Leven met water, we weten er alles van. Zoveel zelfs dat onze waterkennis wereldwijd wordt ingehuurd. Nu stelt klimaatverandering ons voor nieuwe opgaven. Ons rijke verleden kan ons helpen aan oplossingen voor het heden.

Vanaf de eerste dijken probeerden we het water onze wil op te leggen. Dat lukte de ene keer beter dan de andere. Veel ingedijkt land verdween toch weer in de golven. Na de oprichting van Rijkswaterstaat eind 18e eeuw en hulp van stoommachines kregen we steeds meer voor elkaar. We trokken rivieren recht, legden kribben en kanalen aan en verhoogden dijken. In 1932 werd de Zuiderzee afgesloten. Dat heet sindsdien het IJsselmeer en is nu ons grootste zoetwaterreservoir. Achterstallig onderhoud aan de dijken langs de Zuid-Hollandse en Zeeuwse kust leidde tot de grote watersnood in 1953.

Samenleven met het water

Het water naar onze hand zetten, daar zijn we van afgestapt. Ermee samenleven, dat is wat we nu zo goed mogelijk doen. De grote rivieren hebben weer ruimte gekregen om hun water af te voeren. We hebben dijken verlegd en de uiterwaarden zo ingericht dat ze meer water kunnen opvangen. Ook de natuur in en om de rivieren kan zich ontwikkelen. Daarmee ontstaat een aantrekkelijkere leefomgeving. Een goed voorbeeld is de nevengeul in de Waal bij Nijmegen. Behalve meer waterveiligheid leverde dat de stad een eiland en een rivierpark op. We weten ons steeds weer aan nieuwe omstandigheden aan te passen.