Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Reactie NWEA op Kamerbrief vergunningverlening nieuwe tender wind op zee

Op 4 november heeft minister Rob Jetten van Ministerie van Economische Zaken en Klimaat de Tweede Kamer geïnformeerd over de geplande vergunningverlening voor de nieuwe windparken op zee; Kavels I t/m IV van windenergiegebied IJmuiden Ver (4 GW). De Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA) is blij dat de ministeries van EZK en Financiën wederom voor een vergelijkende toets hebben gekozen en met daarbij aandacht voor circulariteit en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zorgen heeft de branchevereniging over het gebrek aan een eerlijke kostenverdeling voor veiligheid en ecologie tussen alle gebruikers van de Noordzee en de stapeling van kosten in de subsidievrije tender zelf.

NWEA 10 november 2022

Nieuws-persbericht

Nieuws-persbericht

De overheid hecht veel waarde aan circulariteit en internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). Dat stemt NWEA positief en heeft veel aandacht van de sector; zo werkt NWEA ook al twee jaar aan een IMVO-convenant onder leiding van de SER. NWEA is blij dat het ministerie erop let dat er geen te grote marktmacht ontstaat. Voor de biedende partijen is een bod opstellen een tijdrovende en kosten-intensieve exercitie. Jan Vos, voorzitter van NWEA: “Het zou mooi zijn wanneer er meer dan één winnaar uit de tender komt, liefst vier! Daarnaast is het spannend of de in de brief genoemde geluidsnorm voor onderwatergeluid bij het heien (van 168 dB) naar 160 dB gebracht kan worden. In Duitsland is de norm al versoepeld omdat 160 dB halen tijdens het heien daar niet lijkt te lukken”.

Kostenverdeling per footprint gebruiker in plaats van per GW-wind

NWEA vindt het vreemd dat de kosten voor scheepvaartveiligheid, toezicht en handhaving in euro’s per GW worden uitgedrukt. Windenergie op zee is de schoonste gebruiker van de Noordzee en NWEA hecht groot belang aan zo veilig en natuur-inclusief mogelijk bouwen en opereren. Het zou eerlijk zijn als er een level playing field is voor alle gebruikers van de Noordzee, dat aan iedereen dezelfde eisen wordt gesteld. Deze kosten zouden daarom per footprint van de gebruiker verdeeld moeten worden en dus niet aan het opgesteld vermogen van windturbines op zee moeten worden gerelateerd. NWEA vindt het van groot belang dat duidelijk wordt gemaakt welk deel van die kosten werkelijk bij windparken op zee ligt en welke bij andere gebruikers, zoals de scheepvaart.

Stapeling van kosten

De stapeling van kosten is zorgwekkend, zeker nu er gesproken wordt van een financieel bod dat veel hoger zal liggen dan de 50 miljoen euro die voor de vorige tender, Hollandse Kust West, is gevraagd. Daarbij komt de 13,5 miljoen euro onderzoekskosten en 262,5 miljoen euro per GW opgesteld vermogen voor de gehele duur van de vergunningperiode (35 jaar * 7,5 m€). Dat zijn enorme bedragen die zwaar op de businesscase van het windpark zullen drukken. Daarnaast is in de Routekaart 2030 gemeld dat de turbines veel dichter naast elkaar moeten komen te staan (10 MW per vierkante kilometer1). Daardoor hebben de windturbines meer last van elkaar (zog-effect). Dit leidt tot 11,9% minder productie. Dat is bijna 6% meer productieverlies door het zog-effect dan van de eerder getenderde parken (6,2%). Al deze kosten moeten worden terugverdiend via de geproduceerde elektriciteit en zullen dus de kostprijs van de windstroom verhogen. Daarom vindt NWEA het ook van groot belang dat het resterende (aan windenergie toe te rekenen) bedrag voor structurele inpassingskosten en scheepvaartveiligheid gehaald wordt uit het financiële bod van de winnaar. De brief lijkt hier enige ruimte voor open te laten, hoewel op een erg cryptische manier.

Bij veiling geen concurrentie meer op kwaliteit

Wat betreft een doorkijk naar de volgende tenderronde van de routekaart 2030, maakt NWEA zich zorgen over een veiling met kwalitatieve eisen voor maatschappelijke doelen. De krapte op de Noordzee, zowel qua ecologie als qua andere gebruikers van de Noordzee vereist nog veel innovatie op het vlak van natuur-inclusief bouwen & opereren, meervoudig ruimtegebruik en systeemintegratie. Die innovaties worden veel beter uitgelokt in een vergelijkende toets dan in een veiling omdat bij een veiling er geen concurrentie op kwaliteit meer is: de focus zal dan liggen op de eisen minimaal halen voor de minste kosten.

Transparante markttoets wenselijk

NWEA roept de ministeries op om voorafgaand aan de volgende tenders in de Routekaart 2030+ te controleren of de stapeling van kosten haalbaar is voor voldoende partijen. Dit om vertraging van de routekaart 2030 en het halen van de doelen voor 2030 te voorkomen. Een transparante markttoets voorafgaand aan de keuze van vergunningsprocedure -bijvoorbeeld uitgevoerd door PBL- kan dit voorkomen en levert tegelijkertijd de Tweede Kamer de mogelijkheid om te toetsen of de gekozen vergunningsprocedure de juiste is.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

KENNISPARTNER

Barnhoorn, Lianne