‘Betrokken bij klimaat, burgerfora aanbevolen’, de titel van het rapport van de commissie Brenninkmeijer is veelzeggend. Volgens de commissie heeft het burgerforum de potentie om bewoners beter te betrekken bij het klimaatbeleid en kan het bijdragen aan onze democratie. Het betrekken van bewoners bij het klimaatbeleid is niet iets van de laatste tijd en is een vraag waar overheden al decennia mee worstelen. De laatste tijd zie je ook steeds vaker weerstand ontstaan vanuit bewoners. De huidige vormen van participatie hebben niet de gewenste uitwerking. Hoe zorg je ervoor dat bewoners zich wel betrokken voelen?
Voorbeelden van hoe de Rijksoverheid bewoners bij het klimaatbeleid wil betrekken, zijn er te over. Zo werd begin jaren ’80 al de Brede Maatschappelijke Discussie over kernenergie georganiseerd. Een ander voorbeeld is het participatieproces bij de totstandkoming van het nationale Energieakkoord voor duurzame groei in 2013. En in 2016 is de Energiedialoog opgezet, waar ook TwynstraGudde bij betrokken was. Het doel was om de betrokkenheid van Nederlanders bij de energietransitie te vergroten.
Dit zijn nog maar enkele landelijke voorbeelden en op lokaal niveau gebeurt er nog veel meer. Dit wijst op een behoefte vanuit de overheid, en ook vanuit bewoners, aan een bepaalde mate van betrokkenheid bij klimaatbeleid. Toch wordt keer op keer geconcludeerd dat er weinig draagvlak is voor klimaatmaatregelen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit situaties zoals in IJburg (waar omwonenden hard van zich hebben laten horen tegen windmolens) en de Drentse veenkoloniën (waar weerstand tegen windmolens en zonnevelden onder omwonenden zelfs leidde tot intimidatie, brandstichting en bedreigingen). Dit laat zien dat lokaal draagvlak een grote uitdaging is. Kennelijk dragen de huidige vormen van participatie daar nog niet voldoende aan bij. Tegelijkertijd klinkt vanuit bewoners de wens om gehoord te worden, invloed en zeggenschap te hebben. Is het mogelijk om dit allebei te krijgen? De ervaring leert ons dat dit wel degelijk mogelijk is. We illustreren dit aan de hand van drie cases uit onze praktijk.
In Amsterdam zijn koplopers in buurten aan de slag om de stad te voorzien van schone energie. Gedreven door hun eigen ambities dragen ze op deze manier ook bij aan het Amsterdamse klimaatakkoord. Het koplopers netwerk 02025 bestaat uit bewoners, ondernemers en organisaties. Zij hebben allemaal ambitieuze plannen om CO2 te reduceren, aardgasvrij te worden en uiteindelijk klimaatneutraal te worden. De gemeente Amsterdam heeft een consortium, waar wij onderdeel van uitmaken, gevraagd de koplopers te ondersteunen bij het realiseren van hun plannen en het vergroten van de slagkracht van dit netwerk. Hiervoor hebben wij onze kennis en expertise gebundeld met verschillende samenwerkingspartners.
In Dordrecht wil de gemeente niet alleen een warmtenet uitrollen, maar ook dat de wijk erop vooruitgaat. Gemeente Dordrecht ging samen met ons aan de slag met een social design aanpak. Met bewoners van de wijk Crabbehof werden diepte-interviews gehouden om te ontdekken wat zij belangrijk vinden. En dat blijkt niet per se de energietransitie te zijn! Wel willen mensen serieus genomen worden en er bleek een sterke behoefte aan meer onderling contact. In co-creatie met bewoners en professionals werd het idee van het Wijkleerbedrijf Eigenwij©k ontwikkeld. Hierin staan vier principes centraal: iedereen is expert én student, het gaat over fysieke en sociale warmte, we leren door te doen en bestaande kaders worden losgelaten, overkoepelend kijken we hoe de wijk beter gemaakt kan worden. Door deze aanpak is besloten om de verduurzaming van de wijk stapsgewijs aan te pakken, en tegelijkertijd de woonkwaliteit van de wijk te verbeteren. Daarin doen bewoners zelf actief mee.
Gasunie en Havenbedrijf Rotterdam leggen samen WarmtelinQ aan om van het (Groninger) aardgas af te gaan. WarmtelinQ is een ondergrondse leiding waarmee restwarmte uit de Rotterdamse haven kan worden gebruikt om huizen en bedrijven in Zuid-Holland te verwarmen. In opdracht van de Gasunie ondersteunen wij het omgevings- en vergunningenteam bij het uitvoeren van strategisch omgevingsmanagement in de gemeenten waar het tracé doorheen loopt. In plaats van (zelf) een tracé uit te denken en dat aan te leggen, wordt de dialoog aangegaan met verschillende stakeholders (gemeenten, bedrijven en omwonenden), zodat alle belangen van de stakeholders op tafel komen te liggen en deze tegen elkaar kunnen worden afgewogen. Hierdoor ontstaat een interactie waarbij zowel belangen en ideeën van ‘buiten’ naar ‘binnen’ het project gehaald worden, alsmede informatie en afwegingen van ‘binnen’ naar ‘buiten’ gedeeld wordt.
Dit proces heeft er o.a. toe geleid dat de herinrichtingsplannen voor het groen (zoals bomen en struiken) worden versterkt met ideeën van belangenverenigingen in de omgeving. Zo is er in de gemeente Vlaardingen voor gekozen om de Integrale Beplantingsmethode Ruyten (IBR) toe te passen: een duurzame manier van het planten van bomen en struiken op basis van een lokaal gemeten groeivoorspelling, waarmee elke plant de gehele levenscyclus kan aflopen. De strategisch omgevingsmanagers van TwynstraGudde dragen op deze manier bij aan het creëren van draagvlak voor het project, waardoor de uitvoering soepeler verloopt.
Deze voorbeelden van het betrekken van bewoners door middel van een participatietraject, een social design aanpak en strategisch omgevingsmanagement hebben enkele gemeenschappelijke kenmerken. Deze kenmerken komen overeen met een aantal van de randvoorwaarden uit het rapport van de commissie Brenninkmeijer.
Neem bewoners serieus en maak hun impact helder. Enkel informeren over de plannen of bijeenkomsten organiseren waarbij de uitkomst geen invloed meer heeft op het klimaatbeleid is niet voldoende. Er moet tijd genomen worden om bewoners onderdeel te maken van de plannen en bestuurders moeten de uitkomst van het participatieproces meenemen in hun plannen. Van te voren moet helder zijn hoe input van bewoners meegenomen wordt in de besluitvorming.
Een plek aan tafel voor bewoners, zodat ze mee kunnen doen met de opgave die op tafel ligt. Mensen willen meebouwen aan hun omgeving en daarbij dan (wellicht) onderdeel uitmaken van de energietransitie. Het gaat niet alleen om het creëren van draagvlak, er moet daadwerkelijk samen aan de opgave gewerkt worden of besloten worden een bepaalde richting in te gaan.
Zorg voor genoeg tijd en ruimte, goede, onafhankelijke begeleiding en sterke communicatie. Bewoners investeren tijd en hebben kennis en partners nodig om plannen uit te werken. Overheden hebben vaak een strakke planning en een vaste werkwijze. Beide partijen zijn gebaat bij een goede organisatie en voldoende tijd en ruimte in het proces. Vooral de onafhankelijkheid van de organisator is belangrijk, aangezien in de energietransitie veel en vaak grote belangen spelen. Duidelijk communiceren over het proces en de kaders draagt bij aan een soepele uitvoering.
Als aan deze randvoorwaarden kan worden voldaan, wordt participatie niet alleen een instrument voor draagvlak, maar krijgen bewoners een stem in de energietransitie en in hun toekomst.
Zie ook
Lees het interview met Alex Brenninkmeijer over het adviesrapport Betrokken bij klimaat