Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:GHARL:2025:3919

Nigeria betreft een onderzoek naar het uitvoeren van een liquidatie (de “vergismoord in Beuningen”) en de voorbereiding van die moord, een poging tot een liquidatie waarbij een chalet in Tienhoven werd beschoten en een voorbereiding van een andere geplande liquidatie. In hoger beroep staan zeven verdachten terecht. Verdachte wordt verdacht van betrokkenheid bij de liquidatie in Beuningen en de ...

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 16 July 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:GHARL:2025:3919 text/xml public 2025-07-16T14:57:28 2025-06-26 Raad voor de Rechtspraak nl Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 2025-07-10 21-000033-23 Uitspraak Hoger beroep NL Arnhem Strafrecht Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2022:7407 Tussenuitspraak: ECLI:NL:GHARL:2025:4133 Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2025:3919 text/html public 2025-07-02T11:38:08 2025-07-16 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:GHARL:2025:3919 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden , 10-07-2025 / 21-000033-23
Nigeria betreft een onderzoek naar het uitvoeren van een liquidatie (de “vergismoord in Beuningen”) en de voorbereiding van die moord, een poging tot een liquidatie waarbij een chalet in Tienhoven werd beschoten en een voorbereiding van een andere geplande liquidatie. In hoger beroep staan zeven verdachten terecht.

Verdachte wordt verdacht van betrokkenheid bij de liquidatie in Beuningen en de voorbereiding daarvan. Anders dan de rechtbank acht het hof niet bewezen dat verdachte de hem verweten feiten heeft gepleegd en spreekt hem daarvan vrij.

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-000033-23

Uitspraak d.d.: 10 juli 2025

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden, zittingsplaats Arnhem en Rotterdam, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem en Rotterdam, van 20 december 2022 met parketnummer 05-044495-22 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000,

thans gedetineerd in de [P.I.] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 3 juni 2024, 4 maart 2025, 5 maart 2025, 14 april 2025, 15 april 2025, 17 april 2025, 12 mei 2025, 13 mei 2025 en 17 juni 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Op 10 juli 2025 is het onderzoek gesloten en is er aansluitend uitspraak gedaan.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadslieden, mr. S.J. Jansen en mr. L. Pothast, naar voren is gebracht.

Ook heeft het hof kennisgenomen van hetgeen door mr. B. Pernot en mr. L.H.C. van Sommeren namens de benadeelde partijen naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank heeft verdachte voor het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde (medeplegen van de moord op [slachtoffer] en medeplegen van het voorbereiden van de moord op [slachtoffer] ) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig jaren met aftrek van het voorarrest.

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:

1. primairhij op of omstreeks 6 juli 2020 te Beuningen Gld, gemeente Beuningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd door met een of meer vuurwapens een of meer kogels in/door het hoofd en/of het (boven-)lichaam van [slachtoffer] te schieten;

1. subsidiair

[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 9] en/of een of meer andere (onbekend gebleven) schutters/personen, op of omstreeks 6 juli 2020 te Beuningen Gld, gemeente Beuningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven hebben/heeft beroofd door met een of meer vuurwapens een of meer kogels in/door het hoofd en/of het (boven-)lichaam van [slachtoffer] te schieten,

bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 15 juni 2020 tot en met 6 juli 2020, te Amsterdam en/of Diemen en/of Beuningen Gld, gemeente Beuningen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door (onder meer) een voertuig (Renault Megane met –vals- kenteken [kenteken 2] ) op te halen en/of in ontvangst te nemen (bij een parkeerplaats aan de Fokkezeil te Amsterdam) en/of (samen met [medeverdachte 1] ) de sleutel(s) van de Megane op te halen en/of een voertuig (VW Transporter met –vals- kenteken [kenteken 3] ) op te halen en/of te vervoeren en/of te verplaatsen naar Beuningen en/of de Megane (op 6 juli 2020) te besturen en/of de VW Transporter (op 6 juli 2020) te besturen in Beuningen;

2.

hij in of omstreeks de periode van 15 juni 2020 tot en met 5 juli 2020 te Beuningen Gld, gemeente Beuningen, en/of Amsterdam en/of Diemen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf van moord op [slachtoffer] of een ander slachtoffer, althans een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, opzettelijk een of meer voertuigen (een VW Transporter met -vals- kenteken [kenteken 3] en/of een Renault Megane met -vals- kenteken [kenteken 2] ) en/of een of meer vuurwapens (automatische vuurwapens, vermoedelijk een of meerdere Glocks en/of Skorpions) en/of gegevensdragers (om te communiceren over het te plegen feit en/of het slachtoffer en/of bevattende informatie over het te plegen feit en/of het slachtoffer), bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad.
Vrijspraak
De advocaten-generaal hebben gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde.

De raadslieden hebben verzocht verdachte integraal vrij te spreken.

Het hof overweegt als volgt.

Ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde

Centraal in de bewijsconstructie van het Openbaar Ministerie is een schaamhaar die op de bestuurdersstoel van de bij de liquidatie van [slachtoffer] gebruikte Volkswagen Transporter is aangetroffen. Deze schaamhaar kan – gelet op het daaruit veiliggestelde mitochondriaal DNA – volgens de rapportage van het NFI afkomstig zijn van verdachte, maar – gelet op het karakter van het DNA-spoor – ook van iedere verwant van verdachte in de moederlijke lijn.

Bovendien is de schaamhaar zoals aangetroffen in de Volkswagen Transporter een verplaatsbaar object. De Volkswagen Transporter is gestolen op 21 juni 2020. Mede omdat onduidelijk is gebleven wat er met de Volkswagen Transporter is gebeurd voorafgaand aan de diefstal, maar vooral ook in de periode tussen de diefstal en het gebruik van de Volkswagen Transporter tijdens de liquidatie op 6 juli 2020, is naar het oordeel van het hof niet met voldoende mate van zekerheid vast te stellen dat – zoals het Openbaar Ministerie naar voren heeft gebracht – de betreffende schaamhaar van verdachte afkomstig is en op 6 juli 2020 door hem is achtergelaten op de bestuurdersstoel en dus heeft te gelden als daderspoor. Het hof merkt daarbij op dat in verband met de liquidatie de Volkswagen Transporter al op 4 juli 2020 naar Beuningen is gebracht, maar dat het niet duidelijk is geworden welke mensen precies betrokken waren bij het wegbrengen van de Volkswagen Transporter. Op 5 juli 2020 is er eveneens gebruik gemaakt van de Volkswagen Transporter, maar ook van die datum is niet bekend door wie precies. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat verdachte op 4 en 5 juli 2020 in de Volkswagen Transporter heeft gezeten, maar het dossier sluit het ook niet uit. Evenmin sluit het dossier uit dat [medeverdachte 8] – die net als verdachte contact had met mensen uit de dadergroep en een verwant van verdachte is in moederlijke lijn (en dus over hetzelfde mitochondriale DNA beschikt) – op 4 en 5 juli 2020 in de VW Transporter heeft gezeten.

Ook bijkomende omstandigheden – zoals het feit dat verdachte heeft gezocht naar de Renault Megane op 4 juli 2020 en dat verdachte (mogelijk) in de nacht van 6 juli 2020 zijn telefoon heeft uitgezet – maken niet dat met voldoende zekerheid kan worden gesteld dat het verdachte was die op 6 juli 2020 de schaamhaar in de Volkswagen Transporter heeft achtergelaten.

Het hof spreekt de verdachte vrij het hem onder 1 primair tenlastegelegde.

Ten aanzien van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde

Aan verdachte is verschillende vormen van hulp aan de liquidatie op 6 juli 2020 tenlastegelegd. Het hof acht niet bewezen – zoals hierboven al is besproken – dat verdachte op 6 juli 2020 de Volkswagen Transporter heeft bestuurd. Evenmin acht het hof bewezen dat verdachte op 4 of op 5 juli 2020 handelingen heeft verricht met betrekking tot de Volkswagen Transporter. Wel volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte op 4 juli 2020 met anderen gezocht heeft naar de Renault Megane. Uit de bewijsmiddelen volgt echter niet dat verdachte wist (of de aanmerkelijke kans heeft aanvaard) dat de Reanult Megane gebruikt zou worden voor een liquidatie (of een ander misdrijf). Het hof komt daarom ook tot een vrijspraak van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde.

Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde

Het hof acht niet bewezen dat verdachte (samen met een ander of anderen) één of meer van de in de tenlastelegging genoemde handelingen heeft verricht ten aanzien van de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen. Verdachte heeft weliswaar met anderen gezocht naar de Renault Megane, maar voor zover al gezegd kan worden dat hij die auto (met een ander of anderen) heeft verworven of voorhanden heeft gehad, geldt dat niet uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte wist (of de aanmerkelijke kans heeft aanvaard) dat de auto voor een misdrijf zou worden gebruikt.

Het hof spreekt de verdachte dus ook vrij van het hem onder 2 tenlastegelegde.
Vorderingen van de benadeelde partijen
[benadeelde 1] (de weduwe van [slachtoffer] ), [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] (de kinderen van [slachtoffer] ) en [benadeelde 5] en [benadeelde 6] (de ouders van [slachtoffer] ) hebben zich elk als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Aangezien het gebruik van de heer [naam] , evenals het gebruik van mevrouw [naam] en van mevrouw [naam] niet voldoende onderscheidend is, zal het hof – zonder oneerbiedig te willen zijn – alle bovengenoemde personen hierna met hun voornaam aanduiden.

De vordering van benadeelde partij [benadeelde 1]

heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 327.013,02. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 82.513,42. [benadeelde 1] heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering, met dien verstande dat zij een deel van dit bedrag, te weten € 348,-, vordert namens de gezamenlijke erfgenamen van [slachtoffer] , zodat haar eigen vordering in hoger beroep € 326.665,02 bedraagt.

De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 primair en subsidiair en onder 2 tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. [benadeelde 1] kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

De vordering van benadeelde partij [benadeelde 2]

heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 101.848,71. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 35.000,--. [benadeelde 2] heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van zijn oorspronkelijke vordering, met dien verstande dat hij een deel van dit bedrag, te weten € 87,-, vordert namens de gezamenlijke erfgenamen van [slachtoffer] (voor het geval de vordering die [benadeelde 1] namens de gezamenlijke erfgenamen heeft ingediend niet wordt toegewezen), zodat zijn eigen vordering in hoger beroep € 101.761,71 bedraagt.

De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 primair en subsidiair en onder 2 tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. [benadeelde 2] kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

De vordering van benadeelde partij [benadeelde 3]

heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 99.984,--. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 25.000,--. [benadeelde 3] heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering, met dien verstande dat zij een deel van dit bedrag, te weten € 87,-, vordert namens de gezamenlijke erfgenamen van [slachtoffer] (voor het geval de vordering die [benadeelde 1] namens de gezamenlijke erfgenamen heeft ingediend niet wordt toegewezen), zodat haar eigen vordering in hoger beroep € 99.897,-- bedraagt.

De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 primair en subsidiair en onder 2 tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. [benadeelde 3] kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

De vordering van benadeelde partij [benadeelde 4]

heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 116.628,--. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 30.000,--. [benadeelde 4] heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van zijn oorspronkelijke vordering, met dien verstande dat hij een deel van dit bedrag, te weten € 87,-, vordert namens de gezamenlijke erfgenamen van [slachtoffer] (voor het geval de vordering die [benadeelde 1] namens de gezamenlijke erfgenamen heeft ingediend niet wordt toegewezen), zodat zijn eigen vordering in hoger beroep € 116.541,-- bedraagt.

De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 primair en subsidiair en onder 2 tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. [benadeelde 4] kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

De benadeelde partij gezamenlijke erfgenamen van [slachtoffer]

Als gezegd, heeft [benadeelde 1] een bedrag ter hoogte van € 348,- gevorderd namens de gezamenlijke erfgenamen van [slachtoffer] en hebben [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] , voor het geval de vordering die [benadeelde 1] namens de gezamenlijke erfgenamen heeft ingediend niet wordt toegewezen, elk een kwart van dit bedrag gevorderd namens de gezamenlijke erfgenamen van [slachtoffer] . Gelet op het voorgaande en omdat [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] op grond van artikel 3:171 van het Burgerlijk Wetboek elk bevoegd zijn een vordering namens de gezamenlijke erfgenamen in te dienen, beschouwt het hof de vorderingen van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] in zo verre als een vordering van de gezamenlijke erfgenamen van [slachtoffer] , zodat de gezamenlijke erfgenamen van [slachtoffer] zich naar het oordeel van het hof in het strafproces hebben gevoegd met een vordering ter hoogte van € 348,--.

De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 primair en subsidiair en onder 2 tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De gezamenlijke erfgenamen van [slachtoffer] kunnen daarom in de vordering niet worden ontvangen.

De vordering van benadeelde partij [benadeelde 5]

heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 20.000,--. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 17.500,--. [benadeelde 5] heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.

De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 primair en subsidiair en onder 2 tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. [benadeelde 5] kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

De vordering van benadeelde partij [benadeelde 6]

heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 20.000,--. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 17.500,--. [benadeelde 6] heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van zijn oorspronkelijke vordering.

De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 primair en subsidiair en onder 2 tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. [benadeelde 6] kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.
BESLISSING
Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

De voorlopige hechtenis

Heft op het geschorste, tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.

Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.

Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.

Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 4] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.

Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [gezamenlijke erfgenamen] van [slachtoffer]
Verklaart de benadeelde partij [gezamenlijke erfgenamen] van [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.

Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 5] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.

Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 6] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.

Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Aldus gewezen door

mr. M.H.D.M. van Leent, voorzitter,

mr. J.D. den Hartog en mr. O.O. van der Lee, raadsheren,

in tegenwoordigheid van mr. I.W. Levelt-Iseger, griffier,

en op 10 juli 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Artikel delen