Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:GHAMS:2025:1610

Medeplegen diefstal met geweld in vereniging. Dat uit de bewijsmiddelen niet kan worden opgemaakt wie de ketting heeft weggenomen maakt het oordeel van het hof niet anders. Er is sprake geweest van een gezamenlijke uitvoering.

Gerechtshof Amsterdam 24 June 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:GHAMS:2025:1610 text/xml public 2025-06-24T11:56:51 2025-06-20 Raad voor de Rechtspraak nl Gerechtshof Amsterdam 2025-05-27 23-002274-24 Uitspraak Hoger beroep NL Amsterdam Strafrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2025:1610 text/html public 2025-06-24T11:38:32 2025-06-24 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:GHAMS:2025:1610 Gerechtshof Amsterdam , 27-05-2025 / 23-002274-24
Medeplegen diefstal met geweld in vereniging. Dat uit de bewijsmiddelen niet kan worden opgemaakt wie de ketting heeft weggenomen maakt het oordeel van het hof niet anders. Er is sprake geweest van een gezamenlijke uitvoering.

afdeling strafrecht

parketnummer: 23-002274-24

datum uitspraak: 27 mei 2025

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam van 3 oktober 2024 in de strafzaak onder parketnummer 13-220007-23 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2007,

adres: [adres 1] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 27 februari 2025 en 13 mei 2025.

Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.
Tenlastelegging
Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:

hij op of omstreeks 11 mei 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (zilveren) ketting , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door

-die [slachtoffer 1] (stevig) meermalen, althans eenmaal bij de armen vast te pakken, althans bij het lichaam en/of

-(vervolgens) die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal tegen een hek aan te duwen en/of

-meermalen, althans eenmaal tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] te duwen en/of

-(vervolgens) het shirt omhoog te trekken en/of de hand bij de broeksband te plaatsen en/of een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) en/of een (onbekend) voorwerp te tonen en/of daardoor/daarbij te suggereren dat hij een wapen had en/of

-(vervolgens) meermalen, althans eenmaal de volgende dreigende woorden toe te voegen, "meekomen, anders ga ik je schieten", althans woorden van gelijkende dreigende aard en/of strekking en/of

– (vervolgens) meermalen, althans eenmaal de ketting van de nek van die [slachtoffer 1] (af) te trekken;

subsidiair:

hij, op of omstreeks 11 mei 2023 te Amsterdam openlijk, te weten op het schoolplein van de [school] aan de [adres 2] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen eenpersoon, te weten [slachtoffer 1] , door

- die [slachtoffer 1] (stevig) meermalen, althans eenmaal bij de armen vast te pakken, althans bij het lichaam en/of- (vervolgens) die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal tegen een hek aan te duwen en/of (daarbij) vast te houden en/of- meermalen, althans eenmaal aan en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] te trekken en/of duwen en/of-(vervolgens) het shirt omhoog te trekken en/of de hand bij de broeksband te plaatsen en/of een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) en/of en (onbekend) voorwerp te tonen en/ofdaardoor/daarbij te suggereren dat hij een wapen had en/of(vervolgens) meermalen, althans eenmaal de volgende dreigende woorden toe te voegen, “meekomen, anders ga ik je schieten”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de kinderrechter.
Bewijsoverweging
Door de verdediging is vrijspraak bepleit van het primair tenlastegelegde medeplegen van de diefstal met geweld van een ketting van het slachtoffer [slachtoffer 2] . In de pleitnota wordt daartoe aangevoerd dat is gebleken ‘dat de groep aan het stoeien was, maar niet dat er sprake was van een beroving waaraan cliënt enig aandeel heeft gehad’.

De advocaat-generaal heeft in haar schriftelijk requisitoir uiteengezet waarom zij zich op het standpunt stelt dat wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het primair tenlastegelegde. Dat sprake zou zijn van een stoeipartij is niet geloofwaardig, aldus de advocaat-generaal.

Het hof verwerpt het verweer van de verdediging en overweegt daartoe als volgt.

Uit de aangifte volgt dat het slachtoffer [slachtoffer 2] na het doen van een schoolexamen op het schoolplein werd aangesproken door een groep jongens waarvan verdachte er één was. Eén van de mededaders trok een stukje van zijn shirt omhoog en in zijn broeksband was een zwart voorwerp te zien en hij zei dat het slachtoffer moest meelopen ‘anders ga ik je schieten’. Vervolgens werd hij door de groep jongens belaagd waarbij er werd geduwd en getrokken. Uit de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep volgt dat zijn aandeel daarin was dat hij het slachtoffer van achteren om zijn middel pakte en hem toen een ruk heeft gegeven. Terwijl de verdachte volgens het slachtoffer direct achter hem stond, werd de ketting van de nek van het slachtoffer getrokken en daarna liepen de jongens volgens het slachtoffer gezamenlijk weg. Dit gezamenlijk weglopen is ook op de beelden te zien.

Door de verbalisant die de aangifte opnam werd een rode bloeduitstorting van ongeveer een centimeter aan de linkerzijde van de nek van het slachtoffer waargenomen. Het in de aangifte beschreven gedrag van de groep jongens wordt gedeeltelijk ook beschreven in het proces-verbaal van bevindingen dat door de politie is opgemaakt naar aanleiding van het uitkijken van de camerabeelden. Verder volgt uit de verklaring van de getuige [getuige] – leraar op de betreffende school – dat de groep jongens in het bezit was van de ketting en deze, kort na de beroving, aan hem hebben afgegeven.

Uit de bewijsmiddelen blijkt niet wie de ketting heeft weggenomen. Desondanks is naar het oordeel van het hof sprake van medeplegen van diefstal met geweld van de ketting. Uit de bewijsmiddelen volgt een duidelijk gezamenlijk optreden van de groep jongens dat begint met een bedreiging als het slachtoffer de school verlaat en kort daarop eindigt als het stelen van de ketting is bereikt.

De uitleg die de verdachte hiervoor heeft gegeven, namelijk dat sprake was van een stoeipartij, acht het hof volstrekt ongeloofwaardig. Het hof heeft zelf de camerabeelden bekeken en is van oordeel dat hetgeen daarop kan worden waargenomen veel beter past bij het scenario dat sprake was van een beroving dan dat dit past bij een stoeipartij. De wijze waarop het slachtoffer tegemoet wordt getreden op het moment dat hij de school verlaat en de geweldshandelingen die daarna volgen en de klaarblijkelijke angst die het slachtoffer laat zien door te willen weglopen, imponeren op geen enkel moment als een zogenaamde ‘stoeipartij’, ook niet als die plagerig zou zijn bedoeld, zoals de verdachte in hoger beroep nog heeft verklaard. De mate van gezamenlijk gebruikt geweld dat uit de beelden blijkt, spreekt dit namelijk tegen.

Aan de ongeloofwaardigheid van de verklaring van de verdachte draagt ook bij wat door de verdachte en zijn mededaders achteraf in een chatgesprek is besproken. Dit kan naar het oordeel van het hof niet anders worden uitgelegd dan een poging om te verhullen wat er werkelijk heeft plaatsgevonden, namelijk het (medeplegen van) een diefstal met geweld. De verklaring die de verdachte voor de inhoud van deze berichten geeft, namelijk dat sprake was van grootspraak en het bedenken van een verhaal voor de politie, acht het hof gelet op de inhoud van die berichten ongeloofwaardig.

Voor het oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking om het slachtoffer van zijn ketting te beroven, is bovendien redengevend dat de verdachte zich op geen enkel moment heeft gedistantieerd toen dit mogelijk was, overigens ook niet toen hij later werd aangesproken door de getuige [getuige] en toen in het chatgesprek over de situatie op het schoolplein werd gesproken.

Bij gebrek aan enige geloofwaardige uitleg aan de kant van de verdachte komt het hof op grond van de bewijsmiddelen dan ook tot de conclusie dat de groep jongens waarvan verdachte onderdeel uitmaakte nauw en bewust hebben samengewerkt om het slachtoffer met geweld van zijn ketting te beroven. Het opzet op de specifieke handelingen van mededaders, zoals het tonen van het op een vuurwapen gelijkend voorwerp, ligt in deze - mede op geweld gerichte - nauwe en bewuste samenwerking besloten.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op 11 mei 2023 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen een zilveren ketting, toebehorende aan [slachtoffer 1] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door

- [slachtoffer 1] bij de armen vast te pakken althans bij het lichaam en

- vervolgens [slachtoffer 1] tegen een hek aan te duwen en

- tegen het lichaam van [slachtoffer 1] te duwen en

- vervolgens het shirt omhoog te trekken en de hand bij de broeksband te plaatsen en een onbekend voorwerp te tonen en daardoor te suggereren dat hij een wapen had en

- vervolgens de dreigende woorden toe te voegen, "meekomen, anders ga ik je schieten", althans woorden van gelijkende dreigende aard en strekking en

- vervolgens de ketting van de nek van [slachtoffer 1] af te trekken.

Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het bewezenverklaarde levert op:

diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.
Oplegging van straf
De kinderrechter heeft de verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde vrijgesproken.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot 80 uur werkstraf waarvan 20 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

De verdediging heeft verzocht een geldboete dan wel een lagere werkstraf op te leggen dan door de advocaat-generaal is geëist gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en aansluiting te zoeken bij de LOVS oriëntatiepunten.

Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.

De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het plegen van diefstal met geweld door een ketting die toebehoorde aan het slachtoffer van zijn nek te trekken. Het slachtoffer was net klaar met zijn examen en liep het schoolplein op, waarna hij werd aangesproken door het groepje waar de verdachte toe behoorde. Het slachtoffer is daarbij geïntimideerd en bedreigd. Hij werd vastgepakt, geduwd en er werd aan hem getrokken waarna zijn ketting van zijn nek is weggenomen. Hiermee heeft de verdachte samen met zijn medeverdachten inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht en de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Deze heftige gebeurtenis heeft bij het slachtoffer gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt.

Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 april 2025 is hij niet eerder voor soortgelijke feiten strafrechtelijk veroordeeld.

Het hof heeft rekening gehouden met de inhoud van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 29 april 2025.

Het hof heeft gekeken naar de straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd, zoals die blijken uit de daarop van toepassing zijnde oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor jeugdigen en acht een werkstraf voor de duur van 60 uren passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63, 77a, 77g, 77h, 77m, 77n en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 30 (dertig) dagen jeugddetentie.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.J. van der Wilt, mr. M.J.A. Duker en mr. C. Beuze, in tegenwoordigheid van

mr. D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 mei 2025.

Artikel delen