Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Antwoorden op Kamervragen over de zonnebrief

Minister Jetten (Klimaat en Energie) geeft antwoord op vragen over de Kamerbrief over de rol van zonne-energie in de energietransitie. De Tweede Kamer heeft deze vragen gesteld.

27 september 2022

Kamerstuk: kamervraag

Kamerstuk: kamervraag

Datum 27 september 2022

Betreft Beantwoording van vragen in een schriftelijk overleg over de zonnebrief

Geachte Voorzitter,

Hierbij zend ik u, mede namens de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO), de antwoorden op de vragen uit het schriftelijk overleg over de zonnebrief (Kamerstuk 32 813, nr. 1046).

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

1. De leden van de VVD-fractie zijn positief over hoe de minister invulling wil geven aan de afspraken gemaakt in het coalitieakkoord ten aanzien van zon-PV, maar tegelijkertijd hebben deze leden hier ook veel vragen en zorgen over. Het is goed dat de minister rekening houdt met de schaarse ruimte in Nederland en daarom kijkt naar zon op dak en andere objecten.

De leden van de VVD-fractie zijn ook positief over het feit dat de minister zich inspant om de hoge mate van vrijval bij projecten voor zon op dak te verminderen. Dit draagt bij aan het efficiënt besteden van de SDE++ subsidie. Deze leden hebben zorgen over de schaarste op het net, de betaalbaarheid en veiligheid van zon-PV. Zij betwijfelen of de plannen van de minister hier volledig rekening mee houden.

De leden van de VVD-fractie zien graag dat zon-op-dak de norm wordt. Onze schaarse grond moet niet ingezet worden voor zonneweides als er nog daken vrij liggen voor het plaatsen van zonnepanelen. In hoeverre gaat de minister ervoor zorgen dat zon-op-land (behalve bij multifunctioneel ruimtegebruik) niet meer plaatsvindt? Is de minister bereid om enkelvoudig ruimtegebruik voor zonneweides uit te sluiten van subsidieverlening via de SDE++ en andere regelingen? Kan hij daarnaast ook eisen opstellen aan het ruimtegebruik indien er in de nabijheid van een gekozen locatie nog vrij liggende grote daken beschikbaar zijn?

Antwoord

Ruimtelijke afwegingen over de inzet en inpassing van zon-PV worden in eerste instantie regionaal gemaakt in de Regionale Energiestrategieën (RES’en). De daadwerkelijke ruimtelijke vormgeving en afweging gebeurt door individuele provincies en gemeentes in hun ruimtelijk beleid en ruimtelijke plannen: omgevingsvisies, programma’s, verordeningen en omgevingsplannen. De Voorkeursvolgorde Zon, zoals opgenomen in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), is hierbij het afwegingskader dat het Rijk heeft meegegeven. Om deze voorkeursvolgorde meer sturend te kunnen laten zijn in de ruimtelijke vormgeving van zon-PV en de afweging hierbij, werkt het kabinet instructieregels onder de Omgevingswet uit. Dit betreffen zowel regels om zoveel mogelijk zon op daken en andere objecten te realiseren als regels die meer sturend zouden kunnen zijn op de locatie van de opwek van zonnestroom in lijn met de Voorkeursvolgorde Zon waarbij dit kabinet landbouw- en natuurgronden zo veel mogelijk wil ontzien. Hierover zullen de minister voor VRO en ik uw Kamer voor het einde van het jaar nader informeren. Eerder zijn ook al maatregelen genomen om meer zon op dak te realiseren, zo komt zon op dak in de Subsidieregeling Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++) eerder in aanmerking voor een SDE++-subsidie dan grondgebonden zon-pv.

Grondgebonden zonnesystemen zonder dubbelfunctie zijn wat het kabinet betreft in principe ongewenst. Als mede-overheden toch de afweging maken zon-PV op land ruimtelijk in te passen, dan streeft het kabinet ernaar dat het zoveel mogelijk de standaard wordt dit in combinatie met andere opgaven plaats te laten vinden om daarmee ook aan andere (gebieds)opgaven te werken. Mogelijke regels onder de Omgevingswet, wat momenteel verkend wordt door het kabinet, zullen meer sturend zijn.

Om bijkomende kosten te dekken van grondgebonden zon-pv projecten in combinatie met andere opgaven, heb ik verzocht of deze kosten meegenomen kunnen worden in de verkenning van het kwaliteitsbudget voor gebiedsversterkende randvoorwaarden. Ondertussen wordt ook in het kader van de moties Van Raan/Wassenberg (Kamerstuk 31 239, nr. 349) en Erkens/Grinwis (Kamerstuk 31 239, nr. 356) verkend in hoeverre maatschappelijke kosten meegenomen kunnen worden in de SDE++.

Lees hier de gehele Kamerbrief

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter