Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Beantwoording Kamervragen over het bericht ‘Utrecht krijgt Overvecht niet van het gas af en doet dringend beroep op het Rijk’ en over de elementen dwang en draagvlak

Minister Ollongren (BZK) beantwoordt vragen van Kamerlid Eerdmans (JA21) over het bericht ‘Utrecht krijgt Overvecht niet van het gas af en doet dringend beroep op het Rijk’ en over de elementen dwang en draagvlak binnen het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving.

16 juli 2021

Kamerstuk: kamervraag

Kamerstuk: kamervraag
 
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ‘Utrecht krijgt Overvecht niet van het gas af en doet dringend beroep op het Rijk’ (ingezonden 28 mei 2021). Vraag 1 Bent u bekend met het bericht ‘Utrecht krijgt Overvecht niet van het gas af en doet dringend beroep op het Rijk’ van 25 mei? 1) Antwoord 1 Ja. Vraag 2 Bent u er bekend mee dat de poging om de proeftuinwijk Overvecht-Noord van het gas te krijgen onhaalbaar en onbetaalbaar is gebleken en is uitgelopen op een groot fiasco? Antwoord 2 De gemeente Utrecht heeft de ambitie gesteld om de wijk Overvecht-Noord aardgasvrij te maken. In 2018 zijn voor een proeftuin in Overvecht-Noord rijksmiddelen toegekend. In een deel van de wijk moet het gasnet om veiligheidsredenen vervangen worden. Deze woningen zijn reeds aangesloten op een warmtenet voor verwarming. Er wordt dus alleen aardgas gebruikt om te koken. Deze vervanging kan worden voorkomen indien de bewoners overstappen op elektrisch koken. De gemeente Utrecht heeft het Rijk gevraagd, via een aanvraag in het kader van de Crisis- en herstelwet, om de bevoegdheid om te kunnen bepalen dat het gastransport in de wijk wordt beëindigd. Hiermee kan de vervanging van het gasnet in de wijk worden voorkomen. De gemeente Utrecht heeft daarbij als randvoorwaarde opgenomen dat de bewoner er onder de streep, rekening houdend met kosten en besparingen, financieel niet op achteruit gaat als gevolg van het experiment. Bewoners hoeven zich dus geen zorgen te maken over de kosten van de overgang naar aardgasvrij. Mede op basis van deze randvoorwaarde is de experiment aanvraag opgenomen in het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (eenentwintigste tranche), zoals deze is voorgehangen bij de Kamer(1). De gemeente Utrecht heeft gedurende de verdere uitwerking van het experiment richting het Rijk aangegeven dat voor een deel van Overvecht-Noord op het moment dat een besluit moest worden genomen over het vervangen van een deel van de leidingen nog niet aan alle gestelde randvoorwaarden kon worden voldaan. Als gevolg hiervan gaat de netbeheerder aan de slag met het vervangen van een deel van de leidingen in Overvecht-Noord. De veiligheid voor de bewoners staat immers voorop. Het uitwerken van de businesscase is nog gaande voor de rest van de wijk. Volgens de gemeente Utrecht en haar partners kan aan de randvoorwaarden worden voldaan door aanpassing van wet- en regelgeving. De gemeente Utrecht en de woningcorporatie hebben bijvoorbeeld gevraagd om te kijken naar het huurrecht. In het antwoord op vraag 7 ga ik daar nader op in. Omdat het voor het Rijk belangrijk is om inzicht te krijgen in waar lokale partijen tegenaan lopen bij het aardgasvrij maken van wijken, is het Rijk over de ontvangen signalen in gesprek gegaan met de gemeente Utrecht en haar partners. Ik wil opmerken dat het gaat om een van de eerste wijken met de doelstelling om aardgasvrij te worden. Het feit dat er gedurende het proces knelpunten naar voren komen zie ik niet als falen, maar als een belangrijk onderdeel van het leerproces. De proeftuinen zijn juist bedoeld om te leren en nieuwe kennis te vergaren over de energietransitie in de gebouwde omgeving. Vraag 3 Deelt u de analyse dat Overvecht-Noord hiermee naadloos past binnen de reeks van geflopte proeftuinprojecten in het kader van het Programma Aardgasvrije Wijken? Antwoord 3 Zoals ik uw Kamer heb gemeld via de voortgangsbrief van het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW)(2) ben ik van mening dat in de proeftuinen veel geleerd wordt over wat in de praktijk werkt en wat niet en tegen welke knelpunten de proeftuinen aanlopen. Dat is ook het doel van het programma om te leren op welke wijze de wijkgerichte aanpak kan worden ingericht en opgeschaald. In die voortgangsbrief heb ik ook gemeld dat als gevolg van de complexiteit in de praktijk en zorgvuldigheid die het proces met de bewoners vergt, de uitvoering langzamer op gang komt dan vooraf gedacht. Vraag 4 Zo nee, hoe kunt u een programma dat heeft geleid tot 614 aardgasvrije woningen begin 2021 terwijl het doel ruim 2.000 aardgasvrije woningen vóór 2020 was -waarna de doelstelling plompverloren werd veranderd in ‘leren’- geen flop vinden? Antwoord 4 Het doel van het PAW is, zoals eerder gedeeld met de Tweede Kamer(3), altijd geweest om te leren op welke wijze het aardgasvrij maken van wijken kan worden ingericht en opgeschaald. Hierbij heeft het PAW geen kwantitatief doel, anders dan het realiseren van proeftuinen, als gevolg waarvan naar verwachting circa 50.000 woningen worden verduurzaamd (aardgasvrij of aardgasvrij-ready worden gemaakt). Vraag 5 Bent u ermee bekend dat de Utrechtse wethouder Van Hooijdonk en woningcorporatie Mitros het vastrecht dat huurders momenteel betalen voor hun gasaansluiting middels een wetswijziging willen gaan gebruiken voor “investeringen” in het aardgasvrij maken van de woning? Antwoord 5 Ja. Dit was onderdeel van het gesprek met de gemeente Utrecht en haar partners over de wet- en regelgeving zoals genoemd in het antwoord op vraag 2. In het antwoord op vraag 7 ga ik daar nader op in. Vraag 6 Is hierover contact met u geweest? Zo ja, wat is de (voorlopige) uitkomst daarvan? Antwoord 6 Ja. In het antwoord op vraag 7 ga ik daar nader op in. Vraag 7 Wat vindt u ervan dat de gemeente Utrecht en corporatie Mitros (volgens het jaarverslag van 2019 goed voor een vermogen van 3,7 miljard euro) deze zeldzame besparing -tegenover de torenhoge kosten van het aardgasvrij maken van woningen- direct weer willen opeisen? Antwoord 7 De constatering dat de gemeente Utrecht en de woningcorporatie Mitros de besparingen direct weer willen opeisen, deel ik niet. De gemeente Utrecht en haar partners hebben de betaalbaarheid voor bewoners een harde randvoorwaarde gemaakt. Ook het Sociaal Huurakkoord tussen Aedes en de Woonbond en het Startmotorkader warmtenetten tussen Aedes en warmtebedrijven laat zien dat de woonlasten van huurders van groot belang zijn en meegewogen worden bij de besluitvorming. De gemeente Utrecht en haar partners zoeken een kostenneutrale oplossing voor bewoners, wiens woning reeds is aangesloten op een warmtenet, om aardgasvrij te kunnen gaan koken. Wanneer deze woningen overgaan op elektrisch koken hebben deze woningen geen gasaansluiting meer nodig. Dit betekent ook dat de huurder geen nettarief meer hoeft te betalen voor het gebruik van het gasnet. Dit levert een besparing op voor de huurder. Op basis van de huidige wet- en regelgeving moet de verhuurder investeren in de voorziening voor het elektrisch koken, maar hier staan voor de verhuurder niet altijd baten tegenover. Een verhuurder heeft niet zonder meer de mogelijkheid om de kosten voor de elektrische kookvoorziening te verrekenen in de huur. De gemeente Utrecht en haar partners zien dit als een onevenwichtige verdeling van de kosten. Zoals ik in mijn brief aan uw Kamer over de mogelijke aanpassing van de huurregelgeving van 18 maart 20214 heb aangegeven, is het belangrijk om een evenwichtige verdeling te maken van de kosten verbonden aan de verduurzaming tussen de verhuurders en de huurders, met mogelijk ook een rol voor de overheid. Besluitvorming over een eventuele wetswijziging is uiteraard aan het volgende kabinet. Vraag 8 Wat vindt u ervan dat de gemeente en Mitros, eventueel aan de hand van de Crisis- en herstelwet en volgens het artikel ‘bij wijze van proef’, bewoners die niet van het gas willen hier alsnog toe willen dwingen? Antwoord 8 Zoals is beschreven in het antwoord op vraag 2 is er een goede aanleiding om in de wijk Overvecht-Noord in Utrecht over te stappen op elektrisch koken. Mede aangezien de gemeente Utrecht als randvoorwaarde voor de inzet van de bevoegdheid heeft opgenomen dat de bewoner er financieel niet op achteruit gaat, heb ik de experiment aanvraag positief beoordeeld. Het college van B&W van Utrecht heeft naar aanleiding van de motie van de leden Koerhuis en Krol(5) per brief laten weten uitsluitend gebruik te zullen maken van de bevoegdheden die de gemeente krijgt op basis van het experiment als: - het beëindigen van kookgasaansluitingen daadwerkelijk leidt tot het voorkomen van vervanging van gasleidingen die uitsluitend worden gebruikt voor kookgas; en - een ruime meerderheid van de huishoudens aan de betreffende afsluitbare leiding vrijwillig op het aanbod ingaat; en - de bewoner geen kosten als gevolg van deze overstap heeft; en - de onafhankelijke partijen die de belangen van huurders en woningeigenaren vertegenwoordigen positief adviseren over het aanbod en de gestelde randvoorwaarden; en - de bewoner (indien gewenst) volledig ontzorgd wordt bij de overstap. Met deze concrete toezeggingen van de gemeente Utrecht denkt het kabinet tegemoet te zijn gekomen aan de zorgen van de Tweede Kamer over de aanpak in Utrecht Overvecht-Noord. Hoe de aangenomen motie Koerhuis/Eerdmans (32813-694) zich verhoudt tot dit experiment, licht ik toe in het antwoord op vraag 11. Vraag 9 Betreft dit eveneens de eigenaren van de 300 koopwoningen in Overvecht-Noord die voor 2024 van het gas moeten van de gemeente? Antwoord 9 Het experiment in het kader van de Crisis- en herstelwet heeft ook betrekking op koopwoningen. In het deel van de wijk waar nog niet het besluit is genomen om het gasnet te vervangen staan 445 woningen, waaronder 25 koopwoningen. De door de gemeente Utrecht gestelde randvoorwaarden – waaronder dat een ruime meerderheid van de huishoudens aan de betreffende afsluitbare leiding vrijwillig op het aanbod ingaat - hebben ook betrekking op de eigenaren van koopwoningen. Vraag 10 Hoe rijmt u dit met uw uitspraken tijdens het commissiedebat EZK van 22 april dat (proeftuin)gemeenten, ondanks hun verzoek om aanwijzingen te kunnen geven om te levering van aardgas te beëindigen, geen bevoegdheden hebben om dwang uit te oefenen en dat het vooralsnog “de afspraak is dat mensen niet gedwongen kunnen worden om van het aardgas af te gaan als het hun eigen huis betreft”? Antwoord 10 Tijdens het commissiedebat op 22 april 2021 over het Klimaatakkoord Gebouwde Omgeving heb ik inderdaad aangegeven dat op dit moment de afspraak is dat mensen niet gedwongen kunnen worden om van het aardgas af te gaan. De wetgeving staat dat ook niet toe. Daarbij heb ik aangegeven dat het op termijn niet meer houdbaar is om een heel gasnet in stand te houden voor enkele woningen. Het is niet wenselijk om hoge kosten te maken voor het (vervangen en) in stand houden van een gasnet voor een relatief kleine groep bewoners die om hen moverende redenen niet hebben gekozen voor een tijdig aangekondigd, redelijk en betaalbaar (duurzaam) alternatief. Dit leert ook de casus Purmerend, waarin voor zes bewoners een nieuw gasnet moest worden aangelegd6. Indien het gasnet voor een kleine groep in stand gehouden moet worden, zou in het uiterste geval één niet-instemmende bewoner ervoor zorgen dat extra werkzaamheden en kosten ten behoeve van het gasnet nodig zijn. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat gemeenten in een uitvoeringsplan op wijkniveau (door het wijzigen van het omgevingsplan) besluiten wanneer en hoe een wijk (stapsgewijs) van het aardgas af gaat en welk alternatief voor aardgas er wordt gekozen. Hiervoor is zorgvuldige aanpassing van wetgeving nodig. Het is aan een nieuw kabinet om hier besluiten over te nemen. De inspanningen van gemeenten zullen gericht zijn op het betrekken, informeren en verleiden van bewoners en gebouweigenaren om vrijwillig over te gaan op een duurzaam alternatief. De genoemde bevoegdheid en de handhaving hiervan zullen gemeenten op het eind van het proces alleen als sluitstuk daadwerkelijk kunnen inzetten. Het gaat hier om een nog nader in te vullen bevoegdheid. Het is aan het volgende kabinet om deze bevoegdheid in te vullen. De bevoegdheid wordt – conform de afspraak in het Klimaatakkoord – voorzien van waarborgen voor bewoners. Hoe deze waarborgen kunnen worden vormgegeven, wordt momenteel ambtelijk uitgewerkt. Vraag 11 Hoe rijmt u dit tevens met de op 27 mei 2021 aangenomen motie Koerhuis/Eerdmans (Kamerstuk 32813, nr. 694)? Antwoord 11 In de brief van december 20207 heb ik de Tweede Kamer op basis van de toezeggingen van de gemeente Utrecht gemeld dat het opleggen van een dwangsom aan bewoners in Utrecht Overvecht-Noord niet aan de orde zal zijn. De aanpak in Utrecht Overvecht-Noord is dus in lijn met de motie van de leden Koerhuis en Eerdmans. Vraag 12 Vindt u dat de gemeente Utrecht haar boekje te buiten gaat? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat onderneemt u hiertegen? Antwoord 12 Nee, dat vind ik niet. De gemeente Utrecht heeft aangegeven binnen welke randvoorwaarden ze haar bevoegdheid zou willen inzetten. Op 25 januari 2021 heb ik op basis hiervan per brief aan de Kamer gemeld8 dat het experiment aardgasvrije wijken in de gemeente Utrecht zal worden opgenomen in een nieuwe tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, die op korte termijn ter advisering zal worden voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Die brief is bij het VSO op 20 mei 2021 behandeld. Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over ‘de elementen dwang en draagvlak binnen het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving’ (ingezonden 3 juni 2021). Vraag 1 Kunt u concreet en afzonderlijk aangeven wat u onder het begrip ‘dwang’ verstaat binnen de context van het Programma Aardgasvrije Wijken (waaronder de projecten in de proeftuinwijken) en meer in brede zin het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving? Wat is dwang, wanneer is er sprake van dwang, in welke gevallen mag dit van u worden toegepast, vanaf wanneer mag het van u worden toegepast, op wie mag het worden toegepast en door wie? Antwoord 1 Op dit moment kunnen bewoners niet gedwongen worden van het aardgas af te gaan, noch in de proeftuinen, noch elders. Gemeenten geven de wijkgerichte aanpak vorm via transitievisies warmte, uitvoeringplannen en omgevingsplannen. Gemeenten maken die plannen met betrokkenheid van bewoners en andere stakeholders. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat gemeenten in een uitvoeringsplan (door het wijzigen van het omgevingsplan) besluiten wanneer en hoe een wijk (stapsgewijs) van het aardgas af gaat en welk alternatief voor aardgas er wordt gekozen. Dit wordt – conform de afspraak in het Klimaatakkoord – voorzien van waarborgen voor bewoners. Hoe deze waarborgen kunnen worden vormgegeven, wordt momenteel ambtelijk uitgewerkt. Het doel van de bevoegdheid voor gemeenten om te kunnen besluiten wanneer en hoe een wijk van het aardgas af gaat, is de energietransitie betaalbaar te houden. Een gasnet in stand houden voor enkele gebruikers die niet van het aardgas af willen, terwijl er een redelijk alternatief beschikbaar is, is niet kosteneffectief en daarom ook niet wenselijk. De bevoegdheid om te besluiten wanneer een wijk van het aardgas af gaat, kunnen gemeenten vervolgens op het eind van het proces als sluitstuk daadwerkelijk inzetten. Hiervoor is zorgvuldige aanpassing van wetgeving nodig. Het gaat om een nog nader in te vullen bevoegdheid. Het is aan het volgende kabinet om deze bevoegdheid nader in te vullen. Op uw specifieke vragen kan ik daarom nog niet ingaan. Vraag 2 Kunt u tevens concreet en afzonderlijk aangeven wat u binnen diezelfde context verstaat onder de veelvuldig gebruikte term ‘draagvlak’? Wanneer is er volgens u concreet sprake van draagvlak voor het aardgasvrij maken van woningen en/of bedrijven, hoe en onder wie meet u dit of laat u dit meten en welke concrete conclusies en acties verbindt u eraan wanneer er geen of in onvoldoende mate sprake is van draagvlak? Antwoord 2 Draagvlak is belangrijk voor de energietransitie en duidt op de mate waarin mensen een bepaald beleid aanvaarden of steunen, in dit geval het aardgasvrij maken van woningen en wijken. Het bepalen en beoordelen van het draagvlak onder de bewoners voor een voorstel van het lokaal bestuur is een verantwoordelijkheid van dat lokale bestuur. In het Klimaatakkoord is afgesproken de gemeentelijke plannen voor de energietransitie in de gebouwde omgeving vorm te geven met de Omgevingswet. Participatie is een belangrijke pijler onder de Omgevingswet. Daarin is geregeld dát participatie moet plaatsvinden, niet hóe dat moet gebeuren. In het Invoeringsbesluit Omgevingswet is naar aanleiding van de breed gesteunde motie Nooren c.s.9 een regeling opgenomen met een plicht voor gemeenten, provincies en waterschappen om participatiebeleid op te stellen waarin vastgelegd wordt hoe participatie wordt vormgegeven en welke eisen daarbij gelden. Voor een meer structurele inbedding werk ik aan het wetsvoorstel Versterking participatie op decentraal niveau. Vanuit het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) ondersteun ik gemeenten actief met kennis en leren bij het vormgeven van bewonersbetrokkenheid, onder andere door middel van de Handreiking Participatie en Communicatie Wijkaanpak Aardgasvrij. In de proeftuinen wordt actief geleerd op welke wijze bewoners het beste betrokken kunnen worden en hoe draagvlak kan worden opgebouwd. Over de resultaten publiceer ik jaarlijks via de voortgangsrapportage van het PAW. Tevens ben ik gestart met het meten van de bewonerstevredenheid in de proeftuinen, mede op verzoek van uw Kamer10. Dit doe ik in samenspraak met de proeftuinen, zodat de resultaten weer gebruikt worden om de aanpak waar nodig te verbeteren. Ik zal uw Kamer vóór de zomer informeren over de resultaten van het onderzoek. Tevens zal ik het onderzoek uitbreiden naar alle proeftuinen en regelmatig herhalen. Vraag 3 Bent u van mening dat in proeftuinwijken momenteel directe of indirecte dwang wordt toegepast en/of dat hiertoe stappen worden gezet? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze en hoe verhoudt zich dat tot het feit dat u op 22 april in commissieverband nog aangaf dat -ondanks het verzoek van proeftuingemeenten om wettelijke bevoegdheden- gemeenten deze mogelijkheid momenteel niet hebben? Antwoord 3 In de proeftuinen wordt geen gebruik gemaakt van dwang. Gemeenten hebben op dit moment geen bevoegdheid om het transport van aardgas te kunnen beëindigen. Het uitfaseren van aardgas in de proeftuinen is nu gebaseerd op een vrijwillige deelname van de bewoners. Gemeenten met een proeftuin in de eerste ronde hebben aangegeven wetgeving over deze bevoegdheid van groot belang te vinden om te voorkomen dat er grote maatschappelijke kosten moeten worden gemaakt voor het in stand houden van een gasnet voor enkele woningen waarvan de bewoners niet kiezen voor een aardgasvrije woning. Met de voortgangsbrief van het PAW11 heb ik de Tweede Kamer hierover geïnformeerd. Vraag 4 Is er in de nieuwe Wet Collectieve Warmtevoorziening sprake van (de mogelijkheid tot) dwang? Zo ja, waarom bent u hier niet gewoon open over in plaats van te pogen dit als ‘overleg’ te framen1)? Zo nee, betekent dit dat mensen die dat willen gewoon aan het gas kunnen blijven? Antwoord 4 Het concept wetsvoorstel Collectieve warmtevoorziening bevat geen mogelijkheden tot dwang voor gebruikers van aardgas. Een ontwerp van dit wetsvoorstel van de minister van Economische Zaken en Klimaat is vorig jaar in consultatie geweest, maar is nog niet aangeboden aan het Parlement12. Het wetsvoorstel richt zich op de borging van drie publieke belangen: betaalbaarheid, betrouwbaarheid en duurzaamheid bij de aanleg en exploitatie van collectieve warmtevoorzieningen in de gebouwde omgeving. Zo wordt geregeld dat het warmtebedrijf iedereen verplicht een aanbod tot aansluiting op de collectieve warmtevoorziening moet doen, indien de gemeente heeft besloten dat een bepaald gebied overgaat op collectieve warmte, maar ook dat het accepteren van dit aanbod voor gebouweigenaren niet verplicht is. Als gebouweigenaren geen gebruik maken van deze opt-out mogelijkheid, nemen zij ieder geval de eerste drie jaar warmte af van de collectieve warmtevoorziening. Gebouweigenaren die gebruik maken van de opt-out mogelijkheid uit het wetsontwerp zijn zelf verantwoordelijk voor het realiseren van een alternatieve, individuele duurzame warmtevoorziening. Via het onder antwoord 1 genoemde wetgevingstraject wordt bezien hoe het waarborgen en beoordelen van deze keuzemogelijkheid vorm moet krijgen. Dit is geen onderdeel van het wetsvoorstel Collectieve warmtevoorziening.

Voetnoten

  1. Kamerstukken II, 2019/20, 32127 nr. 237

  2. Kamerstukken II, 2020/21, 32847 nr. 739

  3. Kamerstukken II, 2020/21, 32847 nr. 684

  4. Kamerstukken II, 2020/21, 32813 nr. 673

  5. Kamerstukken II, 2019/20, 32813 nr. 467

  6. Binnenlands Bestuur van 7-11-2019, ‘Purmerend onderzoekt stappen tegen gasklevers’

  7. Kamerstukken II, 2020/21, 32127 nr. 242

  8. Kamerstukken II, 2020/21, 32127 nr. 243

  9. Kamerstukken I 2019/20, 34986, AA

  10. Kamerstukken II 2019/20, 32813 nr. 472

  11. Kamerstukken II, 2020/21, 32847 nr. 739

  12. Kamerstukken II, 2020/21, 30196 nr. 743

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter