Het beroep op artikel 261, derde lid, Sr wordt verworpen. Vanwege het onnodig grievende karakter van de uitlatingen kan niet worden aangenomen dat met het doen van de uitlatingen het algemeen belang was gediend. Ten aanzien van de onder 2 bewezenverklaarde belediging ontslaat het hof verdachte van alle rechtsvervolging, nu uit de wettekst van artikel 266, eerste lid, Sr volgt dat alleen tot kw...