Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Kamerbrief over verloop onderhandelingen over ‘Fit-for-55’

Minister Jetten (Klimaat en Energie) stuurt de Tweede Kamer een overzicht van de onderhandelingen over het ‘Fit-for-55’-pakket, in aanvulling op de geannoteerde agenda van de Milieuraad van 28 juni 2022.

21 juni 2022

Kamerstuk: kamerbrief

Kamerstuk: kamerbrief

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u conform uw verzoek met kenmerk 2022Z12087 een overzicht toekomen van de onderhandelingen over het ‘Fit-for-55’-pakket, in aanvulling op de geannoteerde agenda van de Milieuraad van 28 juni 2022.(1)

Hierin wordt een schatting gemaakt in hoeverre de verwachting is dat de huidige (in afronding zijnde) raadsposities optellen tot 55%.


R.A.A. Jetten

Minister voor Klimaat en Energie

Overzicht Fit-for-55 (Ff55- onderhandelingen)

In de geannoteerde agenda van de Milieuraad van 28 juni 2022 is een uitgebreid overzicht gegeven van het verloop van de onderhandelingen, de Nederlandse inzet per voorstel en het krachtenveld. De onderhandelingen zijn nog gaande en zaken kunnen veranderen, maar het pakket dat – naar verwachting – voorligt in de Milieu- en Energieraad lijkt grosso modo gunstig voor het behalen van het ten minste 55% klimaatdoel in 2030.

Appreciatie ambitie Fit-for-55-pakket

De huidige inschatting is dat de verwachte compromisvoorstellen voor het EU emissiehandelssysteem (ETS), de Effort Sharing Regulation (ESR) en de verordening voor landgebruik, verandering van landgebruik en bosbouw (LULUCF) samen het reductiedoel van ten minste 55% borgen. EU ETS bevat zowel een EUdoelstelling als de borging ervan met een instrument. ESR en LULUCF verplichten de lidstaten hun nationale bijdragen aan de EU-brede doelen voor deze sectoren te halen. Deze hoofddoelen die de Commissie heeft voorgesteld, die tezamen de 55% ambitie borgen, lijken niet te gaan veranderen in aanloop naar de Milieuraad.

De oorspronkelijke voorstellen van de Commissie voor herziening van de richtlijn hernieuwbare energie (RED), energie-efficiëntie (EED), CO2-normen voor auto’s en het nieuwe ETS voor gebouwde omgeving en wegtransport (ETS-BRT) bieden sterke instrumenten om deze doelen op kosteneffectieve wijze te halen, waarmee de zekerheid dat de doelen worden behaald aanzienlijk wordt vergroot. Deze instrumenten zijn voor de nationale klimaatopgave van groot belang. De akkoorden uit de Transportraad van 2 juni jl.2 en de herziening van de Richtlijn Energieprestatie gebouwen (EPBD, vaststellen positie in de Raad naar verwachting later dit jaar) dragen hier ook aan bij. Wel zijn sommige onderdelen hiervan enigszins afgezwakt, waardoor het op deelterreinen mogelijk lastiger of minder kosteneffectief zal zijn om de doelstelling te halen.

Bij vormgeving volgens het Commissievoorstel zal het ETS-BRT naar verwachting EU-breed zorgen voor circa de helft van de benodigde reductie in ESR sectoren op kosteneffectieve wijze. Het voorstel is daarmee een belangrijk onderdeel van het Ff55-pakket en diverse lidstaten, waaronder Nederland, zien geen realistische of wenselijke alternatieven. Enkel doelen stellen is in deze fase van de transitie niet meer voldoende, wat betekent dat er alternatieve instrumenten in de plaats zouden moeten komen. Zoals blijkt uit de impact assessments die de Commissie samen met het Fit-for-55-pakket heeft gepresenteerd, komt zonder het ETS-BRT de route van verdere aanscherping van regulering en normering in beeld. Dit zou een aanzienlijke opgave voor Nederland betekenen.3 Bij de Milieuraad ligt waarschijnlijk een compromisvoorstel voor met een aantal wijzigingen ten opzichte van het Commissievoorstel, zoals een jaar uitstel en een tijdelijk reactiever prijsmechanisme. Dit heeft invloed op de klimaatimpact van deze maatregel, maar moet zorgen over de impact op huishoudens tegemoet komen.

Kortom, zolang de kaders met het ETS, de ESR en de LULUCF staan, zijn lidstaten gebonden aan de benodigde emissiereductie. Dat deze emissiereductie vervolgens daadwerkelijk wordt bereikt en op zo kosteneffectief mogelijke wijze, wordt vervolgens geborgd door de complementaire instrumenten zoals hierboven genoemd. De verwachting is dat het Franse voorzitterschap de voorliggende algemene oriëntaties iets zal aanpassen en mogelijk iets afzwakken om bij de Milieuraad een akkoord te kunnen bereiken. Nederland heeft samen met 9 andere lidstaten gewaarschuwd dat dit niet moet leiden tot het missen van het tenminste 55% doel en klimaatneutraliteit in 2050.4 Naar verwachting doet dit geen fundamentele afbreuk aan de ambitie van het pakket om 55% reductie te behalen, zoals ook blijkt uit onderstaande tabellen met weging ambitie per voorstel op hoofdlijnen t.o.v. het Commissievoorstel.

Het SCF is geen onderdeel van deze optelling omdat het niet is meegenomen in de berekeningen van de Commissie wat betreft de 55 procent BKG-reductie.

Zoals de geannoteerde agenda van de Milieuraad van 28 juni aangeeft, geldt het SCF voor een grote groep lidstaten als sleutelonderdeel van het Ff55-pakket. Daarbij geldt voor vele lidstaten de noodzaak voor aandacht voor de sociale effecten van de klimaattransitie, in het bijzonder die van het ETS voor de gebouwde omgeving en transport (ETS-BRT). De meningen over de rol die het SCF daarin moet spelen zijn sterk verdeeld.

De afgelopen dagen is duidelijk geworden dat de onderhandelingen bewegen naar een financiële structuur, in tijd en omvang beperkt, waarbij het fonds buiten het MFK maar binnen de EU-begroting wordt geplaatst. Daarbij zou een deel van de ETS-BRT-rechten door de lidstaten geveild worden namens de Commissie, waarbij de inkomsten van dit deel als externe bestemmingsontvangsten worden toegekend ten behoeve van de financiering van het SCF. De MFK-verordening hoeft in dit geval niet te worden aangepast en financiering verloopt niet automatisch via eigen middelen. Dit betekent ook dat middels deze architectuur de Milieuraad in staat wordt gesteld om via gekwalificeerde meerderheid over de komst en de financiering van dit fonds te besluiten. De toepasselijkheid van de MFK-rechtstaatverordening, budgetcontrole en het waarborgen van een centrale governance van het fonds zodat deze structurele klimaatmaatregelen aanmoedigt blijven daarmee grotendeels geborgd. Verder lijken de onderhandelingen te bewegen richting een limiet op inkomenssteun, waarbij het kabinet kritisch blijft op de mogelijkheid voor dergelijke steun. De onderhandelingsinzet van het kabinet zoals verwoord in de geannoteerde agenda van de Milieuraad blijft ongewijzigd.

Vervolgproces

Als het pakket is vastgesteld, d.w.z. als de Raad algemene oriëntaties heeft bereikt,de trilogen met het Europees Parlement zijn afgerond en de nieuwe verplichtingen voor Nederland duidelijk zijn, zal gekeken worden of het nationale beleid voldoende is om aan deze verplichtingen te voldoen en wordt het beleid zo nodig herijkt. Deze doorrekening loopt mee in de jaarlijkse doorrekening van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in de Klimaat- en Energieverkenning.

In het Ontwerp Beleidsprogramma Klimaat heeft het kabinet aangekondigd dat in samenwerking met externe onderzoeks- en planbureaus de komende periode in kaart wordt gebracht welke aanvullingen op het beleidsprogramma denkbaar zijn om de reductiedoelen te realiseren, en opties worden voorbereid voor besluitvorming door het kabinet. De maatregelen die in kaart worden gebracht zullen geen vrijblijvend karakter hebben en moeten het doelbereik dichterbij brengen. Dit betekent dat normerend beleid een belangrijk onderwerp zal zijn van de gevraagde doorlichting. Daarbij zal, waar mogelijk, ook aandacht zijn voor de mogelijke gevolgen van het FF55-pakket voor het nationale beleid. Hierbij wordt ook gekeken naar verdeling van de opgave tussen sectoren, verwachte CO2-reductie en betaalbaarheid voor huishoudens en mkb en de financiële impact. De besluitvorming over de aanscherping van het beleidsprogramma vindt, om aan te sluiten op de begrotingscyclus, plaats in het voorjaar van 2023. Dit najaar zal uw kamer in de Klimaatnota over de voortgang van dit traject worden geïnformeerd.

Notitie

1 2022D24003

2 AFIR, ReFuel Aviation en FuelEU Maritiem

3 Kamerstuk 22 112, nr. 3258

4 PM VERWIJZING

5 Er mag maximaal 225 Mton meetellen voor de ten minste 55% volgens de EU Klimaatwet. Als het doel van 310 Mton in de praktijk niet wordt gehaald is de 55% dus nog niet direct in gevaar maar betekent dat wel een risico voor klimaatneutraliteit in 2050.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter