Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:GHAMS:2025:1560

Klacht tegen een toegevoegd gerechtsdeurwaarder. Betekening verzetdagvaarding. Achterlating exploot vanwege gesloten kantoor. Klager stelt dat kantoor wel open was. Is betekend zoals door toegevoegd gerechtsdeurwaarder op exploot vermeld? ECLI:NL:GHAMS:2021:3944. Bevestiging klacht ongegrond

Gerechtshof Amsterdam 24 June 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:GHAMS:2025:1560 text/xml public 2025-06-24T15:00:10 2025-06-16 Raad voor de Rechtspraak nl Gerechtshof Amsterdam 2025-06-24 200.347.874/01 GDW Uitspraak Hoger beroep NL Amsterdam Civiel recht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2025:1560 text/html public 2025-06-23T13:40:20 2025-06-24 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:GHAMS:2025:1560 Gerechtshof Amsterdam , 24-06-2025 / 200.347.874/01 GDW
Klacht tegen een toegevoegd gerechtsdeurwaarder. Betekening verzetdagvaarding. Achterlating exploot vanwege gesloten kantoor. Klager stelt dat kantoor wel open was. Is betekend zoals door toegevoegd gerechtsdeurwaarder op exploot vermeld? ECLI:NL:GHAMS:2021:3944. Bevestiging klacht ongegrond

beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.347.874/01 GDW

nummer eerste aanleg : C/13/732195 / DW RK 23/120

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 24 juni 2025

inzake
<nr>1</nr> [appellant 1] ,
wonend te [plaats] ,

gemachtigde: mr. W.L. Bouritius, advocaat te Den Haag,

2. [appellant 2],

gevestigd te [plaats] ,

appellanten,

tegen

L.F.C. STAPEL,

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te Wateringen, gemeente Westland,

geïntimeerde,

gemachtigde: mr. J.D. van Vlastuin.

Partijen worden hierna klagers en ieder voor zich klaagster en klager, en de gerechtsdeurwaarder genoemd.
<nr>1</nr>De zaak in het kort
De gerechtsdeurwaarder heeft op 15 februari 2023 een verzetdagvaarding betekend aan klaagster, die woonplaats had gekozen op het kantoor van haar advocaat (klager). De betekening heeft volgens het exploot plaatsgevonden door achterlating in de brievenbus van het advocatenkantoor omdat niemand werd aangetroffen. Klager heeft naar eigen zeggen de verzetdagvaarding pas op 20 februari 2023 in zijn brievenbus gevonden. Klagers verwijten de gerechtsdeurwaarder dat hij de verzetdagvaarding niet heeft betekend zoals door hem vermeld. Op het tijdstip van betekening zou de secretaresse van klager aanwezig zijn geweest in het kantoor en zicht hebben gehad op de voordeur, maar niemand hebben gezien.
<nr>2</nr>Het geding in hoger beroep 2.1.
Klagers hebben op 8 november 2024 een beroepschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam (hierna: de kamer) van 11 oktober 2024 tussen partijen gegeven onder bovengenoemd nummer (ECLI:NL:TGDKG:2024:110).
2.2.
De gerechtsdeurwaarder heeft op 27 december 2024 een verweerschrift – met bijlage – bij het hof ingediend.
2.3.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 10 april 2025. Klager en de gerechtsdeurwaarder, vergezeld van zijn gemachtigde, zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; klager aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota. Klaagster is niet verschenen.
<nr>3</nr>Feiten
Het hof verwijst naar de feiten die de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling daarvan geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan, zijn die feiten de volgende.
3.1.
In opdracht van een collega gerechtsdeurwaarder heeft de gerechtsdeurwaarder aan klaagster, die domicilie had gekozen op het kantoor van haar advocaat (klager), een verzetdagvaarding betekend door achterlating van het exploot in een envelop in de brievenbus omdat niemand werd aangetroffen. Op het exploot is vermeld dat de betekening heeft plaatsgevonden op 15 februari 2023 om 12:45 uur.
3.2.
Bij e-mail van 15 februari 2023 om 13:29 uur heeft de gerechtsdeurwaarder een kopie van het uitgebrachte exploot aan zijn opdrachtgever gestuurd, met daarbij het volgende bericht:

Hierbij een kopie van het heden ex arrt 47 Rv uitgebracht exploot.

Het kantoor was gesloten en derhalve heb ik het tijdstip van uitbrengen vermeld.

Het origineel en de declaratie volgen spoedig.
3.3.
Op maandag 20 februari 2023 heeft klager per e-mail om opheldering gevraagd aan de gerechtsdeurwaarder omdat hij stelde de verzetdagvaarding pas op 20 februari 2023 te hebben ontvangen:

(…) Op woensdag 15 februari 2023 verstreek de verzettermijn, zonder dat cliënte en/of ik als haar advocaat op dat moment een verzetdagvaarding had ontvangen.

Hierop heb ik [naam] op vrijdagochtend 17 februari jl. gemaild met de mededeling dat door cliënte noch ondergetekende een verzetdagvaarding was ontvangen, het verstekvonnis daarmee onherroepelijk was en dat de executie daarom zou worden hervat.

Zondagavond ontving ik een reactie van [naam] met de mededeling dat mijn reactie hem verbaasde, aangezien op woensdag 15 februari 2023 een verzetdagvaarding op mijn kantooradres zou zijn betekend. Hetgeen niet het geval is geweest.

Wel werd op maandagochtend 20 februari 2023 een verzetdagvaarding aangetroffen in een gesloten envelop afkomstig van uw kantoor. Deze was gedeponeerd in de brievenbus van mijn kantoor. Volgens de ontvangen verzetdagvaarding zou deze door u op woensdag 15 februari 2023 om 12:45 uur in een gesloten envelop zijn achtergelaten op ons kantooradres, omdat er

niemand zou zijn aangetroffen aan wie rechtsgeldig afschrift kon worden gelaten.

Dit is minst genomen bijzonder aangezien er woensdag 15 februari 2023 om 12:45 uur wel degelijk iemand op kantoor zat, te weten mijn secretaresse. En niet alleen dat. Zij was op dat tijdstip namelijk aan het mailen en heeft om 12:45 uur nog een e-mail verzonden vanaf haar werkplek. Deze bevindt zich direct naast de glazen voordeur van mijn kantoor en die deur was gewoon open. De brievenbus bevindt zich op 120 cm van de voordeur en er recht tegenover. Bovendien heeft mijn secretaresse zicht op de brievenbus en zij heeft geen deurwaarder gezien.

Daarnaast is zowel woensdag, donderdag als vrijdag de brievenbus geleegd en op geen van die dagen is de verzetdagvaarding aangetroffen.

Kunt u mij gelet op voornoemde gang van zaken duidelijkheid verschaffen over hoe het een en ander exact is verlopen met betrekking tot de betekening van de verzetdagvaarding? (…)
3.4.
Op 21 februari 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder als volgt gereageerd:

In antwoord op uw mail kan ik u berichten dat de verzet dagvaarding door mij is betekend op ambtseed op de datum en het tijdstip zoals door mij gerelateerd.

Uitsluitend ter illustratie deel ik u mee dat door mij is aangebeld en aangeklopt en dat niet werd opengedaan.
3.5.
Klager heeft dezelfde dag daarop als volgt gereageerd:

Ik bericht u hierbij dat het onmogelijk is dat u heeft aangebeld. Wij hebben namelijk geen deurbel. Ook heeft u niet geklopt (althans niet op onze deur) aangezien mijn secretaresse om 12:45 uur op haar plaats zat en dat kan ik bewijzen ook omdat zij op dat moment aan het mailen was. Kortom, er is om 12:45 uur niet geklopt, de deur was open en er zit geen deurbel.

Dus nogmaals verzoek ik u te verklaren hoe deze betekening heeft plaatsgevonden en hoe u de verzetdagvaarding precies heeft achtergelaten, aangezien deze op woensdag niet is aangetroffen.
3.6.
Op 22 februari 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder als volgt gereageerd:

Ik herhaal de inhoud van mijn mail van 21 februari jl. aan de inhoud waarvan ik niets heb toe te voegen.

Ik behoud mij het recht voor op vervolg correspondentie niet of selectief te reageren.
3.7.
Op 28 februari 2023 heeft klager zijn standpunt richting de gerechtsdeurwaarder herhaald:

Gelet op mijn eerdere berichtgeving kan ik uw reactie niet plaatsen.

Zo houd ik u onder meer voor dat het niet mogelijk is om bij ons kantoor aan te bellen aangezien wij geen deurbel hebben. Als u ergens heeft aangebeld, kan dit dus niet bij ons kantoor zijn geweest. Daarnaast zat mijn secretaresse zoals gezegd om exact 12:45 uur op haar werkplek met direct zicht op de glazen voordeur en was de deur op dat moment open.

Een nadere beschrijving van hoe de betekening precies heeft plaatsgevonden lijkt mij in de gegeven omstandigheden daarom op zijn plaats, nu uw eerdere verklaring en de gehele gang van zaken vraagtekens oproepen.

Het lijkt mij daarom niet meer dan redelijk dat u nogmaals aangeeft hoe de betekening exact heeft plaatsgevonden; waar u precies heeft aangebeld en waar u de verzetdagvaarding precies heeft achtergelaten? Was dit bij nader inzien wellicht toch op een ander adres? Door de brievenbus van welke voordeur heeft u de verzetdagvaarding gegooid?

Inmiddels is ook contact opgenomen met de deken over deze kwestie.

Ik zie uw nadere reactie graag tegemoet.
3.8.
Op 2 maart 2023 heeft klager de gerechtsdeurwaarder gerappelleerd omdat een reactie uitbleef.
3.9.
Op 17 maart 2023 heeft klager een interne klacht ingediend bij de klachtenfunctionaris van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder.
3.10.
Op 24 maart 2023 heeft M.A. Nouta, gerechtsdeurwaarder te Wateringen, op die klacht gereageerd als volgt:

Uit mijn dossier en het gesprek met [de gerechtsdeurwaarder] kan ik opmaken het volgende:

Op 15 februari 2023:

9:48 uur: ontvangst opdracht van collega deurwaarder te Utrecht;

12:45 uur: betekening ex artikel 47 Rv door [de gerechtsdeurwaarder];

13:28 uur: exploot op kantoor ingeboekt in het repertoir;

15:02 uur: exploot gedeclareerd en verzonden naar collega deurwaarder.

Zojuist nog even gebeld met collega deurwaarder. Deze geeft aan de dagvaarding te hebben ontvangen en ook tijdig te hebben doorgezonden aan de advocaat van eiseres.

Uw klacht komt er in het kort op neer dat volgens u de verzetdagvaarding niet tijdig te weten op 15 februari 2023 maar later, mogelijk pas op 20 februari 2023 zou zijn betekend.

Deze stelling komt niet overeen met de hierboven weergegeven chronologische opsomming van wat wel heeft plaatsgevonden.

Ik ga niet met u in een welles nietes discussie. De betekening is geschied op ambtseed ex artikel 47 Rv op 15 februari 2023 om 12.45 uur. Indien u van mening bent dat betekening niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden op 15 februari 2023 dan zult u dit moeten bewijzen. Ik lees een dergelijk bewijs niet in uw klacht.

Ik constateer voorts dat [de gerechtsdeurwaarder] steeds correct en met bekwame spoed heeft gereageerd op uw mailberichten.

Tot slot stel ik ten overvloede vast dat u zelf aangeeft de dagvaarding op 20 februari 2023 te hebben gevonden hetgeen ruim voor de eerste zitting van 1 maart 2023 is. Mij is dan ook niet duidelijk welk belang uw cliënt heeft bij het indienen van deze klacht.

U was immers ruim in de gelegenheid u ter zitting van 1 maart 2023 te stellen.

Een en ander in aanmerking nemende wijs ik uw klacht af.
<nr>4</nr>De klacht
Klagers beklagen zich samengevat over het volgende:

in het exploot van de verzetdagvaarding is niet op de juiste wijze vermeld hoe en wanneer de betekening heeft plaatsgevonden;

de gerechtsdeurwaarder weigert om tekst en uitleg te geven over hoe de betekening exact heeft plaatsgevonden, hoewel hij er meermaals op is gewezen dat de wijze zoals vermeld op het exploot en door hem eerder summier toegelicht, niet mogelijk is.
<nr>5</nr>Beoordeling 5.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht ongegrond verklaard, omdat niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld dat het exploot niet aan (het adres van) klager is betekend.

Ontvankelijkheid appellanten
5.2.
Klager heeft destijds mede namens klaagster de klacht ingediend bij de kamer. In de bestreden beslissing heeft de kamer alleen klager als partij opgenomen; over klaagster werd niets gemeld. In hoger beroep heeft klager het beroepschrift opnieuw mede namens klaagster ingediend. De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn verweerschrift in hoger beroep aangevoerd dat klaagster geen hoger beroep kan instellen, omdat de kamer haar niet als partij bij de beslissing heeft aangemerkt, waardoor zij niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard in het hoger beroep. De gerechtsdeurwaarder heeft verder aangevoerd dat klager niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard in zijn klacht vanwege onvoldoende eigen belang bij de klacht.
5.3.
Het hof stelt voorop dat een klager voldoende eigen belang moet hebben om als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt en als klager te kunnen worden ontvangen in de tuchtprocedure. Dat is de vaste lijn in de rechtspraak van het hof (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:GHAMS:2018:3251). Naar het oordeel van het hof heeft de kamer klaagster ten onrechte niet als partij bij de beslissing aangemerkt. De verzetdagvaarding werd ten laste van klaagster uitgebracht, zodat daarmee al het eigen belang van klaagster is gegeven. Verder is het hof van oordeel dat ook klager voldoende eigen belang heeft bij de klacht omdat zijn kantooradres als gekozen domicilie werd gebruikt en deze klacht draait om de vraag of de verzetdagvaarding op dit adres is betekend zoals vermeld door de gerechtsdeurwaarder. Gezien het vorenstaande merkt het hof, anders dan de kamer, zowel klaagster als klager aan als partij bij deze beslissing.

Inhoudelijk
5.4.
De kamer heeft vastgesteld dat er afwijkingen zijn tussen de verklaring van de gerechtsdeurwaarder en de feitelijke situatie zoals door klager beschreven en toegelicht met de verklaring van de secretaresse en foto’s van de situatie ter plekke. Volgens de kamer kan echter niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat het exploot niet aan (het adres van) klager is betekend. Evenmin kan worden vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarder het exploot op een ander adres in de brievenbus heeft gelaten, waarna het exploot mogelijk door de ontvanger vervolgens in de brievenbus van klager is gedeponeerd. Onder verwijzing naar de jurisprudentie van dit hof (ECLI:NL:GHAMS:2021:3944) heeft de kamer, ondanks de vraagtekens, onvoldoende reden gezien om de klacht gegrond te verklaren.
5.5.
Klagers kunnen zich niet verenigen met dit oordeel van de kamer. In hoger beroep hebben zij aangevoerd dat er alle reden is om aan te nemen dat de gerechtsdeurwaarder het exploot op een ander adres heeft achtergelaten dan dat hierop stond vermeld. Dit volgt volgens klagers niet alleen uit de verklaringen van de gerechtsdeurwaarder zelf, maar ook uit de waarnemingen van klager en zijn secretaresse. Het is zeer waarschijnlijk dat de gerechtsdeurwaarder zich in plaats van de [straat 2] (waar het kantoor van klager is gevestigd) heeft gewend tot de [straat 1] , een straat parallel aan de [straat 2] , aldus klagers.
5.6.
De gerechtsdeurwaarder bestrijdt in hoger beroep opnieuw de lezing van klagers. De gerechtsdeurwaarder voert aan dat hij al sinds 2006 in de regio [plaats] werkt, waardoor beide straten hem goed bekend zijn. De gerechtsdeurwaarder weet zeker dat hij die dag de [straat 2] heeft bezocht en dat er niemand aanwezig was. Dat is juist de reden dat hij het tijdstip van betekening heeft genoteerd, al weet de gerechtsdeurwaarder niet helemaal zeker of dat het exacte tijdstip was. Volgens de gerechtsdeurwaarder levert het exploot dwingend bewijs op van zijn waarnemingen. Dat hij het exploot op 15 februari 2023 heeft betekend, blijkt ook uit de op diezelfde datum door het kantoor van de gerechtsdeurwaarder ontvangen opdracht en de daarvoor verzonden declaratie, aldus de gerechtsdeurwaarder.
5.7.
Het hof oordeelt als volgt. Als uitgangspunt geldt dat een door een gerechtsdeurwaarder uitgebracht exploot een authentieke akte is, die op grond van artikel 157 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) tegen eenieder dwingend bewijs oplevert van hetgeen de gerechtsdeurwaarder daarin binnen de kring van zijn bevoegdheid omtrent zijn waarnemingen en verrichtingen heeft verklaard, zulks behoudens tegenbewijs (artikel 151 lid 2 Rv). In een tuchtrechtelijke procedure worden echter andere eisen aan bewijslevering en bewijswaardering gesteld dan in een civiele procedure. Het hof dient te beoordelen of op grond van wat door klagers is aangevoerd voldoende aannemelijk is dat het exploot niet is betekend op de wijze die de gerechtsdeurwaarder in het exploot heeft vermeld (zie ECLI:NL:GHAMS:2021:3944).
5.8.
Het hof is, net als de kamer, niet in staat vast te stellen of de achterlating anders is gegaan dan door de gerechtsdeurwaarder op het exploot is vermeld. De verklaringen van klager en zijn secretaresse staan tegenover de verklaring van de gerechtsdeurwaarder. Wel heeft de gerechtsdeurwaarder in hoger beroep de correspondentie met zijn opdrachtgever overgelegd. Hieruit volgt dat de gerechtsdeurwaarder op de dag van de betekening zijn opdrachtgever heeft laten weten dat het kantoor van klager op het moment van de betekening gesloten was en dat hij daarom het tijdstip van uitbrengen op het exploot had vermeld. Uit de verklaring van de secretaresse volgt dat zij die dag direct na het verzenden van haar e-mail is gaan lunchen en toen de deur van het kantoor op slot heeft gedaan. Het hof acht het daardoor niet onmogelijk dat de gerechtsdeurwaarder op het moment van betekening voor een dichte deur heeft gestaan. Ook spreekt de gerechtsdeurwaarder in zijn e-mail over “het kantoor” dat gesloten was. Uit de door klagers overgelegde foto’s van het andere adres aan de [straat 1] blijkt overduidelijk dat dit een woning is en geen kantoor. Gezien het vorenstaande is het hof van oordeel dat op grond van wat door klagers is aangevoerd onvoldoende aannemelijk is geworden dat het exploot niet is betekend op de wijze die de gerechtsdeurwaarder in het exploot heeft vermeld.

Conclusie
5.9.
Uit wat hiervoor is overwogen volgt dat het hof, net als de kamer, van oordeel is dat de klacht tegen de gerechtsdeurwaarder ongegrond is. Het hof zal de beslissing van de kamer daarom bevestigen.
<nr>6</nr>Beslissing
Het hof:

- bevestigt de bestreden beslissing.

Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, L.J. Saarloos en A.W. Jongbloed en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2025 door de rolraadsheer.

Artikel delen