Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:GHAMS:2025:1479

IB; Bron van inkomen; Valt er met de handel in cryptovaluta met door belanghebbende ontwikkelde trading bot objectief gezien redelijkerwijs voordeel te verwachten?

Gerechtshof Amsterdam 18 June 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:GHAMS:2025:1479 text/xml public 2025-06-18T18:00:02 2025-06-06 Raad voor de Rechtspraak nl Gerechtshof Amsterdam 2025-03-18 24/187 en 24/188 Uitspraak Hoger beroep NL Amsterdam Bestuursrecht; Belastingrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2025:1479 text/html public 2025-06-06T12:12:49 2025-06-18 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:GHAMS:2025:1479 Gerechtshof Amsterdam , 18-03-2025 / 24/187 en 24/188
IB; Bron van inkomen; Valt er met de handel in cryptovaluta met door belanghebbende ontwikkelde trading bot objectief gezien redelijkerwijs voordeel te verwachten?
GERECHTSHOF AMSTERDAM
kenmerken 24/187 en 24/188

18 maart 2025

uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z], belanghebbende,

(gemachtigde: mr. W.G.G. Jansen de Lannoy)

tegen de uitspraak van 20 december 2023 in de zaak met kenmerken HAA 23/1575 en HAA 23/1576 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
<nr>1</nr>Ontstaan en loop van het geding 1.1.1.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd. De aanslag IB/PVV is berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 104.425 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 353.
1.1.2.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd, berekend met inachtneming van een maximum bijdrage-inkomen van € 54.614.
1.2.1.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur de aanslag IB/PVV verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 84.835 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 353 en de belastingrente verminderd tot € 2.980.
1.2.2.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur de aanslag Zvw gehandhaafd.
1.3.
De rechtbank heeft de tegen de hierboven genoemde uitspraken op bezwaar ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
1.4.
Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft op 24 december 2024 een nadere motivering van het hoger beroep ingediend.
1.5.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 maart 2025. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
<nr>2</nr>Feiten 2.1.
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (belanghebbende wordt in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

“1. Eiser is gedurende zeven jaar als producer in dienstbetrekking werkzaam geweest bij [A B.V.], een bedrijf dat zich bezighoudt met de ontwikkeling van software voor onder meer videogames. Daar werkte eiser samen met softwareontwikkelaars maar programmeerde hij zelf niet.

2. In mei 2017 is eiser begonnen met beleggen in cryptovaluta. Hij deed aankopen en verkopen op verschillende handelsplatforms. Aanvankelijk deed eiser dit handmatig, maar eind 2017 is eiser begonnen met het schrijven van software voor het monitoren van prijzen op verschillende beurzen. In de loop van 2018 heeft eiser de software zodanig aangepast dat daarmee automatisch transacties konden worden verricht. De werkwijze van de software (de ‘trading bot’) is aldus dat eerst op verschillende beurzen wordt gekeken naar bied- en laatprijzen en er vervolgens een aan- of verkoopbod wordt geplaatst tegen een bepaalde prijs, waarbij een door eiser ingestelde marge van doorgaans 1% wordt gehanteerd. Op het moment dat een andere koper c.q. verkoper een corresponderend aan- of verkoopbod in het ‘orderbook’ plaatst, wordt de transactie geïnitieerd. Vervolgens plaatst de trading bot binnen enkele seconden een order op een andere beurs – zonder opslag/marge – tegen de geldende marktprijs.

3. De werkzaamheden die door eiser worden verricht in verband met het gebruik van de trading bot bestaan uit onderhoud en verbetering, het analyseren van geleden verliezen of de door de software gemaakte fouten, het analyseren en lezen van nieuwsbrieven en publicaties op het gebied van cryptovaluta en het geregeld toevoegen van nieuwe cryptovalutahandelsparen aan de trading bot. Eiser besteedt de meeste tijd aan onderhoud en verbetering van de trading bot. In verband met zijn handelsactiviteiten houdt eiser voortdurend voorraden crypto- en fiatvaluta aan. Eiser houdt inmiddels een paar honderd verschillende cryptovaluta aan. Aanvankelijk verrichtte eiser de werkzaamheden naast zijn dienstbetrekking. Medio 2018 heeft hij zijn dienstbetrekking beëindigd en is hij zich voltijds gaan toeleggen op de handel in cryptovaluta.

4. De trading bot heeft 6.386 transacties uitgevoerd in het jaar 2018. In de daaropvolgende jaren zijn er steeds meer transacties uitgevoerd. In de jaren 2018 tot en met 2022 ging het in totaal om ruim 276.000 transacties. Van de transacties in de jaren 2019, 2020 en 2021 en in het eerste kwartaal van 2022 had gemiddeld 81% een positief resultaat. Over het gehele jaar 2022 waren de transacties uiteindelijk in gemiddeld 77% van de gevallen positief. Eiser heeft in de jaren 2018 tot en met 2021 per saldo een positief resultaat behaald. In het jaar 2022 was het resultaat negatief, maar over het jaar 2023 verwacht eiser weer een positief resultaat te behalen. De resultaten luidden als volgt (bedragen in euro’s):

Resultaten

2018

2019

2020

2021

2022

Koers

- 52.213

24.090

240.390

875.396

- 527.045

Transacties

135.252

87.165

172.170

779.489

395.085

Kosten

- 873

- 3.713

- 3.042

- 14.712

- 20.059

FTX (failliet)

- 538.105

Totaal

82.166

107.542

409.518

1.640.173

- 690.124

5. Per brief van 21 januari 2019 heeft eiser verweerder gevraagd of die eisers standpunt deelde dat de handel in cryptovaluta speculatief van aard is en daarom geen bron van inkomen vormt en daarom zou behoren tot de rendementsgrondslag van het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen. Per brief van 6 maart 2019 heeft verweerder eiser meegedeeld dat hij diens standpunt vooralsnog niet deelde.

6. Op 12 maart 2019 heeft eiser de aangifte IB/PVV voor het jaar 2018 ingediend. Daarin heeft eiser een verzamelinkomen aangegeven van € 24.155, bestaande uit een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 22.260 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.895. Het aangegeven belastbaar inkomen uit werk en woning bestaat uit loon uit dienstbetrekking van € 29.806, negatieve inkomsten uit eigen woning van € 4.254 en € 3.292 aan premies voor inkomensvoorzieningen.

7. Op vragen van verweerder heeft eiser verweerder per brief van 28 mei 2021 meegedeeld dat over 2018 de opbrengsten van de handel in cryptovaluta € 82.759 bedroegen en in verband daarmee een bedrag van € 594 aan kosten was gemaakt. Per brief van 5 november 2021 heeft verweerder eiser meegedeeld dat hij voornemens was van de aangifte af te wijken en het voordeel uit de handel in cryptovaluta voor € 82.165, namelijk de opbrengsten van € 82.759 verminderd met de kosten van € 594, in aanmerking zou nemen als resultaat uit overige werkzaamheden. Nadat eiser daarop per e-mailbericht had gereageerd, heeft verweerder eiser per brief van 30 november 2021 meegedeeld dat hij bij zijn voornemen bleef.

8. Met dagtekening 21 december 2021 heeft verweerder eiser de onderhavige aanslagen opgelegd. Op 20 januari 2022 heeft eiser tegen de aanslagen digitaal bezwaar gemaakt. Per brief van 22 maart 2022 heeft verweerder eiser meegedeeld dat hij voornemens was het bezwaar af te wijzen maar eiser nog het recht had om door verweerder te worden gehoord. Op 7 april 2022 is eiser door verweerder gehoord.

9. Per e-mailbericht van 3 juni 2022 heeft verweerder aangekondigd dat hij nog nader onderzoek wilde doen naar de werkwijze van eiser. Dit onderzoek vond plaats op 2 augustus 2022 op het kantoor van de gemachtigde. Van het onderzoek is een verslag opgemaakt dat in kopie tot de stukken behoort. Vervolgens hebben partijen uitvoerig en langdurig met elkaar gecommuniceerd.

10. Op 14 december 2022 heeft verweerder uitspraak gedaan op het bezwaar tegen de aanslag Zvw en op 15 december 2022 op het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV. Daarbij heeft verweerder het standpunt ingenomen dat het resultaat behaald met de handel in cryptovaluta als winst uit onderneming is aan te merken, overeenkomstig het subsidiaire standpunt van eiser in bezwaar.”
2.2.
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan.
<nr>3</nr>Geschil in hoger beroep
In hoger beroep is in geschil of de aanslagen tot het juiste bedrag zijn opgelegd. Meer specifiek is in geschil of de handel in cryptovaluta een bron van inkomen vormt. Ter zitting hebben partijen aangegeven dat het daarbij uitsluitend gaat om de vraag of er met die handel objectief gezien redelijkerwijs voordeel viel te verwachten, hetgeen de inspecteur betoogt en belanghebbende betwist.
<nr>4</nr>Overwegingen van de rechtbank 4.1.
De rechtbank heeft ten aanzien van het geschil als volgt overwogen en beslist:

“16. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser met de handel in cryptovaluta deelneemt aan het economische verkeer en hij daarmee beoogt voordeel te behalen. Partijen houdt uitsluitend verdeeld of daarmee redelijkerwijs voordeel valt te verwachten. Nu verweerder het door eiser behaalde voordeel in de heffing wenst te betrekken, is het aan hem om te bewijzen dat er sprake is van een objectieve voordeelsverwachting. De rechtbank is van oordeel dat verweerder daarin is geslaagd en wel op grond van het volgende.

17. Eiser heeft een trading bot ontwikkeld waarmee hij zich is gaan toeleggen op de handel in cryptovaluta. Eiser besteedt veel (werk)tijd aan het onderhouden en verbeteren van de trading bot. De trading bot stelt eiser in staat om snel tot het initiëren van transacties over te gaan en om vervolgens – na acceptatie van de initiële order – binnen enkele seconden corresponderende orders te plaatsen op een ander handelsplatform. De trading bot stelt eiser ook in staat om zijn initiële order, zolang het bod niet is geaccepteerd, bij een veranderende marktprijs direct terug te trekken. Door gebruik te maken van de trading bot kan eiser dus in een hoog tempo handelen in een paar honderd verschillende cryptovaluta. Uit het aantal uitgevoerde transacties, waarbij de rechtbank niet alleen acht slaat op de transacties van 2018 maar ook op de aantallen in de daaropvolgende jaren, blijkt bovendien dat de trading bot het eiser mogelijk maakt zeer veel transacties binnen een relatief kort tijdsbestek te verrichten. Eiser heeft met de door hem ontwikkelde trading bot dus een voorsprong op de cryptohandelaar die niet over vergelijkbare software beschikt.

18. Hoewel voorafgaand aan het initiëren van een transactie niet is vast te stellen of deze transactie in combinatie met de corresponderende transactie eiser een voordeel zal opleveren, is de rechtbank – gelet op alle transacties tezamen – van oordeel dat eisers handelsactiviteiten voorzienbaar voordelig zijn. Van de transacties in de jaren 2019 tot en met het jaar 2021 hadden immers gemiddeld 81% een positief resultaat en over het jaar 2022 was in gemiddeld 77% van de gevallen sprake van een positief resultaat. Weliswaar is geen informatie voorhanden over de situatie in 2018, maar de rechtbank heeft geen aanleiding om te veronderstellen dat de situatie in 2018 anders was dan in de daaropvolgende jaren. Het voorgaande brengt de rechtbank dan ook tot de conclusie dat eiser met het ontwikkelen, onderhouden en verbeteren van de trading bot een voordeel heeft behaald dat redelijkerwijs te verwachten was.

19. Aan het voorgaande doet niet af dat eiser – zoals hij ter zitting ook uitvoerig heeft toegelicht – voorraden van veel verschillende cryptovaluta moet aanhouden om handelsmogelijkheden optimaal te kunnen benutten en dat de koerswaarde van die voorraden en het daarop te maken koersresultaat niet voorzienbaar is. Ook het hoge risicoprofiel van de transacties maakt de conclusie van de rechtbank niet anders, nu eiser vanaf de start van zijn handelsactiviteiten in 2018 tot op heden, behoudens verliesjaar 2022, in staat is gebleken structureel aanzienlijke positieve resultaten te behalen.

20. Gelet op het voorgaande moeten de beroepen ongegrond worden verklaard.”
<nr>5</nr>Beoordeling 5.1.
Louter speculatief handelen, zoals het geval was in het door belanghebbende aangehaalde arrest HR 9 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ2071, is niet gericht op het behalen van voordeel door te profiteren van marktimperfecties maar doet zich voor bij aankoop van vermogensbestanddelen tegen de marktprijs in de hoop deze op een later tijdstip tegen een hogere prijs te kunnen verkopen of bij verkoop van vermogensbestanddelen tegen de marktprijs in de hoop deze op een later tijdstip tegen een lagere prijs te kunnen kopen. Een en ander bijvoorbeeld in het licht van technische analyses van koersontwikkelingen van het desbetreffende vermogensbestanddeel, van commentaren in nieuwsbronnen of van koersbewegingen van vergelijkbare vermogensbestanddelen.
5.2.
De handelstransacties van belanghebbende zijn niet van dien aard dat er slechts een louter speculatief uitzicht op het behalen van voordeel bestond. De transacties van belanghebbende zijn immers juist gericht op het behalen van voordeel door te profiteren van bestaande marktimperfecties. In essentie koopt belanghebbende cryptovaluta voor een prijs (iets) lager dan de marktprijs om die vervolgens tegen de marktprijs te verkopen, of verkoopt hij cryptovaluta tegen een prijs die (iets) hoger ligt dan de marktprijs om deze vervolgens tegen de marktprijs aan te kopen. Indien de markten voor cryptovaluta perfect zouden zijn, zou – zoals belanghebbende ter zitting heeft bevestigd – dit niet kunnen omdat dan geen aan- of verkoop tegen een andere prijs dan de marktprijs mogelijk is.
5.3.
Het handelen van belanghebbende is gericht op het profiteren van marktimperfecties, maar vormt geen zuivere arbitrage. Anders dan bij zuivere arbitrage zijn de transacties van belanghebbende niet risicoloos omdat aan- en verkoop niet gelijktijdig plaatsvinden. De tegengestelde transactie vindt pas plaats nadat de initiële transactie is afgewikkeld. Ontwikkelingen in de markt tussen de initiële transactie en de tegengestelde transactie kunnen ertoe leiden dat het resultaat van de combinatie van transacties negatief is.
5.4.
De handel met de door belanghebbende ontwikkelde en onderhouden trading bot maakt het echter mogelijk zeer veel transacties uit te voeren, met een zeer korte tijd tussen de initiële transactie en de tegengestelde transactie, hetgeen tot gevolg heeft dat de kans dat het totaal van de uitgevoerde combinatie van transacties een voordeel oplevert veel groter is dan de kans dat dit niet het geval is. Dit vindt bevestiging in de omstandigheid dat in ieder jaar steeds met circa driekwart van de uitgevoerde combinaties van transacties een positief resultaat is bereikt, hetgeen ertoe heeft geleid dat met het geheel van de handelstransacties in ieder jaar een positief resultaat is behaald. Naar het oordeel van het Hof was het voordeel dat is behaald met de door middel van de trading bot uitgevoerde handelstransacties dan ook – hoewel geen zuivere arbitrage en hoewel niet geheel risicoloos – objectief gezien redelijkerwijs voorzienbaar.
5.5.
Voor het kunnen uitvoeren van de handelstransacties is het noodzakelijk dat belanghebbende een voorraad fiat (= traditionele) en cryptovaluta aanhoudt. Aan het aanhouden van die voorraad zijn, zoals belanghebbende ter zitting heeft verklaard, geen kosten verbonden. Bij de vraag of in dezen sprake is van een objectief gezien redelijkerwijs voorzienbaar voordeel – en dus van een bron van inkomen – moet het (mogelijk) koersresultaat op die voorraad buiten beschouwing blijven. Dat resultaat was (en is) immers – zoals ook belanghebbende aanvoert – onvoorzienbaar en door belanghebbende op geen enkele wijze te beïnvloeden. Wel dient (ook) het koersresultaat in aanmerking te worden genomen bij de vaststelling van het behaalde resultaat.
5.6.
Het vorenoverwogene leidt tot het oordeel dat de inspecteur terecht het standpunt heeft ingenomen dat sprake is van een bron van inkomen en dat hij (vervolgens) het handels- en koersresultaat terecht in aanmerking heeft genomen bij de vaststelling van de hoogte van het inkomen uit werk en woning.
<nr>6</nr>Kosten
Het Hof vindt geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten op de voet van artikel 8:75 van de Awb in verbinding met artikel 8:108 van die wet.
<nr>7</nr>Beslissing
Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

De uitspraak is gedaan door mrs. F.J.P.M. Haas, voorzitter, B.A. van Brummelen en N. Djebali, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. A.H. van Dapperen als griffier. De beslissing is op 18 maart 2025 in het openbaar uitgesproken.

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.

Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).

Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;

2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;

3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.

Toelichting rechtsmiddelverwijzing

Per 15 april 2020 is digitaal procederen bij de Hoge Raad opengesteld. Niet-natuurlijke personen (daaronder begrepen publiekrechtelijke lichamen) en professionele gemachtigden zijn verplicht digitaal te procederen. Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.

Digitaal procederen

Het webportaal van de Hoge Raad is toegankelijk via “Login Mijn Zaak Hoge Raad” op www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op www.hogeraad.nl.

Niet in Nederland wonende of gevestigde partijen of professionele gemachtigden hebben in beginsel geen geschikt inlogmiddel en kunnen daarom niet inloggen in het webportaal. Zij kunnen zo lang zij niet over een geschikt inlogmiddel kunnen beschikken, per post procederen.

Per post procederen

Alleen bepaalde personen mogen beroep in cassatie instellen per post in plaats van via het webportaal. Zij mogen dit bovendien alleen als zij zonder een professionele gemachtigde procederen. Het gaat om natuurlijke personen die geen ondernemer zijn en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op:

Artikel delen