Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Van RES en Transitievisie warmte naar juridisch afdwingbare besluiten en regels

Sinds 1 juli moeten 30 regio’s bestaande uit gemeenten, provincies waterschappen, netbeheerders, burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties een Regionale Energiestrategie (RES) hebben opgesteld. Daarin geven zij invulling aan de afspraken uit het Klimaatakkoord die zijn gemaakt aan de sectortafels voor Elektriciteit en Gebouwde omgeving. De RES heeft geen juridische status. Dit roept de vraag op hoe de RES omgezet en uitgewerkt kan worden in juridisch bindende besluiten en regels. Hetzelfde geldt voor de Transitievisie warmte (TvW), die gemeenten dit jaar moeten vaststellen. De TvW bevat een plan voor de wijze waarop wijken aardgasvrij worden gemaakt en voor hun warmtevoorziening op een duurzame energiebron overstappen. In dit blog beschrijf ik de wijze waarop de RES en de TvW kunnen worden omgezet in juridisch bindende besluiten en regelgeving. Daartoe plaats ik de RES en de TvW eerst in het kader van de klimaatdoelstellingen uit het Klimaatakkoord.

31 juli 2021

 

Klimaatakkoord

In 2019 kwam het Klimaatakkoord tot stand tussen de overheid en een groot aantal organisaties en bedrijven in Nederland om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. Het belangrijkste doel van het Klimaatakkoord is de CO₂-uitstoot in 2030 met 49% verminderen vergeleken met 1990. In 2050 moet de uitstoot van broeikasgassen met 95% afgenomen zijn. Zowel de RES als de TvW zijn op het Klimaatakkoord gebaseerd. Door middel van de RES moeten de regio’s (uiteindelijk) de ruimtelijke inpassing organiseren om de doelstelling uit het Klimaatakkoord voor hernieuwbare elektriciteitsopwekking (35TWh per regio) en hernieuwbare warmte en bijbehorende infrastructuur te realiseren. De TvW’s van alle gemeenten moeten opgeteld resulteren in de met het Klimaatakkoord beoogde verduurzaming van 1,5 miljoen woningen en andere gebouwen in de periode 2022-2030. Aan het Klimaatakkoord was een wetgevingsagenda verbonden waarin wijzigingen zijn aangekondigd van onder meer de Omgevingswet en de Warmtewet.

RES

In de RES leggen de 30 regio’s vast welke transitiedoelstellingen binnen welke termijn in hun regio moeten worden behaald en hoe de duurzame energie het beste kan worden opgewekt. Onderdeel van de RES is een Regionale structuur warmte. Dit onderdeel vormt de input voor de TvW. Om juridisch van betekenis te zijn dient de RES te worden uitgewerkt in juridisch bindende instrumenten. De RES kan worden geïmplementeerd met instrumenten uit de Omgevingswet. Zo kunnen de in de RES gemaakte keuzes worden verwerkt in provinciale en gemeentelijke omgevingsvisies. De omgevingsvisie bevat namelijk de hoofdzaken van het lange termijn beleid inzake de fysieke leefomgeving. De fysieke leefomgeving ziet volgens artikel 2.[1] Omgevingswet onder meer op het tegengaan van klimaatverandering, zodat de RES ook betrekking heeft op de fysieke leefomgeving en de RES dus kan worden gebruikt voor omgevingsvisies. De omgevingsvisie kan onder de Omgevingswet nader worden uitgewerkt in een programma. De uitkomsten van de RES kunnen ook worden uitgewerkt in het omgevingsplan. Dit is een juridisch bindend plan waarin de gemeenteraad regels opneemt over de fysieke leefomgeving. Het omgevingsplan leent zich meer voor de uitwerking van de RES dan het bestemmingsplan, omdat het omgevingsplan een wat bredere reikwijdte heeft. In het bestemmingsplan worden namelijk regels gesteld in het kader van een goede ruimtelijke ordening, terwijl in een omgevingsplan op grond van artikel 2.4 Omgevingswet regels over de fysieke leefomgeving worden gesteld. Als gezegd behoort tot de fysieke leefomgeving ook het tegengaan van klimaatverandering, wat niet per definitie ruimtelijk relevant hoeft te zijn. De gemeenteraad kan de RES ook uitwerken door gebruik te maken van zijn verordenende bevoegdheid op grond van artikel 147, lid 1 Gemeentewet en een raadsverordening vast te stellen.

Transitievisie warmte

De TvW bouwt voort op wat er in de RES is afgesproken en wordt op gemeentelijk niveau vastgesteld. In de TvW wordt per wijk aangegeven binnen welke tijd woningen geïsoleerd worden en aardgasvrij worden gemaakt. De TvW kan worden opgenomen in een programma, het eerdergenoemde instrument uit de Omgevingswet. Ook wordt de TvW uitgewerkt met instrumenten die zijn neergelegd in het ontwerp voor het Wetsvoorstel collectieve warmtevoorziening (Wcw). Met de Wcw, de opvolger van de huidige Warmtewet, worden nieuwe spelregels bepaald voor de collectieve warmtevoorziening, één van de beoogde alternatieven voor de traditionele ruimteverwarming door middel van aardgas. De Wcw is in 2020 geconsulteerd. Op grond van de Wcw stelt het college van B&W een warmtekavel vast. Dit is een gebied waarbinnen een collectieve warmtevoorziening is of wordt gerealiseerd. De vaststelling heeft geen externe werking: ze bindt geen burgers. Vervolgens wijst het college een warmtebedrijf aan dat de warmtevoorziening moet realiseren. Dit bedrijf krijgt het exclusieve recht om het transport en de levering van warmte te organiseren binnen de warmtekavel.[2] Het warmtebedrijf moet een kavelplan opstellen, een plan van aanpak waarin een planning en kostenraming worden opgenomen, dat moet worden goedgekeurd door het college van B&W. Het warmtebedrijf heeft ook de verplichting om wijken op de warmtevoorziening aan te sluiten. Deze verplichting treedt pas in werking als de gemeenteraad deze wijken heeft aangewezen in een omgevingsplan. De TvW en de besluiten op grond van de Wcw die hieruit voortvloeien worden door het college van B&W verder uitgewerkt in een uitvoeringsplan. Het uitvoeringsplan is gebaseerd op het Klimaatakkoord en is niet juridisch bindend. In een uitvoeringsplan wordt beschreven voor welke alternatieve energiebron wordt gekozen en welke maatregelen nodig zijn om de overgang op deze energiebron mogelijk te maken. Het uitvoeringsplan kan doorwerken in verschillende instrumenten uit de Omgevingswet. De wijze en het moment waarop de overstap wordt gemaakt naar een duurzaam alternatief moet in het omgevingsplan worden opgenomen, andere onderdelen van het uitvoeringsplan kunnen ook in een programma worden vastgelegd. Het omgevingsplan kan ook gebruikt worden om de TvW uit te werken. De gemeente kan voor de uitwerking van de TvW ook gebruik maken van andere instrumenten die juridisch bindend zijn en een externe werking hebben zoals de omgevingsvergunning (voor een concreet project) of een raadsverordening.

Conclusie

De energietransitie wordt op nationaal, regionaal en gemeentelijk niveau met diverse juridische en beleidsinstrumenten gerealiseerd. Op nationaal niveau is onder meer het Klimaatakkoord gesloten waarvan de uitvoering op regionaal niveau voor elektriciteit en de gebouwde omgeving is uitgewerkt in de RES. Op lokaal niveau worden de beleidsvoornemens uit de RES aangevuld met de TvW, waarin het beleid inzake het aardgasvrij maken van wijken wordt neergelegd, en met het uitvoeringsplan dat dit beleid verder uitwerkt. Daarnaast worden op gemeentelijk niveau juridisch bindende besluiten genomen en wordt regelgeving vastgesteld om het in de RES en de TvW neergelegde transitiebeleid ten uitvoer te brengen zoals de aanwijzing van een warmtebedrijf en de vaststelling van een omgevingsplan. Deze besluiten en regelgeving vinden hun basis hoofdzakelijk in de Wcw en de Omgevingswet. Aangezien het voorstel voor de Wcw nog niet is ingediend en ook de Omgevingswet nog in werking moet treden laat de juridische uitvoering met de hierboven beschreven instrumenten nog even op zich wachten. De energietransitie wordt op regionaal en lokaal niveau op dit moment dus nog vooral gestuurd door middel van beleidsmatige documenten. Om echt door te pakken met het behalen van doelstellingen van het Klimaatakkoord zullen deze moeten (kunnen) worden omgezet in duidelijke regels, zodat alle stakeholders weten waar zij aan toe zijn en de energietransitie zo nodig kan worden afgedwongen.

Voetnoten

  1. https://www.internetconsultatie.nl/warmtewet

  2. Voor een uitvoeriger beschrijving van de vaststelling van warmtekavels en de aanwijzing van warmtebedrijven zie mijn artikel “De gemeente als warmteregisseur” in het Nederlands Tijdschrift voor Energierecht 2020, 5/6, p.223 e.v.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter