Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000250-23
Uitspraak d.d.: 10 juli 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden, zittingsplaats Arnhem en Rotterdam, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem en Rotterdam, van 20 december 2022 met parketnummer 05-131451-21 in de strafzaak tegen
[verdachte]
,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000,
thans gedetineerd in [PI] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 31 mei 2024 (op welke datum het onderzoek is onderbroken tot 3 juni 2024, zodat in de zaken van verdachte en zijn medeverdachten gelijktijdig tussenarrest kon worden gewezen), 4 maart 2025, 5 maart 2025, 10 april 2025, 14 april 2025, 15 april 2025, 22 april 2025, 12 mei 2025 en 17 juni 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Op 10 juli 2025 is het onderzoek gesloten en is er aansluitend uitspraak gedaan.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaten-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouwen, mr. G.A. Jansen-de Wolf, en mr. N.W.A. Dekens naar voren is gebracht.
Ook heeft het hof kennisgenomen van hetgeen door mr. B. Pernot, mr. L.H.C. van Sommeren en mr. P. van der Geest namens de benadeelde partijen naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid in het hoger beroep
Verdachte is bij vonnis waarvan beroep vrijgesproken van hetgeen onder 2 aan hem is tenlastegelegd. Door verdachte is onbeperkt hoger beroep ingesteld. Hoger beroep tegen de gegeven vrijspraak staat niet open. Het hof zal verdachte daarom in zoverre nietontvankelijk verklaren.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank heeft verdachte voor het onder 1 primair en onder 3 subsidiair (medeplegen van de moord op [slachtoffer 1] en medeplegen van medeplichtigheid aan het medeplegen van de poging tot moord op [slachtoffer 2] ) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 jaren met aftrek van het voorarrest.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen is -na twee wijzigingen van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1. primairhij op of omstreeks 6 juli 2020 te Beuningen Gld, gemeente Beuningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd door met een of meer vuurwapens een of meer kogels in/door het hoofd en/of het (boven-)lichaam van [slachtoffer 1] te schieten;
1. subsidiair[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 7] en/of een of meer andere (onbekend gebleven) schutters/personen, op of omstreeks 6 juli 2020 te Beuningen Gld, gemeente Beuningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven hebben/heeft beroofd door met een of meer vuurwapens een of meer kogels in/door het hoofd en/of het (boven-)lichaam van [slachtoffer 1] te schieten, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 6 juli 2020 te Beuningen Gld, gemeente Beuningen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door aanwezig te zijn in Beuningen en/of aldaar op de uitkijk te staan en/of de plaats delict voor te verkennen en/of de vluchtroute te bepalen en/of relevante informatie in het kader van de (voorgenomen) aanslag (op [slachtoffer 1] ) door te geven aan andere betrokkenen en/of daartoe een (crypto-)telefoon te gebruiken via welke met de communicatiedienst SKY EEC kon worden gecommuniceerd;
3. primairhij op of omstreeks 4 juni 2020 te Tienhoven, gemeente Stichtse Vecht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade een of meer personen (onder wie [slachtoffer 2] , aanwezig in chalet met nummer [huisnummer] , en/of [betrokkene] ), op chaletpark aan de [adres] te Tienhoven, van het leven te beroven, zich hebben/heeft begeven naar de omgeving van het chalet met nummer [huisnummer] , waarna verdachte en/of verdachtes mededader(s) met een of meer (automatische) vuurwapens meerdere kogels in de richting van en/of door een of meer ruiten/wanden van dat chalet hebben/heeft geschoten, waarbij die [slachtoffer 2] in zijn hals/bovenlichaam werd geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3. subsidiair[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer (al dan niet onbekend gebleven) anderen, op of omstreeks 4 juni 2020 te Tienhoven, gemeente Stichtse Vecht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 9] en/of die [medeverdachte 4] en/of die ander(en) en/of verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade een of meer personen (onder wie [slachtoffer 2] , aanwezig in een chalet met nummer [huisnummer] , en/of [betrokkene] ) op chaletpark aan de [adres] te Tienhoven, van het leven te beroven, zich hebben/heeft begeven naar de omgeving van dat chalet, waarna die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 9] en/of die [medeverdachte 4] en/of die ander(en) met een of meer (automatische) vuurwapens meerdere kogels in de richting van en/of door een of meer ruiten/wanden van dat chalet hebben/heeft geschoten, waarbij die [slachtoffer 2] in zijn hals/bovenlichaam werd geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 tot en met 3 juni 2020 te Breukelen en/of te Tienhoven, gemeente Stichtse Vecht en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door de woning van [betrokkene] in Breukelen te observeren en/of uit te kijken naar verblijflocaties van die [betrokkene] en/of (diens partner) [naam] en/of uit te kijken naar de BMW waarin [naam] zou rijden en/of de mogelijkheden te onderzoeken om een aanslag te plegen op die [betrokkene] en/of een bezoek te brengen aan het chaletpark in Tienhoven teneinde die [betrokkene] te lokaliseren en/of de omgeving voor te verkennen in het kader van een tegen die [betrokkene] te plegen geweldsdelict en/of (tank) geld te betalen aan een chauffeur die in het kader van de aanslag op die [betrokkene] een rol vervulde.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
SkyECC
De verdediging heeft ten aanzien van SkyECC geen eigen verweren gevoerd, maar wel te kennen gegeven aan te willen sluiten bij de verweren die door de raadsman van [medeverdachte 1] – mr. Moszkowicz – zijn gevoerd. In geval die verweren niet tot bewijsuitsluiting leiden, wenst de verdediging aan te sluiten bij de verzoeken die zijn gedaan door mr. Moszkowicz.
Verweren mr. Moszkowicz
Mr. Moszkowicz heeft tijdens de zittingen van 24 april 2025 (bij pleidooi) en 13 mei 2025 (bij dupliek) gesteld dat het SkyECC-bewijs uitgesloten dient te worden om de volgende redenen:
Onrechtmatige rol Nederland: Nederland speelde een centrale rol in de operatie. Deze rol maakt het vertrouwensbeginsel onbruikbaar en vereist volledige rechterlijk toetsing van de rechtmatigheid.
Onbetrouwbaarheid van het bewijs: bij belangrijke conversaties is berichtenverkeer slechts eenzijdig zichtbaar. Het Openbaar Ministerie heeft gesteld dat ontsleuteling duidt op betrouwbaarheid van de berichten. Daaruit volgt volgens de raadsman dat niet ontsleutelde berichten duiden op wijzigingen waardoor sprake is van onbetrouwbaarheid en dat betekent dat de rechter een onderzoeksplicht heeft.
Doorbreking vertrouwensbeginsel: de actieve betrokkenheid van Nederland en de schendingen van de Europol-verordening door massale dataverzameling maken dat het Openbaar Ministerie zich niet kan beroepen op het vertrouwensbeginsel.
Op verzoek van mr. Moszkowicz is op 17 jun 2025 een extra zitting gehouden in verband met het beschikbaar komen van het document D2. Op die zitting is dat document besproken en is mr. Moszkowicz ook ingegaan op nog andere nieuwe informatie, namelijk de verklaring van de Amerikaanse DEA-agent [naam agent] . Op basis van deze documenten verzoekt mr. Moszkowicz het hof om uitsluiting van het SkyECC-bewijs, althans om toewijzing van de eerder geformuleerde onderzoekswensen. Daarnaast verzoekt hij om het horen van de politiemensen die aanwezig waren bij het overleg van de politie van 27 mei 2019 in verband met de stelling van het Openbaar Ministerie dat het niet aanwezig was bij dat overleg.
Tenslotte heeft de mr. Moszkowicz verwezen naar zijn eerder bij pleidooi en dupliek genoemde conclusies.
Reactie advocaat-generaal
Ten aanzien van de bij pleidooi en dupliek genoemde conclusies:
Het Openbaar Ministerie vindt het lastig om een onderscheid te maken tussen de verweren genoemd onder 1 en 3; twee keer staat het vertrouwensbeginsel centraal. Het Openbaar Ministerie ziet daarnaast de argumenten die worden aangevoerd in het kader van het vertrouwensbeginsel veel meer in het licht van nadere onderzoekswensen dan in het licht van onrechtmatigheid. De stap naar bewijsuitsluiting kan het Openbaar Ministerie niet meteen volgen. Anders dan de verdediging vindt het Openbaar Ministerie dat zich geen situatie voordoet waarin het gezag volledig of in overwegende mate aan het Nederlandse Openbaar Ministerie toekwam. Het ging om de inzet in een Frans onderzoek. Het belang van het onderzoek was – naast uitvoering van de Europese Opsporingsbevelen (hierna: EOB’s) – wel degelijk om in Frankrijk onderzoek te doen naar gebruikers en naar feiten die onder de werking van het Franse wetboek vielen.
De Nederlanders hebben een techniek ontwikkeld om een kopie van het werkgeheugen te maken zonder dat de servers offline gingen en een techniek tot ontsleuteling (the man in the middle). Deze technieken zijn door Frankrijk in het Franse onderzoek ingezet. Al deze technische bijstand doet niet af aan het feit dat de juridische verantwoordelijkheid voor de inzet van de tool bij de Franse autoriteiten lag. Het Openbaar Ministerie weerspreekt nadrukkelijk dat de Nederlandse politie – zoals de raadsman stelt – ook zelf data heeft onderschept. Het Openbaar Ministerie vindt dat het vertrouwensbeginsel nog steeds opgeld doet en dat de Nederlandse rechter van de rechtmatigheid van het door Frankrijk verkregen bewijsmateriaal moet uitgaan. Dit maakt dat ook niet aan de Europolverordening het recht kan worden ontleend om de rechtmatigheid te onderzoeken. De verordening beveelt Europol om gegevens raadpleegbaar te houden in geval er een recht ontstaat voor bijvoorbeeld de verdediging om die gegevens in te zien. Dat recht is er in deze zaak niet omdat de Nederlandse rechter geen oordeel toekomt over de rechtmatigheid van het onderzoek.
Ten aanzien van het tweede punt volgt het Openbaar Ministerie de redenering van de verdediging niet. De ontsleuteling hangt af van de beschikbaarheid van sleutels, niet van de gebruikte methode van interceptie. Dat volgt uit het feit dat per nieuwe ontsleutelingsbatch, waar steeds meer beschikbare sleutels op worden losgelaten, ook steeds meer berichten worden ontsleuteld. Er zijn inmiddels talloze berichten die intrinsiek samenhangend en adequaat zijn, maar ook verankering vinden in andere onderzoeksgegevens.
Ten aanzien van de zitting van 17 juni 2025
De advocaat-generaal handhaaft zijn standpunt dat Nederland geen leidende rol heeft gehad en niet het gezag heeft gehad over de interceptie. Frankrijk had dat gezag. Nederland had wel een wens om tot een interceptie te komen, maar dat betreft geen nieuwe informatie. De verklaring van [naam agent] bevat evenmin nieuwe informatie waaruit een zodanige misleiding blijkt dat bewijsuitsluiting aan de orde zou moeten komen en/of op grond waarvan er een begin van aannemelijkheid is dat Nederland een leidende rol of gezag had, zodat het vertrouwensbeginsel aan de kant zou moeten worden gezet en/of waardoor bewijsuitsluiting wegens onbetrouwbaarheid aan de orde zou moeten komen. De verklaring van [naam agent] over het gedeeltelijk kunnen ontsleutelen van de berichten, zegt niets over de betrouwbaarheid van die berichten. [naam agent] zegt zelf dat hij geen verstand heeft van de technische redenen die er voor gezorgd hebben dat niet alles ontsleuteld kon worden. Wat hij hierover verklaart heeft hij slechts van anderen gehoord.
Bespreking van de verweren door het hof; relevante feiten en rechterlijke uitspraken
Inleidende opmerkingen
Ofschoon door verdachte en de raadsvrouw is weersproken dat verdachte gebruik heeft gemaakt van het SkyECC-account [accountnaam 23] op 6 juli 2020, heeft de raadsvrouw zich aangesloten bij het verweer van mr. Moszkowicz.
Aangezien het hof later in het arrest zal vaststellen dat [verdachte] op 6 juli 2020 gebruik heeft gemaakt van het SkyECC-account [accountnaam 23] , zal het hof ook in deze zaak het verweer dat mr. Moszkowicz heeft gevoerd en waarbij de raadsvrouw zich heeft aangesloten, bespreken.
Wel merkt het hof op dat het niet zijn taak is om alles omtrent de hack van SkyECC te onderzoeken en dat het niet nodig is om (via het Openbaar Ministerie) te beschikken over alle (wereldwijde) informatie met betrekking tot (de voorbereiding van) die hack. Het hof heeft slechts de informatie nodig die relevant is in verband met de rechten van verdachte en de beantwoording van de in artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering genoemde vragen. Dit uitgangspunt lijkt de raadsman niet steeds voor ogen te hebben gehad. De raadsman heeft gebeurtenissen genoemd waarbij volgens hem regels niet zijn nageleefd, zonder dat hij aangeeft dat daardoor inbreuk is gemaakt (dan wel op welke wijze dat zou zijn gebeurd) op de rechten van verdachte. Voor zover ook het hof geen aanwijzingen heeft dat de eventuele onrechtmatigheden gevolgen hebben gehad voor de verdachte, is er voor het hof geen reden om die eventuele onrechtmatigheden te bespreken of te onderzoeken.
[accountnaam 8]
Tussen 30 mei 2020 en februari 2021 is er gebruik gemaakt van het SkyECC-account [accountnaam 8] . Een groot aantal via dat account verstuurde en ontvangen berichten bevindt zich in het dossier.
De wijze waarop de politie toegang heeft gekregen tot de berichten is verschillend.
In de eerste plaats heeft de politie berichten en andere informatie aangetroffen op de telefoon die bij de aanhouding van verdachte op 6 juli 2020 in beslag is genomen. Het betrof een iPhone 8 behorend bij het account [accountnaam 8] . Het bleek mogelijk om 22 bestanden uit de Vault/kluis te ontsleutelen. Deze bestanden hadden onder meer betrekking op de poging tot liquidatie in Tienhoven. Ook werd een afbeelding van de in De Lier gestolen Renault Megane aangetroffen. Die Renault Megane werd bij de liquidatie van [slachtoffer 1] op 6 juli 2020 in Beuningen gebruikt.
Ook lukte het om 69 berichten die tussen [accountnaam 8] en [accountnaam 23] en tussen [accountnaam 8] en [accountnaam 18] zijn uitgewisseld te herstellen. Deze berichten waren uitgewisseld op 6 juli 2020, zijnde dag dat de [accountnaam 23] en de [accountnaam 18] bij medeverdachten in gebruik waren.
De informatie uit het toestel kwam op 21 april 2022 beschikbaar.
In de tweede plaats (zo leidt het hof uit het dossier af) zijn door [accountnaam 8] verstuurde en ontvangen berichten verkregen door interceptie in de tijd dat Nederland, Frankrijk en België samenwerkten in het kader van een gemeenschappelijk onderzoeksteam (of Joint Investigation Team, afgekort als JIT).
[accountnaam 23]
De via dat account op 6 juli 2020 verstuurde en ontvangen berichten worden gebruikt voor het bewijs. Het hof gaat ervan uit dat die berichten door interceptie zijn verkregen in de tijd dat Nederland, Frankrijk en België samenwerkten in het kader van een gemeenschappelijk onderzoeksteam
Het hof acht bij de beoordeling van de verweren de volgende stukken van belang.
De brief van het Openbaar Ministerie van 2 juni 2022 (onderwerp: Franse vertaalde processtukken gevoegd in Belgische strafzaken)
Deze brief bevat over de samenwerking tussen Nederland, Frankrijk en België – voor zover relevant in verband met het account [accountnaam 8] –de volgende informatie:
“(…)
Vanaf de start van het eerste Nederlandse strafrechtelijke onderzoek naar (het gebruik van) Sky is door Frankrijk, België en Nederland zowel voorafgaand als tijdens het JIT samengewerkt en is in dat kader onderling kennis en expertise gedeeld. (….)
Zoals gezegd zijn de Franse autoriteiten in februari 2019 uit eigen beweging een onderzoek naar SkyECC gestart. De Franse autoriteiten hebben aangegeven dat zij voornemens waren de interceptie in hun eigen onderzoek uit te voeren om vervolgens de verkregen informatie vrijwillig op basis van het Cybercrimeverdrag aan België en Nederland te verstrekken. (….) Uit de bijgevoegde documenten blijkt dat op 14 juni 2019 een bevel is afgegeven voor de toepassing en aansluiting van het verzochte interceptiemiddel voor de periode van één maand. Nadat de data succesvol werden geïntercepteerd, zijn de verkregen data vanaf 11 juli 2019 verstrekt aan Nederland en België. Dit gebeurde op vrijwillige basis. (…) Op 2 en 20 augustus 2019 heeft Nederland formeel toestemming van de Franse autoriteiten verkregen om deze data vanaf het eerste moment dat Nederland deze data ontving en gedurende de loop van de interceptie, te gebruiken voor strafrechtelijk onderzoek in Nederland (…).
Naar aanleiding van de onderzoeksbevindingen van Nederland, België en Frankrijk is de samenwerking op 13 december 2019 voortgezet in de vorm van een JIT. Daarbij is besloten om gezamenlijk de verdenking jegens het bedrijf SkyECC dat zich onder meer bezighoudt met deelname aan een criminele organisatie nader te onderzoeken, onder meer met als doel deze criminele organisatie te ontmantelen en strafrechtelijk te vervolgen. Daarbij is aangegeven dat het relevant was dat ook onderzoek werd gedaan naar de gebruikers van de software applicatie van SkyECC.
Gelet hierop is op 1 november 2019 het strafrechtelijk onderzoek Werl gestart. Dit onderzoek betreft de verdenking dat de ondernemingen Sky Secure en Sky Global door het op de markt brengen van de applicatie SkyECC zich hebben schuldig gemaakt aan onder meer witwassen en deelname aan een criminele organisatie. Onderzoek Werl maakt deel uit van het JIT met Frankrijk en België dat op 13 december 2019 is ondertekend. Vanaf de start van het JIT is de geïntercepteerde data door Frankrijk aan het gemeenschappelijk onderzoeksteam verstrekt en op die wijze gedeeld met Nederland en België. Beide landen hebben steeds geassisteerd bij de analyse van de data en de resultaten daarvan zijn steeds onderling gedeeld met de deelnemende JIT-partners.
Het doen van onderzoek naar mogelijkheden tot decryptie van het onderschepte versleutelde berichtenverkeer maakte van meet af aan onderdeel uit van het gemeenschappelijk onderzoek. (…)
Binnen het gemeenschappelijk onderzoeksteam zijn Nederlandse rechercheurs en technici er uiteindelijk in november 2020 in geslaagd een techniek te ontwikkelen om met behulp van een zogeheten Man in the Middle (MITM) de versleutelingselementen te verkrijgen die zijn opgeslagen op elke telefoon die de Sky ECC-applicatie gebruikte. De techniek is gedeeld met de Fransen zodat zij de techniek konden gebruiken indien en voor zover de techniek paste binnen de voorwaarden die de Franse wet stelt aan de door hen gekozen vorm van interceptie. (….)
(…), nadat duidelijk werd dat het technisch mogelijk zou worden de inhoud van het berichtenverkeer (gedeeltelijk) te ontsleutelen, is op 11 december 2020 het Titel V onderzoek Argus gestart. Dit onderzoek richtte - en richt zich nog steeds – op de gebruikers van de Sky ECC applicatie die in een georganiseerd verband middels deze applicatie zware strafbare feiten beraamden en pleegden.
Omdat werd voorzien dat met de verkrijging van de inhoudelijke communicatie een inbreuk op de privacy van Sky gebruikers in Nederland zou worden gemaakt, is voor het gebruik van het inhoudelijke berichtenverkeer een voorafgaande machtiging gevorderd aan de rechter-commissaris. Dit betrof een machtiging ex artikel 126t lid 1 en lid 6 Sv als later een machtiging 126 uba Sv. (….)”
Beslissingen Nederlandse rechter-commissaris
In de beschikking van de rechter-commissaris van 15 december 2020 staat onder meer het volgende:
“(…)
Het onderzoek 26Argus vloeit voort uit het eerder gestarte onderzoek 26Werl. (…) In het kader van het onderzoek (…) is vanaf juni 2019 door de Franse autoriteiten een IP-tap geplaatst tussen twee servers van Sky, na toestemming van de Franse rechter. De data die daaruit zijn verkregen zijn gedeeld met de Nederlandse opsporing, aanvankelijk vrijwillig en vanaf december 2019 in het kader van een joint investigation team (JIT). (….) De inhoud van de berichten tussen individuele gebruikers is door encryptie (nog) niet leesbaar.
Naar verwachting zal het voor de Franse autoriteiten op korte termijn mogelijk zijn sleutels (private keys) af te vangen, waarmee berichtenverkeer via Sky leesbaar kan worden gemaakt. De Franse autoriteiten zijn bereid die te ondervangen sleutels te delen met het Nederlandse opsporingsteam van 26Argus.
Deze vordering 26Argus is tweeledig en richt zich op:
Het onderscheppen van communicatie met ingang van de ingangsdatum van deze machtiging.
Het (doen) ontsleutelen van zowel de op basis van deze machtiging te onderscheppen data, als de data die tot op heden onder Franse rechterlijke machtiging zijn vergaard.
Het onderzoek 26Argus is gericht op Nederlandse gebruikers van Sky en gebruikers die zich tijdens het gebruik in Nederland bevonden. (….)
Hoewel er dus sterke aanwijzingen zijn dat communicatie van Sky vaak gelieerd is aan ernstige strafbare feiten, is het enkele gebruik van een Sky-telefoon onvoldoende voor een redelijk vermoeden van concrete betrokkenheid van de individuele gebruiker bij het in het georganiseerd verband beramen of plegen van misdrijven in de zin van artikel 12t lid 1 Sv. Het onderzoek naar en in de Sky communicatie mag niet leiden tot een ‘fishing expedition’ waarbij meer of andere informatie wordt verkregen dan op grond van de voorwaarden van artikel 126t Sv gerechtvaardigd zou zijn
Dit kan worden gewaarborgd door een machtiging twee fasen, waarbij:
De te verkrijgen informatie wordt gefilterd aan de hand van vooraf door de rechter-commissaris goed te keuren zoeksleutels, waaronder gebruikersgegevens van specifieke onderkende criminele samenwerkingsverbanden en/of vooraf vast te stellen zoektermen of afbeeldingen die sterke aanwijzingen leveren voor ernstige georganiseerde criminaliteit.
De langs die weg verkregen onderzoeksresultaten pas na aanvullende machtiging van de rechter-commissaris worden gebruikt voor verder opsporingsonderzoek en alleen indien wordt voldaan aan de eisen van artikel 126t Sv, te weten een redelijk vermoeden van betrokkenheid bij misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan, in georganiseerd verband beraamd of gepleegd en die een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren.
(…..)
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.
De rechter-commissaris zal een machtiging verlenen voor het opnemen van vertrouwelijke communicatie zoals gevorderd voor de duur van vier weken. Die machtiging houdt mede in de machtiging om een vordering tot ontsleuteling te doen van zowel de data uit de tap als de eerder in het kader van 26Werl verkregen data, waarvan als uitgangspunt geldt dat die rechtmatig door de Franse autoriteiten zijn vergaard en gedeeld met de Nederlandse opsporing.
De aldus ontsleutelde informatie komt daardoor beschikbaar voor analyse. Voordat echter (een deel) van die verkregen data mag worden gebruikt ter opsporing, is daarvoor aanvullende voorafgaande machtiging van de rechter-commissaris vereist.”
In een mail van 17 februari 2021 heeft de rechter-commissaris toestemming gegeven dat de onderschepte en ontsleutelde communicatie van en naar [accountnaam 8] en van en naar [accountnaam 19] mag worden ingezien en gebruikt voor het strafrechtelijk onderzoek.
Beslissingen Franse rechter(-commissaris)
Bij de hierboven genoemde brief van het Openbaar Ministerie van 2 juni 2022 is een groot aantal bijlagen gevoegd, waaronder de bevelen van de Franse rechter die zien op de interceptie van berichten die via de SkyECC-app zijn verstuurd, zoals een bevel van 14 juni 2019 (bijlage 1, D10/15) . In dat bevel staat onder meer:
“(….)
Gezien het verzoek van de officier van justitie bij de Rechtbank Lille (…)
Overwegende dat uit het bovengenoemde verzoek en politierapport de volgende aanwijzingen blijken:
Naar aanleiding van een onderzoek door de Belgische politie die in het kader van drugssmokkel in de haven van Antwerpen was georganiseerd en waarbij versleutelde telefoons in beslag zijn genomen waarop de SkyECC-app was geïnstalleerd om in het geheim te communiceren, is vastgesteld dat het gebruik van deze SkyECC-app uitsluitend diende om criminele activiteiten te faciliteren. Er werden tientallen dossiers van Antwerpse recherche geteld met betrekking tot criminele organisaties die SkyECC-toestellen gebruikten. (….)
In het kader van hun onderzoek hebben de Belgische rechercheurs een versleutelde telefoon met de SkyECC-app gekocht om inzicht te krijgen in de werkwijze. Zo kon het verdachte karakter van de verkoop van ECC-producten worden vastgesteld. Het was namelijk onmogelijk om dit type telefoon rechtstreeks op de website van SkyECC te kopen. (….) Er werd dan een afspraak met een retailer gemaakt, in dit geval in de achterkamer van een louche café. Deze retailer accepteerde alleen contant geld en vroeg niet om een adres- of identiteitsbewijs. Bovendien werd er geen factuur of koopovereenkomst verstrekt.
Uit onderzoek van de Belgische autoriteiten bleek dat de server die SkyECC-berichten hostte, een server was (….) die bij [bedrijf] (hostingbedrijf) in het Franse Roubaix stond.
Op grond van zijn territoriale bevoegdheid werd het parket Lille derhalve door de Belgische en Nederlandse autoriteiten gevraagd om eerst door vorderingen aan [bedrijf] te Roubaix de vereiste informatie te verkrijgen over de identificatie van de accounts, servers en virtuele machines met betrekking tot Sky Holding of de SkyECC-app.
(…..)
Naar aanleiding van het eerste Europese onderzoeksbevel (EOB) dat op 13 december 2018 door de Belgische autoriteiten aan het parket van de Rechtbank Lille werd gericht, werd de architectuur van de in Frankrijk gehoste servers geanalyseerd. Twee servers die bij [bedrijf] stonden vielen daarbij op, te weten de hoofdserver die rechtstreeks met het internet verbonden was (…) en een backupserver.
(….)
Op 19 februari 2019 besloot de officier van justitie bij de Rechtbank Lille een opsporingsonderzoek te openen naar SkyECC.
(….)
Een computeruitdraai van bijna 9000 berichten van Franse gebruikers van SkyECC werd door de Nederlandse autoriteiten overgelegd. Deze computeruitdraai betrof uitwisselingen tussen gebruikers van SkyECC die tijdens het Nederlandse onderzoek zijn ontdekt. Ze waren in straattaal geschreven en draaiden vooral om de handel in verdovende middelen (…) en afrekeningen tussen dealers.
Om die redenen willen de rechercheurs een systeem opzetten voor de interceptie van inkomende en uitgaande berichten (…) tussen twee Franse servers die worden gehost door OVH (….). Omdat het namelijk de interne communicatie (….) tussen de onlineserver en de backupserver betreft, zou het kunnen gaan om een belangrijke bron van informatie om onder andere vast te stellen of de backupserver de ontsleutelingssleutels ontvangt en de berichten van de gebruikers opslaat (….).
Op deze gronden geven wij toestemming (….) om voor een periode van één maand over te gaan tot de plaatsing van een systeem voor de interceptie, opname en transcriptie van berichten die langs de weg van elektronische communicatie worden verzonden.”
In de periode dat via de [accountnaam 23] en [accountnaam 8] SkyECC-accounts berichten werden verstuurd en ontvangen, lagen er bevelen van de Franse rechter-commissaris die zien op de interceptie van gegevens (bijlagen 7 tot en met 10 bij de hierboven genoemde brief van 2 juni 2022), zoals het bevel van de rechter-commissaris van de Rechtbank te Lille van 10 april 2020 (bijlage 7), waarin onder meer staat:
“Opdracht
Hierbij wordt u verzocht over te gaan tot alle nuttige vorderingen voor de interceptie, opname en transcriptie
Van de elektronische communicatie tussen de twee servers die fysiek bij het hostingbedrijf OVH te Roubaix staan (…)
Van de inkomende en uitgaande elektronische communicatie van de hoofdserver (….)
Van inkomende en uitgaande elektronische communicatie van de backupserver (….) En wel voor de duur van 4 maanden, te weten van 13 april 2020 tot 13 augustus 2020.”
Rechtspraak Hoge Raad
In zijn beschikking van 22 april 2022 (ECLI:NL:HR:2022:612) heeft de Hoge Raad beslist op een klaagschrift dat naar aanleiding van de inbeslagname van servers (naar het hof begrijpt van SkyECC) die in Frankrijk heeft plaatsgevonden. In die beschikking staat onder meer het volgende:
“2.1 Het cassatiemiddel klaagt over het oordeel van de rechtbank dat bij de Nederlandse rechter niet kan worden geklaagd over het in Nederland verrichte onderzoek aan in Frankrijk in beslag genomen servers, welk beslag is gelegd in het kader van een onderzoek door een gemeenschappelijk onderzoeksteam als bedoeld in artikel 5.2.1 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv).
2.2 De rechtbank heeft de klaagster niet-ontvankelijk verklaard in het beklag. Zij heeft daartoe onder meer het volgende vastgesteld en overwogen:
“Klager huurt serverruimte op verschillende servers van [A] in Frankrijk.
In de periode van juni 2019 tot en met 9 maart 2021 hebben de Franse autoriteiten in het kader van hun eigen strafrechtelijke onderzoek op bevel van de Franse onderzoeksrechter een interceptietool ingezet, waarmee het mogelijk was om berichten die met de dienst van klager werden verzonden of ontvangen te onderscheppen.
Op 13 december 2019 is een gemeenschappelijk onderzoeksteam (ook wel ‘Joint Investigation Team’, hierna: JIT) opgericht tussen België, Frankrijk en Nederland. Het doel van het JIT is - blijkens punt 2. van de JIT-overeenkomst - de lopende onderzoeken in België, Frankrijk en Nederland naar de aanbieder(s) en de gebruikers van de communicatiedienst van klager te faciliteren en de technische knowhow en middelen te delen.Uit de brief van het Landelijk Parket van 30 april 2021 met als onderwerp ‘Juridisch kader gebruik geïntercepteerde data’ volgt dat vanaf 15 februari 2021 binnen het JIT is gestart met het actueel meelezen van een gedeelte van het berichtenverkeer tussen gebruikers van de dienst van klager.
Uit het proces-verbaal met nummer 02289/2019/000289 volgt dat op 9 maart 2021 in het hoofdkantoor van [A] in [plaats] (Frankrijk) een huiszoeking is verricht, waarbij Franse opsporingsambtenaren zijn overgegaan tot de inbeslagneming en verzegeling van drie servers. Hierbij zijn voornoemde opsporingsambtenaren bijgestaan door een team van opsporingsambtenaren en technici van de Nederlandse politie. Vervolgens zijn de servers overgebracht naar het laboratorium van het Team High Tech Crime van de Landelijke Eenheid in Driebergen. Daar zijn de servers conform artikel 60-3 van het Franse Wetboek van Strafvordering (...) bewaard in afwachting van een gekwalificeerd persoon om over te gaan tot het kopiëren van het levende geheugen, alsmede een kopie van de drie harddisks van de drie servers als deze aanstaan (dus zonder deze uit te schakelen).
Op 12 maart 2021 heeft de onderzoeksrechter van de rechtbank in Parijs (Frankrijk) de Nederlandse justitiële en politiële autoriteiten middels een ‘verzoek om technische bijstand’ verzocht om “over te gaan tot de analyse met het oog op het maken van kopieën van de harde schijven en de RAM-geheugens van de (...) verzegelde servers.”
(….)
5.1 De inbeslagneming
De rechtbank stelt voorop dat de doorzoeking en daaropvolgende inbeslagneming heeft plaatsgevonden op Frans grondgebied, naar aanleiding van een Frans strafrechtelijk onderzoek, onder gezag van een Franse onderzoeksrechter binnen het juridisch kader van een ‘commission rogatoire’ en uitgevoerd door de Franse politie. Met andere woorden: de Nederlandse justitiële autoriteiten zijn daar in strafvorderlijke zin op geen enkele manier bij betrokken geweest. Dit is ook bevestigd door de verantwoordelijke Franse onderzoeksrechter in een e-mail van 27 maart 2021. De enkele omstandigheid dat door gespecialiseerde Nederlandse opsporingsambtenaren technische bijstand is verleend, maakt dit niet anders, nu dit geen werkzaamheden betreffen ter uitoefening van Nederlandse strafvorderlijke bevoegdheden. Dit wordt ook niet anders door het gegeven dat het verzoek om technische bijstand is gedaan in het kader van de JIT-overeenkomst. Nu de servers niet door de Nederlandse autoriteiten in beslag zijn genomen, kan bij de Nederlandse rechter niet worden geklaagd over het uitblijven van een last tot teruggave daarvan. (….)
Vervolgens is het de vraag of bij de Nederlandse rechter kan worden geklaagd over handelingen die op Nederlands grondgebied hebben plaatsgevonden.
5.2 (…)
Het klaagschrift richt zich tegen het onderzoek aan de servers, zoals dat heeft plaatsgevonden bij het Team High Tech Crime van de Landelijke Eenheid in Driebergen. De rechtbank constateert dat het onderzoek dat aan de servers is verricht geen strafvorderlijk onderzoek betreft op vordering van de Nederlandse justitiële en/of politiële autoriteiten dan wel onderzoek met gebruikmaking van Nederlandse strafvorderlijke bevoegdheden. Het betreft immers een technisch onderzoek op uitdrukkelijk verzoek van een Franse rechter in het kader van een Frans strafrechtelijk onderzoek. Het artikel waar klager zich op beroept, art. 552a Sv, voorziet niet in een beklagmogelijkheid (in Nederland) tegen dergelijk technisch onderzoek (verricht op verzoek van een buitenlandse autoriteit). (….)
2.4.1 Voor zover het cassatiemiddel klaagt over het oordeel van de rechtbank dat bij de Nederlandse rechter niet kan worden opgekomen tegen de inbeslagneming in Frankrijk van de betreffende servers, faalt het. Uit het onder 2.3 weergegeven juridische kader volgt immers dat het nationale recht van de lidstaat waar de opsporingsbevoegdheid ten behoeve van een gemeenschappelijk onderzoeksteam wordt uitgeoefend, leidend is. De omstandigheid dat een team van opsporingsambtenaren en technici van de Nederlandse politie bijstand heeft verleend tijdens deze inbeslagneming in Frankrijk, maakt het voorgaande niet anders. Deze omstandigheid betekent immers niet dat sprake is van een “uitoefening van opsporingsbevoegdheden op Nederlands grondgebied” als bedoeld in artikel 5.2.2 Sv noch dat sprake is van stukken, voorwerpen of gegevens “die in Nederland zijn vergaard” als bedoeld in artikel 5.2.4 Sv. Het oordeel van de rechtbank dat de servers niet door de Nederlandse autoriteiten in beslag zijn genomen, is niet onbegrijpelijk. (….)
2.4.2 Voor zover het cassatiemiddel klaagt over het oordeel van de rechtbank dat bij de Nederlandse rechter niet kan worden opgekomen tegen het in Nederland verrichte onderzoek aan de betreffende servers, is van belang dat de rechtbank heeft vastgesteld dat door de Franse onderzoeksrechter is verzocht om technische bijstand bij het maken van “kopieën van de harde schijven en de RAM-geheugens van de (...) verzegelde servers” en dat die bijstand is verleend door het Nederlandse Team High Tech Crime van de Landelijke Eenheid in Driebergen. Het oordeel van de rechtbank dat deze verleende bijstand niet wordt aangemerkt als een uitoefening van opsporingsbevoegdheden op Nederlands grondgebied ten behoeve van een gemeenschappelijk onderzoeksteam als bedoeld in artikel 5.2.2 Sv, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting.”
In zijn arrest van 13 juni 2023 (ECLI:NL:HR:2023:913) heeft de Hoge Raad prejudiciële vragen beantwoord. Over gemeenschappelijke onderzoeksteams staat in het arrest onder meer het volgende:
“6.7 De EU-Rechtshulpovereenkomst biedt in artikel 13 de grondslag voor het optreden van een gemeenschappelijk onderzoeksteam. Een vrijwel gelijkluidende regeling is opgenomen in artikel 1 van Kaderbesluit 2002/465/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams, PbEG 2002, L 162/1. In het Wetboek van Strafvordering zijn enkele voorschriften over het optreden van een gemeenschappelijk onderzoeksteam opgenomen in artikel 5.2.1-5.2.5 Sv.
(….)
6.10 De Hoge Raad heeft in zijn beschikking van 22 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:612 overwogen dat bij het optreden van een gemeenschappelijk onderzoeksteam het nationale recht van de lidstaat waar de opsporingsbevoegdheid ten behoeve van een gemeenschappelijk onderzoeksteam wordt uitgeoefend, leidend is, en dat – kort gezegd – het verlenen van (technische) bijstand vanuit de Nederlandse politie bij de uitoefening van een opsporingsbevoegdheid door de autoriteiten van een andere deelnemende lidstaat dat niet anders maakt. Bij het verlenen van dergelijke bijstand is immers geen sprake van het uitoefenen van opsporingsbevoegdheden op Nederlands grondgebied of van het in Nederland vergaren van stukken, voorwerpen of gegevens.
6.11 Uit het vorenstaande volgt ook dat het optreden van het gemeenschappelijk onderzoeksteam telkens wordt beheerst door het recht van de lidstaat waar het team actief is, waarbij de leider van het gemeenschappelijk onderzoeksteam optreedt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid krachtens het nationale recht van de lidstaat waar het gemeenschappelijk onderzoeksteam actief is. Verder volgt daaruit dat, voor zover ten behoeve van het gemeenschappelijk onderzoeksteam onderzoekshandelingen in een andere lidstaat plaatsvinden, deze handelingen op verzoek kunnen worden verricht met inachtneming van het recht van die andere lidstaat. Dit stelsel komt er dus op neer dat onderzoekshandelingen telkens worden verricht onder verantwoordelijkheid van de autoriteiten van de lidstaat waar de onderzoekshandelingen plaatsvinden. Waar het gaat om de beoordeling van de rechtmatigheid en de betrouwbaarheid van de resultaten die zijn verkregen met het onderzoek van het gemeenschappelijk onderzoeksteam, geldt eveneens het stelsel zoals hiervoor onder 6.5 en 6.6 is besproken. De regeling van het optreden van gemeenschappelijke onderzoeksteams zoals opgenomen in artikel 13 EURechtshulpovereenkomst geeft geen aanleiding om tot een ander stelsel te komen.”
Over het vertrouwensbeginsel heeft de Hoge Raad in hetzelfde arrest het volgende overwogen:
“6.5.1 Waar het gaat om de beoordeling van verweren die betrekking hebben op de rechtmatigheid van onderzoekshandelingen die hebben plaatsgevonden in het buitenland, verschillen – zo volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 5 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL5629 – de aard en de omvang van de rechterlijke toetsing van de rechtmatigheid van die onderzoekshandelingen naargelang deze onderzoekshandelingen zijn uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de buitenlandse autoriteiten dan wel onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse autoriteiten. In het geval dat de onderzoekshandelingen zijn uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de buitenlandse autoriteiten (…) en het daarbij tevens gaat om de autoriteiten van een staat die tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) is toegetreden, geldt het volgende.
6.5.2 Het behoort niet tot de taak van de Nederlandse strafrechter om te toetsen of de wijze waarop het onderzoek onder verantwoordelijkheid van de buitenlandse autoriteiten is uitgevoerd, strookt met de rechtsregels die gelden in het betreffende land voor het uitvoeren van dat onderzoek. Zou de Nederlandse strafrechter wel tot zo’n toetsing overgaan, dan levert dat een aantasting op van de soevereiniteit van dat land. Daarnaast geldt dat, voor zover bij het verrichten van het onderzoek onder de verantwoordelijkheid van de buitenlandse autoriteiten sprake zou zijn van schending van enig recht dat wordt gewaarborgd door het EVRM, de verdachte het recht heeft op een daadwerkelijk rechtsmiddel als bedoeld in artikel 13 EVRM voor een instantie van het betreffende land. Om deze redenen worden de beslissingen van de buitenlandse autoriteiten die aan het verrichte onderzoek ten grondslag liggen, gerespecteerd en wordt ervan uitgegaan dat het onderzoek rechtmatig is verricht. Dat is uitsluitend anders als in het betreffende land onherroepelijk is komen vast te staan dat het onderzoek niet in overeenstemming met de daarvoor geldende rechtsregels is verricht. In dat geval beoordeelt de Nederlandse strafrechter – aan de hand van de in artikel 359a lid 2 Sv genoemde beoordelingsfactoren, waaronder het belang van het geschonden voorschrift en het concreet voor de verdachte en ook na aanwending van het rechtsmiddel in het betreffende buitenland nog resterende nadeel – of die onherroepelijke vaststelling aanleiding geeft tot het verbinden van een rechtsgevolg aan het betreffende verzuim.
6.5.3 Het vorenstaande brengt in relatie tot het recht op eerbiediging van het privéleven, zoals dat wordt gewaarborgd door artikel 8 lid 1 EVRM, met zich dat de Nederlandse strafrechter niet beoordeelt of in het recht van het land onder wiens verantwoordelijkheid het onderzoek is verricht, al dan niet een toereikende wettelijke grondslag bestond voor de eventueel bij het verrichten van het onderzoek gemaakte inbreuk op het recht van de verdachte op respect voor zijn privéleven, en ook niet of die inbreuk geacht kan worden noodzakelijk te zijn, zoals bedoeld in het tweede lid van artikel 8 EVRM. Zo’n beoordeling zou immers vergen dat de Nederlandse rechter aan het buitenlandse recht toetst. Daaraan staat in de weg wat onder 6.5.2 is overwogen.
6.5.4 Waar het gaat om het recht van de verdachte op een eerlijk proces, zoals dat wordt gewaarborgd door artikel 6 EVRM, is het volgende van belang. Uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens (hierna: EHRM) volgt dat het EVRM op zichzelf niet eraan in de weg staat dat in een strafzaak gebruik wordt gemaakt van de resultaten van in het buitenland verricht onderzoek, maar dat het gebruik van dergelijke resultaten voor het bewijs niet in strijd mag komen met het recht op een eerlijk proces dat door artikel 6 EVRM wordt gewaarborgd. Ook als van de resultaten van het onder verantwoordelijkheid van buitenlandse autoriteiten verrichte onderzoek in de strafzaak tegen de verdachte gebruik wordt gemaakt voor het bewijs, moet de rechter de ‘overall fairness’ van die strafzaak waarborgen. Dat betekent dat de rechter alleen aandacht besteedt aan de wijze waarop die resultaten zijn verkregen, als die wijze van verkrijging van belang is voor de beoordeling of het gebruik voor het bewijs van de resultaten in overeenstemming is met het recht op een eerlijk proces.
6.6 Het vorenstaande heeft betrekking op (de beoordeling van) de rechtmatigheid van het onderzoek dat onder verantwoordelijkheid van buitenlandse autoriteiten is uitgevoerd. Waar het gaat om de betrouwbaarheid van onderzoeksresultaten die voor het bewijs worden gebruikt, geldt dat de rechter bij de beantwoording van de vraag of het tenlastegelegde kan worden bewezenverklaard, alleen dat bewijsmateriaal gebruikt dat hij betrouwbaar en bruikbaar acht. Er kan grond voor bewijsuitsluiting bestaan als zich onregelmatigheden hebben voorgedaan die de betrouwbaarheid en accuraatheid van onderzoeksresultaten wezenlijk hebben aangetast. Hierbij maakt het in beginsel geen verschil of die onderzoeksresultaten zijn verkregen onder verantwoordelijkheid van buitenlandse autoriteiten dan wel in een Nederlands strafrechtelijk onderzoek. Dat doet echter niet eraan af dat de rechter in de strafzaak tot uitgangspunt mag nemen dat onderzoek dat onder verantwoordelijkheid van buitenlandse autoriteiten is uitgevoerd, op zodanige wijze is verricht dat de door dat onderzoek verkregen resultaten betrouwbaar zijn. Als er echter – al dan niet naar aanleiding van een daartoe strekkend verweer – concrete aanwijzingen voor het tegendeel bestaan, is de rechter gehouden de betrouwbaarheid van die resultaten te onderzoeken. Daartoe kan hij bijvoorbeeld – met tussenkomst van het openbaar ministerie – nadere informatie inwinnen over de wijze waarop het onderzoek onder de verantwoordelijkheid van de buitenlandse autoriteiten is verlopen en de (procedurele) waarborgen die daarbij in acht zijn genomen; één en ander voor zover dat voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van de door die autoriteiten verkregen resultaten van belang is. Deze nadere informatie kan bijvoorbeeld betrekking hebben op de waarborgen die bij de verkrijging van gegevens in acht zijn genomen in relatie tot de betrouwbaarheid, integriteit en/of herleidbaarheid van die gegevens. Deze plicht tot het onderzoeken van de betrouwbaarheid van de resultaten hangt samen met het op grond van artikel 6 EVRM aan de verdachte toekomende recht om de authenticiteit en de betrouwbaarheid van het bewijs te betwisten en zich tegen het gebruik ervan te verzetten.
(….)
6.17 Kenmerkend voor de hiervoor besproken vormen van internationale en Europese samenwerking tussen (lid)staten is dat de onderzoekshandelingen telkens onder verantwoordelijkheid van de buitenlandse autoriteiten – van de staat die de klassieke rechtshulp verleent, van de lidstaat waar het gemeenschappelijk onderzoeksteam actief is, respectievelijk van de lidstaat die uitvoering geeft aan een EOB – worden uitgevoerd. Dit neemt niet weg dat de situatie zich kan voordoen dat buiten Nederland onderzoekshandelingen worden verricht onder verantwoordelijkheid van Nederlandse autoriteiten. Op grond van artikel 539a lid 1 Sv kunnen Nederlandse opsporingsambtenaren de hun bij de Nederlandse wet toegekende opsporingsbevoegdheden ook in het buitenland uitoefenen. Of in een concreet geval van die mogelijkheid gebruik kan worden gemaakt, wordt mede bepaald door het toepasselijke verdragsrecht en Unierecht (vgl. artikel 539a lid 3 Sv).
6.18 In de situatie dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering bij de Nederlandse autoriteiten ligt, vindt artikel 359a Sv toepassing op vormverzuimen die zich eventueel in verband met die uitvoering voordoen met betrekking tot de toepassing van de hun op grond van het Nederlandse recht toekomende bevoegdheden. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering ligt bij de Nederlandse autoriteiten (i) als onder gezag van de (Nederlandse) officier van justitie in het buitenland overeenkomstig artikel 539a Sv door Nederlandse opsporingsambtenaren toepassing wordt gegeven aan de hun bij de Nederlandse wet toegekende opsporingsbevoegdheden, of (ii) als een zodanig nauwe samenwerking bestaat tussen Nederlandse en buitenlandse autoriteiten bij de opsporing dat het gezag daarover feitelijk volledig of in overwegende mate toekomt aan de (Nederlandse) officier van justitie. De onder (i) bedoelde situatie doet zich niet voor in het geval dat een Nederlandse opsporingsambtenaar slechts betrokken is bij de uitvoering van een opsporingsbevoegdheid in het buitenland die in overeenstemming met het recht van dat land en onder verantwoordelijkheid van de buitenlandse autoriteiten wordt uitgeoefend. Van de onder (ii) bedoelde situatie is geen sprake op grond van de enkele omstandigheid dat Nederlandse opsporingsambtenaren aanwezig mogen zijn bij de uitvoering van een onderzoekshandeling door een buitenlandse autoriteit, of door Nederlandse opsporingsambtenaren technische assistentie wordt verleend aan een buitenlandse autoriteit.”
In zijn arrest van 13 februari 2024 (ECLI:NL:HR:2024:192) overwoog de Hoge Raad onder meer:
“5.2.2 Deze vaststellingen komen erop neer dat de inzet van de interceptietool plaatsvond onder verantwoordelijkheid van de Franse en dus buitenlandse autoriteiten. Het daarop gebaseerde oordeel van het hof dat ten aanzien van de toetsing van de inzet van de interceptietool het vertrouwensbeginsel van toepassing is – zodat het niet aan de Nederlandse rechter is om te toetsen of de wijze waarop die inzet heeft plaatsgevonden strookt met de rechtsregels die daarvoor gelden in Frankrijk – getuigt, gelet op wat in de onder 3 weergegeven beslissing van de Hoge Raad is overwogen, niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. De omstandigheid dat de inzet van de interceptietool meebracht dat ook gegevens van EncroChat-toestellen die zich op het moment van interceptie in Nederland bevonden, werden verzameld en gekopieerd, leidt daarbij niet tot een ander oordeel. Die omstandigheid doet er immers niet aan af dat de inzet van de interceptietool, met het daaropvolgende onderscheppen en kopiëren van data en het vervolgens delen van die data met de Nederlandse politie, plaatsvond in en vanuit Frankrijk, terwijl die omstandigheid ook niet met zich brengt dat de verantwoordelijkheid voor de inzet van de interceptietool overgaat naar of mede komt te liggen bij de autoriteiten van het land waar een gebruiker van het toestel zich op dat moment bevindt. Ook artikel 31 Richtlijn 2014/41/EU geeft geen aanleiding hierover anders te oordelen (vgl. rechtsoverweging 6.23 in de onder 3 weergegeven beslissing van de Hoge Raad).”
Oordeel hof
Omvang verweer
Het hof merkt allereerst op dat de verweren van mr. Moszkowicz niet zien op de berichten die zijn aangetroffen in de telefoon die hoorde bij het SkyECC-account [accountnaam 8] . Deze berichten zijn van 6 juli 2020 en kunnen in relatie worden gebracht met de moord op [slachtoffer 1] . Ook werden er in de telefoon afbeeldingen aangetroffen die niet alleen te relateren zijn aan bovengenoemde moord, maar ook aan de beschieting van een chalet in Tienhoven.
De verweren van mr. Moszkowicz hebben betrekking op de berichten die zijn verkregen door interceptie op basis van bevelen van de Franse rechter-commissaris in de tijd dat sprake was van een samenwerkingsverband tussen Nederland, Frankrijk en België in de vorm van een gemeenschappelijk onderzoeksteam. Het hof begrijpt dat de verweren die mr. Moszkowicz onder 1 en 3 heeft genoemd zien op de rechtmatigheid van de verkrijging en dat het verweer onder 2 ziet op de betrouwbaarheid.
Ten aanzien van de rechtmatigheid
Mr. Moszkowicz vindt dat die berichten moeten worden uitgesloten van het bewijs, omdat door de vergaande rol van Nederland in het onderzoek en de schendingen van de Europolverordening door massale dataverzameling het vertrouwensbeginsel niet van toepassing is. Het hof verwerpt dat verweer, omdat als het vertrouwensbeginsel niet van toepassing zou zijn, dit nog niet betekent dat de gegevens onrechtmatig zijn verkregen. Bovendien geldt dat in het geval gegevens onrechtmatig zouden zijn verkregen, dit nog niet meebrengt dat die gegevens van het bewijs moeten worden uitgesloten.
Overigens is het hof van oordeel dat ten aanzien van de verkrijging van de met het SkyECC-accounts ontvangen of verstuurde berichten op grond van de bevelen van de Franse rechter-commissaris, het vertrouwensbeginsel wel van toepassing is. Die berichten werden verkregen door het plaatsen van een interceptiemiddel op of tussen de servers die op Frans grondgebied stonden. Het onderzoek vond plaats onder de verantwoordelijkheid van de Franse autoriteiten. De omstandigheid dat de Nederlandse politie in belangrijke mate het interceptieproces op technisch gebied heeft begeleid, maakt dit niet anders. Het hof heeft kennis genomen van het door mr. Moszkowicz overgelegde Inzetplan 13 Werl van 7 oktober 2020, waarin onder meer de doelstellingen met betrekking tot de reeds onderschepte of te onderscheppen SkyECC-berichten worden genoemd en waarin een beschrijving wordt gegeven van het programma Chat X. Dat inzetplan doet niet af aan het feit dat de tap liep op de servers in Frankrijk en de beslissingen daarover genomen moesten worden en ook werden genomen door de Franse rechter in het kader van een door de Franse autoriteiten geïnitieerd onderzoek. Daarmee is het onderzoek uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van buitenlandse, te weten Franse, autoriteiten Ook document D2, de verklaring van [naam agent] en de omstandigheid dat Europol een rol heeft gespeeld bij de analyse van gegevens (in verband met internationale dreigingen) of anderszins, doen aan het bovenstaande niet af.
Het hof merkt verder op – ook ten overvloede – dat het niet bekend is met een (onherroepelijke) Franse rechterlijke uitspraak waaruit blijkt dat de interceptie in Frankrijk onrechtmatig is geweest, terwijl de berichten van vele gebruikers (ook van zich in Frankrijk bevindende gebruikers) zijn of moeten zijn onderschept. Voor al die gebruikers geldt dat zij via de Franse rechter (in hun strafprocedure in Frankrijk dan wel een procedure op grond van artikel 13 EVRM) de rechtmatigheid van de interceptie ter discussie hebben kunnen stellen. Als dat is gebeurd, heeft dat – voor zover het hof bekend – er niet toe geleid dat in een onherroepelijke uitspraak is geoordeeld dat de berichten door de wijze van interceptie in Frankrijk of anderszins onrechtmatig zijn verkregen.
Ten aanzien van artikel 6 EVRM
Ten aanzien van het kunnen doen van onderzoek naar de inhoud van de zich in het dossier bevindende SkyECC-berichten die door interceptie zijn verkregen, heeft het hof eerder in zijn tussenarrest in deze zaak overwogen dat het Openbaar Ministerie de volledige dataset van relevante accounts in een Excel bestand aan de verdediging heeft verstrekt.
Daarnaast heeft de verdediging andere mogelijkheden gehad om te onderzoeken of de inhoud van de SkyECC-berichten juist is. Dat had de verdediging met name kunnen doen door hierover vragen te stellen aan medeverdachten die in hoger beroep hebben toegegeven gebruik te hebben gemaakt van een SkyECC-account. Van die mogelijkheid om medeverdachten hierover vragen te stellen heeft de verdediging geen gebruik gemaakt. Zelfs toen één van de medeverdachten als getuige werd gehoord in de zaak van verdachte is die getuige niet gevraagd of de door hem verzonden berichten en door hem ontvangen berichten in het dossier juist waren weergegeven.
De pijlen van de verdediging waren ook niet zozeer gericht op de inhoud van de berichten, maar vooral op de identificatie van de gebruiker van het SkyECC-account [accountnaam 23] . De bewijsmiddelen die zien op de identificatie van de gebruiker van dat account komen uit andere bronnen dan de chatberichten die via de servers in Frankrijk werden verzameld en ook hier geldt dat de verdediging mogelijkheden had om de identificatie te onderzoeken (bijvoorbeeld door het horen van getuigen).
Het hof is aldus van oordeel dat – (ook) als het gaat om de mogelijkheden om onderzoek te doen naar de SkyECC-berichten – sprake is geweest van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM.
Ten aanzien van de betrouwbaarheid van de berichten
Het hof is het niet eens met mr. Moszkowicz dat uit de omstandigheid dat niet alle berichten konden worden ontsleuteld, kan worden afgeleid dat de wel ontsleutelde berichten onbetrouwbaar zijn. Met de advocaat-generaal gaat het hof ervan uit dat de ontsleuteling afhangt van de beschikbaarheid van sleutels en niet van de gebruikte methode van ontsleuteling. Ook in de verklaring van [naam agent] ziet het hof geen aanwijzingen voor de stelling dat de wel ontsleutelde berichten onbetrouwbaar zouden zijn.
Het dossier biedt verder voldoende aanknopingspunten dat de door middel van interceptie vergaarde berichten betrouwbaar zijn. De berichten van en naar het SkyECC-account [accountnaam 8] (die via interceptie zijn verkregen) komen namelijk overeen met de berichten in de telefoon die in beslag werd genomen toen verdachte op 6 juli 2020 werd aangehouden. Ook bestaat er een relatie tussen de door interceptie vergaarde berichten en de afbeeldingen die op de op 6 juli 2020 in beslag genomen telefoon zijn aangetroffen.
Daarbij komt dat verdachte en medeverdachten die met [accountnaam 8] via de SkyECC-app communiceerden ( [medeverdachte 9] , [medeverdachte 4] en [verdachte] ) in hoger beroep verklaard hebben over de berichten die zij via hun SkyECC-account hebben verstuurd. Zij hebben uitleg gegeven over de inhoud van de berichten, maar geen enkele keer hebben zij naar voren gebracht dat berichten anders in het dossier stonden dan zij op hun telefoon hadden ingetoetst. Ook hebben zij niet aangeven dat de berichten die zij ontvingen anders in het dossier zijn weergegeven dan dat zij zich herinneren. [medeverdachte 9] is als getuige gehoord in de zaak van verdachte, maar zijn raadslieden hebben [medeverdachte 9] niet gevraagd of de berichten die hij had getypt en/of gelezen juist in het dossier terecht zijn gekomen. Dat [medeverdachte 9] , [medeverdachte 4] en [verdachte] (ten aanzien van de berichten in de zaak Tienhoven) de juistheid van de chatberichten (zoals weergegeven in het dossier) niet hebben betwist, vormt voor het hof een belangrijke aanwijzing dat die berichten betrouwbaar zijn. Tegenover deze belangrijke aanwijzing voor de betrouwbaarheid van de berichten, beschikt het hof niet over informatie waaruit blijkt dat de inhoud van de berichten niet betrouwbaar is of zou zijn.
Ook vanuit het oogpunt van betrouwbaarheid is er dus geen reden voor uitsluiting van de SkyECC-berichten voor het bewijs of voor het doen van nader onderzoek naar die berichten.
Ten aanzien van het verzoek om aan het Hof van Justitie prejudiciële vragen te stellen
Mr. Moszkowicz heeft verzocht verschillende prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie voor te leggen die zien op de uitleg van artikel 31 van de Richtlijn 2014/41 (notificatie). Het hof ziet in deze zaak geen noodzaak die vragen voor te leggen en wijst het verzoek af. Het hof heeft die antwoorden niet nodig voor de beslissingen die het in deze zaak moet nemen, dan wel is zelf in staat de antwoorden te geven voor zover dat nodig is in deze zaak.
Ten aanzien van de verzoeken
Mr. Moskowicz heeft een groot aantal verzoeken gedaan die in het (voorafgaand aan de zitting verzonden) geschrift ‘SkyECC ontrafeld’ zijn geconcretiseerd. Daarnaast heeft hij ter zitting van het hof van 17 juni 2025 nog een nieuw verzoek gedaan. Het hof wijst al deze verzoeken af, omdat het hof de noodzaak/relevantie van het horen van de gevraagde getuigen, het toevoegen van de genoemde stukken, het laten opmaken van processen-verbaal en laten doen van onderzoek door een deskundige niet ziet.
Ten aanzien van veel van de getuigenverzoeken is de relevantie niet gebleken (en dus ook de noodzaak niet) omdat ze in het geheel niet zijn gemotiveerd of niet is uitgelegd in hoeverre uitvoering van die verzoeken bijdraagt aan de beantwoording van één van de vragen van artikel 348 en 350 Wetboek van Strafvordering in de zaak van verdachte. Daarbij geldt onder meer dat de raadslieden niet uitleggen waarom (opsporings)onderzoek dat heeft plaatsgevonden naar gebruikers van SkyECC in de tijd dat verdachte nog geen gebruiker was van SkyECC toch in zijn zaak relevant is. Ook leggen de raadslieden niet of onvoldoende uit waarom bemoeienis van de Amerikaanse of Canadese autoriteiten van invloed kan zijn op de zaak van verdachte.
Ten aanzien van andere getuigenverzoeken geldt dat deze worden afgewezen omdat toewijzing in strijd zou zijn met het vertrouwensbeginsel of omdat het hof over de gang van zaken voldoende is geïnformeerd.
Ten aanzien van de verzoeken die zien op het verstrekken van stukken of het laten opmaken van processen-verbaal geldt eveneens dat de relevantie van die stukken of processen-verbaal niet is gebleken of dat die verzoeken niet uitvoerbaarheid zijn vanwege het vertrouwensbeginsel. Ook worden stukken gevraagd (ChatX) om de betrouwbaarheid van het bewijs te onderzoeken. Ook toevoeging daarvan mist relevantie nu er geen begin van aannemelijkheid is dat er sprake zou zijn van een onjuiste weergave van de inhoud van de communicatie in het dossier. Bovendien heeft de verdediging naar het oordeel van het hof voldoende andere (en zelfs betere) mogelijkheden gehad om het bewijs te onderzoeken (zoals het ondervragen van medeverdachten die hebben verklaard via SkyECC te hebben gecommuniceerd). Om die reden wijst het hof ook het verzoek af om onderzoek te laten verrichten door een deskundige (dhr. [deskundige] ).
Standpunten ten aanzien van het bewijs
De advocaten-generaal hebben gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair (medeplegen van de moord op [slachtoffer 1] ) en het onder 3 subsidiair (medeplegen van medeplichtigheid aan het medeplegen van de poging tot moord op [slachtoffer 2] ) tenlastegelegde.
De raadsvrouwen hebben verzocht verdachte integraal vrij te spreken.
Vrijspraak ten aanzien van het onder 3 primair en subsidiair tenlastegelegde (Tienhoven)
Het hof leidt uit de inhoud van het dossier de volgende gang van zaken af.
Op basis van de bewijsmiddelen stelt het hof het volgende vast. In de nacht van 28 op 29 mei 2020 is een partij cocaïne van ongeveer 1000 kilogram uit een loods aan de Steekterweg [huisnummer] in Alphen aan den Rijn weggenomen. Diverse personen, verenigd in te onderscheiden groepen, hebben zich bezig gehouden met het proberen terug te krijgen van deze partij drugs. Via het kenteken van een verdachte auto, genoteerd door bewoners van de Steekterweg in Alphen aan de Rijn, is de naam van (één van) de vermoedelijke dief/dieven, [betrokkene] , bij hen bekend geworden, waarna zij hebben gezocht naar [betrokkene] , zijn familie, de verblijfplaatsen van hem en zijn familie en de door hen gebruikte voertuigen. Verder hebben de eigenaren van de drugs en derden die zij hebben ingeschakeld, in te onderscheiden chatgroepen gewelddadige acties overwogen om te bewerkstelligen dat de drugs zouden worden teruggegeven. Er is in dat kader gesproken over het beschieten van een huis, het ontvoeren en/of doden van [betrokkene] , zijn vrouw, kinderen en moeder, het gebruik van een handgranaat en het doorzeven van een auto. Een groep van personen, aangestuurd door de gebruiker van het SkyECC-account [accountnaam 8] , [medeverdachte 1] , is door de eigenaren van de ontvreemde drugs, dan wel hun vertegenwoordiger(s), ingeschakeld om dit te doen. Uiteindelijk heeft een van hen in de nacht van 4 juni 2020, rond 3:30 uur, een chalet aan de [adres] [huisnummer] te Tienhoven beschoten met een semi- en volautomatisch aanvalsgeweer. Dit deed hij in de veronderstelling dat het chalet toebehoorde aan [betrokkene] of zijn familie. Deze veronderstelling bleek echter niet juist; het chalet behoorde toe aan de familie [slachtoffer 2] , die niets met de diefstal van de drugs te maken had. Bij de beschieting is de heer [slachtoffer 2] , die zich met zijn partner en hun kind in het chalet bevond, door een kogel geraakt in zijn schouder /nekspier.
Ook nadat het voor de deelnemers aan de chatgroepen duidelijk was dat het verkeerde chalet was beschoten, hield de communicatie over het doorgaan met gewelddadige acties aan. Nadat het signaal was gekomen dat de drugs zouden worden teruggegeven, zijn de verdere acties eerst gepauzeerd en daarna -na teruggave van een deel van de drugs en (toegezegde) betaling van een geldbedrag- geannuleerd.
[verdachte] gebruikte het SkyECC-account [accountnaam 23] en heeft op verschillende momenten met [medeverdachte 1] , die het account [accountnaam 8] gebruikte, en de gebruikers van de SkyECC-accounts [accountnaam 12] en [accountnaam 11] gecommuniceerd. Hij behoorde tot de groep van personen die door [medeverdachte 1] werd aangestuurd en die zich in de dagen voorafgaande aan de beschieting heeft bezig gehouden met het voorbereiden van diverse (gewelddadige) acties.
[verdachte] heeft zich bezig gehouden met wapens, auto’s en het verzamelen van informatie over [betrokkene] in de dagen voorafgaande aan de beschieting. Concreet is sprake geweest van een voornemen om te komen tot een ontvoering. In verband hiermee heeft een aantal personen, waaronder [verdachte] , in de ochtend van 3 juni 2020 paraat gestaan om een familielid, vermoedelijk de vrouw, van [betrokkene] te overmeesteren en te ontvoeren. De ontvoering is niet doorgegaan omdat de omstandigheden hiervoor ongunstig waren waarna de personen later die dag van [medeverdachte 1] zullen horen wat zal gaan gebeuren.
Het hof stelt vast dat daarna, op 3 juni 2020 om 12:28 uur, in een chat tussen het account [accountnaam 7] , vertegenwoordiger van de eigenaren van de ontvreemde drugs, en [medeverdachte 1] is gesproken over het beschieten van een adres in (de buurt) van Utrecht (‘kunnen we adres vandaag sproeien in Utje’, ‘Tuurlijk’) en vervolgens om 19:18 uur over het ‘doen van het kamp’. In een andere chatgroep is gecommuniceerd over het aanwijzen van het huis op het kamp aan de gebruiker van het SkyECC-account [accountnaam 11] . Hieruit concludeert het hof dat het plan om het chalet te gaan beschieten eerst in de loop van 3 juni 2020 is ontstaan. Het hof kan niet vaststellen dat [verdachte] aan de chats over de beschieting van een woning heeft deelgenomen of aan andere chats die specifiek gaan over afspraken in verband met de beschieting. Wel kan het hof vaststellen dat [verdachte] kort voor het schietincident in de nacht van 4 juni 2020 het adres van [betrokkene] in Breukelen heeft bezocht, dan communiceert over de mogelijkheid van het aanbrengen van een explosief en kort na het schietincident door [medeverdachte 1] naar het chaletpark in Tienhoven wordt gestuurd omdat deze ‘zijn soldaat’ niet kan bereiken en ‘iemand anders moet sturen’. [verdachte] is vervolgens gearriveerd op het chaletpark na de aanslag.
Met de advocaat-generaal en de raadsvrouw, is het hof van oordeel dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat [verdachte] , die geen uitvoeringshandelingen bij de aanslag heeft verricht, een dermate intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict heeft geleverd dat het onder 3 primair tenlastegelegde medeplegen van een poging tot moord kan worden bewezen. Het hof spreekt [verdachte] daarom vrij van het onder 3 primair tenlastegelegde.
Aan verdachte is onder 3 subsidiair de medeplichtigheid aan de poging tot moord tenlastegelegd, waarbij een aantal medeplichtigheidshandelingen is genoemd. Ten aanzien van deze medeplichtigheidshandelingen, voor zover deze al bewezen kunnen worden, kan het hof niet vaststellen of deze ondersteunend zijn geweest bij de uitvoering van het beschieten van het chalet. Het hof acht daarom onvoldoende causaal verband aanwezig tussen de tenlastegelegde medeplichtigheidshandelingen en de verweten poging tot moord. Het hof spreekt verdachte daarom ook vrij van het onder 3 subsidiair tenlastegelegde.
Overweging met betrekking tot het bewijs ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde (Beuningen)
Het hof is van oordeel dat het namens [verdachte] gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 primair tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze hieronder zijn uitgewerkt. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Voor zover niet anders vermeld, wordt hierna telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het dossier van de Politie Oost-Nederland (onderzoek Nigeria; ONRAB20005) bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (pagina’s 1 tot en met 13103). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processenverbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Bewijsmiddelen worden in het onderstaande steeds opgenomen bij het eerste onderwerp waarvoor ze van belang zijn. Geregeld zijn zij echter ook van belang voor onderwerpen die daarna aan de orde komen. Bovendien dragen de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang, bij aan het bewijs.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 primair
Dodelijk schietincident – twee schutters
1. Het proces-verbaal van bevindingen van 12 juli 2020 (pagina’s 1 en 2), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Op 6 juli 2020 omstreeks 08:33 uur werden wij door de centrale politie-meldkamer te Arnhem gestuurd naar Burgermeester Geradtslaan te Beuningen. Daar was iemand neergeschoten. Ter plaatse zag ik dat het slachtoffer gereanimeerd werd. Ik in de portemonnee van het slachtoffer. Ik zag dat daarin een identiteitskaart zat. Ik zag dat die op naam stond van: [slachtoffer 1] . Ik zag dat de foto op de identiteitskaart overeen kwam met het gelaat van het slachtoffer.
2. Een geschrift, zijnde het schouwverslag van GGD Gelderland-Zuid van 6 juli 2020 (pagina’s 5 tot en met 7), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van [forensisch arts] , forensisch arts:
Cliënt [slachtoffer 1]
Voornamen [slachtoffer 1]
Datum schouw 06/07/2020
Evaluatie
Betrokkene is in de ambulance overleden na een schietincident kort ervoor.
3. NFI-rapport Pathologieonderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke dood van 10 juli 2020 (pagina’s 8 tot en met 21), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van [patholoog] , arts en patholoog:
Overledene [slachtoffer 1]
Conclusie
Bij sectie op het lichaam van [slachtoffer 1] werden 7 schotletsels vastgesteld, die samen 3 doorschoten en 1 inschot vormden. Zijn overlijden wordt verklaard door één doorschot van de romp. De overige schotletsels kunnen op zich het overlijden niet verklaren, maar kunnen wel hebben bijgedragen aan de snelheid van het overlijden.
4. Het proces-verbaal van verhoor getuige van 4 augustus 2020 (pagina’s 35 tot en met 39), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van [getuige 4] :
V: staat voor de vragen en opmerkingen van de verbalisanten aan de verdachte
A: staat voor de door getuige gegeven antwoorden
V: Wat kun je vertellen over de schietpartij van 6 juli 2020 in Beuningen?
A: Ik kwam vanaf de rotonde Wilhelminalaan de Burgemeester Geradtslaan op. Toen ik net het zebrapad over was gereden, renden er twee mannen over van rechts naar links. Eentje stopte er op de linker weghelft, de ander op de rechter weghelft, en begonnen te schieten vanaf daar. Het doelwit was een man in witte werkkleding die kwam vanuit een gangetje tussen de frietzaak en het appartementencomplex vandaan. Ik zag dat deze man in elkaar zakte.
V: Hoe laat is het gebeurd?
A: Het was op maandag 6 juli 2020, iets voor 08.30. Ik zag een witte bus staan.
V: Wat gebeurde er na het schieten?
A: Ik zag dat de linker schutter zich omdraaide en naar de bus rende. Ik zag dat de andere dader, dus degene die bij de bus was blijven staan, zich ook omdraaide en met de eerste dader mee rende naar de zijkant van de bus. Na 1 à 2 seconden was de bus weg.
5. Het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict (Burgemeester Geradtslaan Beuningen Gld) van 13 juli 2020 (pagina’s 2410 tot en met 2416), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisanten:
Aanleiding en opdracht onderzoek
Op 6 juli 2020 omstreeks 09.05 uur verkregen wij het verzoek om voor een forensisch onderzoek te gaan naar de Burgemeester Geradtslaan te Beuningen naar aanleiding van een schietincident. Op 6 juli 2020 omstreeks 09.45 uur kwamen wij ter plaatse.
Bevindingen
Tijdens ons ingestelde onderzoek op de plaats delict werd door ons het navolgende gezien, gedaan en bevonden:
- Verspreid over de stoep lagen vijf hulzen van het kaliber 9 mm. Te weten AAJB3614NL, AAJB3615NL, AAJB3616NL, AAJB3617NL en AAJB3618NL. Deze hulzen werden alle door mij, verbalisant [verbalisant] , separaat veiliggesteld.
- Halverwege de steeg, gelegen tussen het appartementencomplex en de achterzijde van het Chinese restaurant, lagen op de bestrating drie hulzen. Te weten twee hulzen van het kaliber 7,65 (AAJB3611NL en AAJB3612NL) en één huls van het kaliber .32 (AAJB3613NL). Deze hulzen werden alle door mij, verbalisant [verbalisant] , separaat veiliggesteld.
- Op een straat nabij de steeg lag een gedeformeerd projectiel (kogelpunt). Dit projectiel (AAJB3610NL) werd door mij, verbalisant [verbalisant] , veiliggesteld.
- Op de stoep aan de voorzijde van het appartementencomplex op ongeveer 6,60 meter vanaf de linker zijgevel van het appartementencomplex zagen wij nog een gedeformeerde mantel van een projectiel (kogelpunt). Dit projectiel (AAMK7010NL) werd door mij, verbalisant [verbalisant] , veiliggesteld.
6. Het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict (Burgemeester Geradtslaan Beuningen Gld) van 7 juli 2020 (pagina’s 2447 en 2448), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Op 6 juli 2020 omstreeks 16.25 uur maakten ik en [verbalisant] een afsluitende ronde over de plaats delict. In de steeg die lag achter de plaats waar het slachtoffer was aangetroffen, zagen wij een gedeformeerd deel van een kogelpunt liggen. Ik heb de kogelpunt veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN AAJB3619NL.
7. Het proces-verbaal gerechtelijke sectie en vrijgave stoffelijk overschot van 9 juli 2020 (pagina’s 2502 en 2503), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Op 8 juli 2020 heeft de patholoog, dr. [patholoog] , verbonden aan het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid te Den Haag (NFI), in aanwezigheid van mij als forensisch onderzoeker, sectie verricht op het stoffelijk overschot van:
Achternaam : [slachtoffer 1]
Voornamen : [slachtoffer 1]
Voorlopige sectiebevindingen
Tijdens de Gerechtelijke Sectie is door de patholoog een projectiel aangetroffen in de buik van het stoffelijk overschot.
Sporenregistratie
Spoor identificatienr. : AAMU3928NL
Bijzonderheden : Projectiel afkomstig uit lichaam (buik) van overledene
8. NFI-rapport Munitieonderzoek naar aanleiding van schietincident in Beuningen op 6 juli 2020 van 14 september 2020 (pagina’s 2768 tot en met 2780), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van ing. [deskundige] , NFIdeskundige wapens en munitie:
Hulzen
Het vergelijkend hulsonderzoek heeft aanwijzingen opgeleverd dat de acht hulzen
zijn verschoten met twee vuurwapens:
- de drie hulzen [AAJB3611NL, AAJB3612NL en AAJB3613NL] zijn verschoten met één vuurwapen, kaliber 7,65mm Browning;
- de vijf hulzen [AAJB3614NL tot en met AAJB3618NL] zijn verschoten met één vuurwapen, kaliber 9mm Parabellum.
Voor de verschillende hulzenparen die te combineren zijn binnen de drie hulzen [AAJB3611NL, AAJB3612NL en AAJB3613NL], kaliber 7,65mm Browning, zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 1: De hulzen zijn verschoten met één en hetzelfde vuurwapen.
Hypothese 2: De hulzen zijn verschoten met twee vuurwapens van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken.
De resultaten van het vergelijkend hulsonderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese l waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Voor de verschillende hulzenparen die te combineren zijn binnen de vijf hulzen [AAJB3614NL tot en met AAJB3618NL], kaliber 9mm Parabellum, zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 3: De hulzen zijn verschoten met één en hetzelfde vuurwapen.
Hypothese 4: De hulzen zijn verschoten met twee vuurwapens van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken.
De resultaten van het vergelijkend hulsonderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is.
Kogels
Het vergelijkend kogelonderzoek heeft aanwijzingen opgeleverd dat de vier kogels/kogeldelen zijn afgevuurd uit minimaal twee lopen.
Voor de verschillende kogelparen die te combineren zijn binnen de drie kogels [AAJB3610NL, AAJB3619NL en AAMU3928NL], kaliber 7,65mm Browning, zijn de
volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 5: De kogels zijn afgevuurd uit één en dezelfde loop.
Hypothese 6: De kogels zijn afgevuurd uit twee lopen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken.
De resultaten van het vergelijkend kogelonderzoek voor de twee kogels [AAJB3610NL en AAMU3928NL] zijn iets waarschijnlijker wanneer hypothese 5 waar is, dan wanneer hypothese 6 waar is.
De resultaten van het vergelijkend kogelonderzoek voor de kogel [AAJB3619NL] met de twee kogels [AAJB3610NL en AAMU3928NL] zijn ongeveer even waarschijnlijk wanneer hypothese 5 waar is, als wanneer hypothese 6 waar is.
Het kogelmanteldeel [AAMK7010NL], onder andere passend bij het kaliber 9mm Parabellum, is verschoten uit een andere loop dan de drie overige kogels.
Verbale term
Ordegrootte bewijskracht
Ongeveer even waarschijnlijk
1-2
iets waarschijnlijker
2-10
extreem veel waarschijnlijker
>1.000.000
De drie hulzen [AAJB3611NL, AAJB3612NL en AAJB3613NL] zijn vermoedelijk verschoten met een (semi-)automatisch werkend machinepistool van het kaliber 7,65mm Browning, type Skorpion. De afvuursporen in de drie kogels [AAJB3610NL, AAJB3619NL en AAMU3928NL] passen onder andere bij dit vuurwapen.
De vijf hulzen [AAJB3614NL tot en met AAJB3618NL] zijn vermoedelijk verschoten met een (semi-)automatisch werkend pistool van het kaliber 9mm Parabellum, merk Glock.
Betrokken auto’s
VW Transporter
9. Het proces-verbaal van de terechtzitting van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Rotterdam, van 4 maart 2025, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van getuige [medeverdachte 9] :
De voorzitter vraagt:
En hebt u in Beuningen geschoten ?
De getuige verklaart:
Ja, dat heb ik wel gedaan, ja.
De voorzitter vraagt of de getuige kan vertellen wat er is gebeurd op 6 juli 2020.
De getuige verklaart:
Ja, die meneer is doodgeschoten.
Het klopt dat ik in de VW Transporter zat. Ik zat achterin het busje, de hele tijd. Het klopt dat de Transporter in Winssen is geparkeerd.
Op 4 juli 2020 ben ik met de zwarte Golf naar Beuningen gegaan om de buurt te verkennen. Ik was ook in Beuningen om te kijken waar die jongens de Transporter neerzetten. Toen was ik weer met de zwarte Golf.
Op 5 juli waren we in de vroege ochtend in Beuningen. We wachtten op de plekken waar hij het meeste kwam. Ik kreeg bericht dat hij niet in de buurt was, dus we waren rond 12 uur al weer terug in Amsterdam. En hij zei dat ik gewoon de hele dag bij [medeverdachte 2] moest blijven.
10. Een geschrift, zijnde het ongetekende proces-verbaal van verhoor getuige van 14 juli 2020 (pagina’s 52 tot en met 55), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van [getuige 3] :
V: Wat kunt u vertellen over de schietpartij van 6 juli 2020 in Beuningen?
A: Ik reed via de Wilhelminalaan naar de Burgemeester Geradtslaan. Toen ik ter hoogte van het zebrapad was zag ik die twee overvallers naar de man lopen in witte kleding. Ik zag dat de overvallers hem neerschoten. Vervolgens liepen de overvallers naar de Volkswagen bus, een witte of crèmekleurige Transporter die aan de rechterzijde van de weg stond.
Na het schieten liepen de overvallers gelijk hard terug naar de bus.
V: Wat gebeurde er daarna?
A: Het busje reed weg in de richting van de Haagstraat.
V: Wat kunt u zeggen over snelheid waarmee het busje weg reed?
A: Het busje reed met een rotgang weg.
O: Aan de collega's die ter plaatse waren heeft u iets over het kenteken gezegd.
V: Wat kunt u zich daarvan nog herinneren?
A: In het midden van het kentekenplaat stond [kenteken 3] .
11. Het proces-verbaal van bevindingen van 13 augustus 2020 (pagina’s 70 tot en met 74), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
AANLEIDING
Op maandag 6 juli 2020 omstreeks 08:31 uur vond een schietpartij plaats op de Burgemeester Geradtslaan te Beuningen, waarbij een persoon om het leven is gekomen.
BEELDMATERIAAL
Er zijn onder andere beelden gevorderd die op 6 juli 2020 geregistreerd zijn door een in een voertuig aanwezige dashcam en die geregistreerd zijn door camera's aanwezig op/in een Tesla.
LOCATIEBESCHRIJVING
De beelden werden onder andere geregistreerd op de navolgende locatie:
De Burgemeester Geradtslaan te Beuningen, gelegen tussen de Korhoenlaan en de Emmastraat. Op het trottoir van de Burgemeester Geradtslaan, gelegen tussen het Thorbeckeplein en de Emmastraat, werd het slachtoffer na het schietincident aangetroffen (PD). Aan de overzijde van de Burgemeester Geradtslaan is een parkeerhaven gesitueerd, geschikt voor het parkeren van maximaal vijf (motor)voertuigen.
ONDERZOEK BEELDMATERIAAL TESLA
Op het beeldmateriaal, geregistreerd op 6 juli 2020 tussen 08:20 uur en 08:21 uur door camera's bevestigd op/aan de over de Burgemeester Geradtslaan te Beuningen rijdende Tesla, is onder andere het navolgende waar te nemen:
In de parkeerhaven in het eerste vak, gerekend vanaf de Korhoenlaan, staat het voertuig van het slachtoffer, zijnde een Volkswagen Passat, kenteken [kenteken 8] , geparkeerd.
Voorts is waar te nemen dat een Volkswagen Transporter stil staat op de Burgemeester Geradtslaan te Beuningen. Het voertuig staat half in parkeervak 4 (gerekend vanaf de Korhoenlaan) en half op de daar aanwezige fietsstrook. Waar te nemen is dat de Volkswagen Transporter op dat moment aan de voorzijde is voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 3] .
12. Het proces-verbaal van verhoor getuige van 7 juli 2020 (pagina’s 319 en 320), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van [getuige 5] :
Op 6 juli 2020, omstreeks 08.35 uur, bevond ik mij in de tuin gelegen naast mijn woning aan de Molenstraat/Alex Willemsstraat in Winssen. Ik was even in de tuin bezig toen ik vanaf de Molenstraat een witte bus de Alex Willemsstraat in zag rijden. Onze tuin ligt naast de Alex Willemsstraat en ik heb vrij uitzicht hierop. Deze bus stopte, gezien zijn rijrichting, aan de linkerzijde van de straat en parkeerde in een parkeervak. Ik zag dat de bestuurder uitstapte en het portier dichtdeed. Ik zag dat de bestuurder weg liep van de bus en verder de Alex Willemsstraat inliep. Dit gebeurde op een "normale" manier. Ik zag dat deze man naar een kleine zwarte auto liep, die ongeveer 30 meter verderop in de straat stond. Ik zag dat de achterlichten van deze auto brandden. Het kan ook zijn dat ik de remlichten van deze auto heb gezien. Ik zag vervolgens dat het portier aan de rechterachterzijde van deze auto van binnenuit geopend werd waarna deze man rechtsachter in deze kleine zwarte auto stapte, waarna de auto met een "normale" snelheid wegreed in de richting van de kruising Alex Willemsstraat/ Hendrik de Haardtstraat.
Omtrent de plaats waar dat kleine zwarte autootje stond kan ik zeggen dat deze, gezien zijn rijrichting, aan de linkerzijde van de weg stil stond naast een heg. Die kleine zwarte auto heb ik niet aan zien komen rijden en stond daar al voordat de bestuurder van de bus er instapte.
13. Het proces-verbaal van bevindingen van 10 juli 2020 (pagina’s 321 en 322), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisanten:
Op 6 juli 2020 kwamen wij omstreeks 13:00 uur aan op de Alex Willemsstraat te Winssen. Ter plaatse zagen wij dat er op een parkeerstrook naast het grasveld stonden een witte bus stond die was voorzien van kenteken [kenteken 3] . Wij zagen dat de lampen van deze bus nog aan waren.
Via de OVD kreeg ik de volgende informatie door met betrekking tot het voertuig. Busje is voorzien van chassisnummer [chassisnummer] en is gestolen.
14. Het proces-verbaal aangifte van 22 juni 2020, inclusief de Bijlage goederen (pagina’s 410 tot en met 413), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van [benadeelde 14] :
Ik doe aangifte van diefstal van mijn bestelauto, gepleegd tussen 21 juni 2020 om 23:55 uur en 22 juni 2020 om 9:10 uur te Amsterdam. In de bijlage goederen wordt het goed genoemd dat is weggenomen.
Bijlage goederen
Voertuig : Bestelauto
Merk/Type : Volkswagen Transporter Bestel
Kleur : Wit
Kenteken : [kenteken 10]
Chassisnummer : [chassisnummer]
15. Het proces-verbaal van bevindingen van 13 juli 2020 (pagina’s 289 tot en met 291), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Herkomst kenteken [kenteken 3]
Op 6 juli 2020 omstreeks 13.00 uur werd te Winssen een witte bestelbus aangetroffen. De achtergelaten bestelbus was voorzien van het kenteken [kenteken 3] . De kentekenplaten bleken nagemaakte kentekenplaten te zijn. De originele kentekenplaat [kenteken 3] behoort toe aan een blauwe Volkswagen Transporter.
Bevel Raadplegen kentekengegevens ANPR
Het bevel werd afgegeven om bij het ANPR, landelijk, in de periode 21 juni 2020 tot en met 6 juli 2020 de historische passagegegevens van het kenteken [kenteken 3] te bevragen.
In de opgevraagde periode blijkt het kenteken [kenteken 3] zeven keer te zijn geregistreerd. De blauwe Volkswagen Transporter met het originele kenteken is zes keer gefotografeerd. De gestolen witte Volkswagen Transporter met de valse kentekenplaten is één keer gefotografeerd.
Witte bestelbus
Op 4 juli 2020 om 16:56 uur blijkt dat de witte bestelbus voorzien van het kenteken [kenteken 3] door de ANPR camera welke opgesteld staat op de A15 rechts, bij hectometerpaal 121.1 locatie Deil Oost, is gefotografeerd.
16. Het proces-verbaal van bevindingen van 23 oktober 2020 (pagina’s 221 tot en met 225), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Aanleiding:
Op 6 juli 2020 om 08.31 uur komt bij de meldkamer de melding binnen dat er een schietpartij heeft plaatsgevonden op de Burgemeester Geradtslaan te Beuningen.
Er werden camerabeelden opgevraagd en verstrekt door de bewoners van de Wilhelminalaan [huisnummer] te Beuningen.
Bevindingen
De camerabeelden bekeken van 4 juli 2020.
Ik zie op de camerabeelden om 17:22:30 uur een witte VW Transporter in beeld komen, komende uit de richting van de rotonde Wilhelminalaan/Trajanussingel/Thujapark (in
de richting van A73) en rijdt in de richting van de Van Heemstraweg te Beuningen.
De witte VW Transporter is vervolgens niet meer in beeld gekomen tot en met 17:45.02 uur.
Zwarte Volkswagen Golf
17. Het proces-verbaal van de terechtzitting van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Rotterdam, van 4 maart 2025, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van getuige [medeverdachte 9] :
Op 4 juli 2020 ben ik met de zwarte Golf naar Beuningen gegaan om de buurt te verkennen.
Ik heb de zwarte Golf in Ochten neergezet en ben met een andere auto doorgereden naar Beuningen. In Beuningen heb ik gekeken hoe we erin en er weer uit konden komen en waar we de auto’s konden neerzetten. Ik heb de buurt lopend verkend. Ik heb heel veel straatnamen opgeschreven, straten voor de uitwegen, waar de auto’s moesten staan en misschien de straatnaam waar diegene die gepakt moest worden, zou zijn. Ik had een paar straatnamen gekregen in de buurt van de Jumbo en ik geloof een straatnaam bij een seniorenwoning.
18. Het proces-verbaal van bevindingen van 25 november 2020 (pagina’s 226 tot en met 232), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
ANPR - Automatic Number Plate Recognition
Er zijn ANPR (blok)bevragingen gedaan.
Daaruit bleek dat op zaterdag 4 juli 2020 om 16:56:17 uur het kenteken [kenteken 3] was geregistreerd door de ANPR, op locatie A15 Re,121.1 Deil Oost (richting oosten).
Uit de historische passage gegevens van de blokbevraging bleek dat op zaterdag 4 juli 2020 om 16:56:16 uur, direct voor de witte Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken 3] , een zwarte Volkswagen Golf type VI , voorzien van het kenteken [kenteken 7] reed.
KENTEKENBEVRAGING [kenteken 7]
Kentekenhouder [getuige 14]
Begindatum 26-06-2020
Einddatum 28-10-2020
19. Het proces-verbaal van bevindingen van 15 december 2020 (pagina’s 2299 en 2300), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Het Centraal Justitieel Incasso Bureau heeft aan mij verstrekt de boetes die door de bestuurder(s) van een Volkswagen Golf, rood van kleur, voorzien van het kenteken [kenteken 11] zijn begaan. Ik zag dat op 4 juli 2020 om 06:52 uur het voertuig een boete had gekregen, op de A2 rechts Breukelen.
Van het Centraal Justitieel Incasso Bureau heb ik de boetes van de zwarte Volkswagen Golf, voorzien van het kenteken [kenteken 7] gekregen. Ik zag dat op 4 juli 2020 het voertuig een boete had gekregen om 6:52 uur bij trajectcontrole A2 rechts Breukelen.
20. Het proces-verbaal van bevindingen van 8 maart 2021 (pagina’s 1245 tot en met 1247), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisanten:
Op 3 maart 2021 omstreeks 16.00 uur hebben wij een gesprek gehad met:
Naam: [getuige 14]
Voornamen: [getuige 14]
vertelde ons dat hij een zwarte Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 7] op naam had gehad in de periode van 26 juni 2020 tot 28 oktober 2020.
Vorig jaar exploiteerde [getuige 14] een autoverhuurbedrijf, genaamd [bedrijf] . Tot zijn vaste klanten behoort [medeverdachte 1] . [getuige 14] maakte met [medeverdachte 1] de afspraak dat er een huurcontract werd opgemaakt en dat de VW Golf voorzien van het kenteken [kenteken 7] werd verhuurd.
21. Een geschrift, zijnde de huurovereenkomst auto (pagina’s 1248 en 1249), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven:
HUUROVEREENKOMST AUTO
Partijen:
[bedrijf]
Huurder
[medeverdachte 1]
Partijen komen hierbij het volgende overeen:
Verhuurder verklaart te hebben verhuurd en in goede staat te hebben afgeleverd aan huurder, die verklaart te hebben gehuurd en in goede staat in ontvangst te hebben genomen van de verhuurder, de hieronder omschreven auto.
Merk auto: Volkswagen
Type auto: Golf
Kenteken auto: [kenteken 7]
26-06-2020 tot nader te bepalen
22. Het proces-verbaal van bevindingen van 23 oktober 2020 (pagina’s 214 tot en met 220), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Aanleiding:
Op 6 juli 2020 om 08.31 uur komt bij de meldkamer de melding binnen dat er een schietpartij heeft plaatsgevonden op de Burgemeester Geradtslaan te Beuningen.
Er werden camerabeelden opgevraagd en verstrekt door de bewoners van de Wilhelminalaan [huisnummer] te Beuningen.
Onderzoek zwarte VW Golf
Teneinde de zwarte VW Golf op de beelden in Beuningen te kunnen vergelijken met de VW Golf met het kenteken [kenteken 7] werd deze gezocht en aangetroffen. Van de zwarte VW Golf werden foto's gemaakt.
Bevindingen
De camerabeelden bekeken van 4 juli 2020.
Ik zie op de camerabeelden om 17:22:05 uur een donkerkleurige VW Golf in beeld komen, komende uit de richting van de rotonde Wilhelminalaan/Trajanussingel/
Thujapark (in de richting van A73) en rijdt in de richting van de Van Heemstraweg te Beuningen.
Op 4 juli 2020 omstreeks 17:37.19 uur komt de zwarte VW Golf weer in beeld en rijdt dan uit de richting van de Van Heemstraweg te Beuningen en rijdt in de richting van de rotonde Wilhelminalaan/Trajanussingel/Thujapark (in de richting van rijksweg A73) te Beuningen.
Na vergelijking met de camerabeelden in Beuningen en foto's van genoemde VW Golf kon blijken van grote gelijkenis. Het betroffen soortgelijke types en de vormgeving van de 5spaaks licht metalen velgen komen overeen. De zwarte VW Golf rijdt kort voor de witte VW Transporter. Er zit ongeveer 5 seconden tussen beide voertuigen.
Renault Megane
23. Het proces-verbaal van de terechtzitting van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Rotterdam, van 4 maart 2025, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van getuige [medeverdachte 9] :
Ik ben met de andere auto uit Beuningen gegaan, de Megane, dat klopt ja. Ik ben ingestapt bij de begraafplaats. De Megane is eerst naar Winssen gegaan om de Transporter weg te zetten en daarna naar Zaandam.
24. Een geschrift, zijnde het ongetekende proces-verbaal van bevindingen van 7 juli 2020 (pagina 325), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisanten:
Op 7 juli 2020 om 00:28 uur kregen wij het verzoek om te gaan naar Bergumermeer Zaandam gemeente Zaanstad. Aldaar zou een personenauto in brand staan. Ter plaatse zagen wij dat het een zwarte Renault Megane betrof voorzien van kenteken: [kenteken 2] .
Nadat de brand was geblust hebben wij een onderzoek ingesteld. Wij zagen op de passagiersstoel een zwarte jerrycan liggen. Ik, verbalisant [verbalisant] , voelde dat de jerrycan leeg was. Ik rook de voor mij herkenbare lucht benzine uit de jerrycan komen.
25. Het ongedateerde proces-verbaal van bevindingen (pagina 477), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisanten:
Op 7 juli 2020, 00.28 uur werd in Zaandam een brandend voertuig aangetroffen. Dit voertuig was voorzien van het kenteken [kenteken 2] . Uit onderzoek bleek dat de te naam gestelde [naam] was. Uit onderzoek bleek dat het voertuig voorzien was van valse kentekenplaten. Het kenteken dat is afgegeven voor dit voertuig moest zijn [kenteken 12] .
Op 14 juli 2020 om 15.15 uur heb ik, verbalisant [verbalisant] , telefonisch contact gehad met [naam] .
Op mijn vraag waar ze met haar auto is geweest van 30 juni 2020 tot en met 7 juli 2020 antwoorde ze het volgende:
Mijn auto is in deze periode Hoorn niet uit geweest.
26. Een geschrift, zijnde het ongetekende proces-verbaal van aangifte van 5 juli 2020, inclusief de Bijlage goederen (pagina’s 326 tot en met 329), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van [naam] :
Ik doe aangifte van diefstal van mijn personenauto, gepleegd tussen 28 juni 2020 om 17:35 uur en 30 juni 2020 om 6:45 uur te De Lier. In de bijlage goederen wordt het goed genoemd dat is weggenomen.
Bijlage goederen
Voertuig : Personenauto
Merk/Type : Renault Megane
Kleur : Zwart
Kenteken : [kenteken 12]
27. Het proces-verbaal van bevindingen van 18 augustus 2020 (pagina’s 296 tot en met 303), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Op vordering van de officier van justitie zijn alle ANPR-registraties gevorderd van het kenteken [kenteken 2] en verkregen. Onderstaande registraties werden ontvangen:
1. 04-07-2020 21:36 A10 Re 29.2 Coentunnel(opmerking verbalisant: Het voertuig rijdt noordwaarts door de Coentunnel)
2. 05-07-2020 08:24 A15 Re 121.1 Deil Oost(opmerking verbalisant: Het voertuig rijdt in oostelijke richting naar knooppunt Valburg)
3. 05-07-2020 08:59 A2 Li 72.4 Vianen(opmerking verbalisant: Het voertuig rijdt noordwaarts richting Zaandam / Amsterdam)
4. 05-07-2020 10:14 A15 Re 121.1 Deil Oost(opmerking verbalisant: Het voertuig rijdt in oostelijke richting naar knooppunt Valburg)
5. 05-07-2020 13:14 A50 Re 164.3 Grijsoord Z(opmerking verbalisant: Het voertuig rijdt noordwaarts richting A12 / Arnhem)
6. 05-07-2020 13:56 A12 Li 38.6 Nieuwerbrug(opmerking verbalisant: Het voertuig rijdt in westelijke richting)
7. 06-07-2020 06:49 A15 Re 121.1 Deil Oost(opmerking verbalisant: Het voertuig rijdt in oostelijke richting naar knooppunt Valburg)
8. 06-07-2020 08:58 A15 Li 150,6 Valburg West(opmerking verbalisant: Het voertuig rijdt in westelijke richting)
9. 06-07-2020 09:29 A2 Li 72.4 Vianen(opmerking verbalisant: Het voertuig rijdt noordwaarts)
10. 06-07-2020 10:03 A10 Re 29.2 Coentunnel(opmerking verbalisant: Het voertuig rijdt noordwaarts richting Zaandam / Amsterdam)
28. Het proces-verbaal van bevindingen van 5 augustus 2020 (pagina’s 304 tot en met 315), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Aanleiding:
Op 6 juli 2020 om 08.31 uur komt bij de meldkamer de melding binnen dat er een schietpartij heeft plaatsgevonden op de Burgemeester Geradtslaan te Beuningen.
Er werden camerabeelden opgevraagd en verstrekt bij een woning gelegen aan de Van Heemstraweg [huisnummer] te Beuningen.
Bevindingen
Door mij zijn de beelden bekeken van 06-07-2020.
Ik zag dat om 07:29:46 uur een donkerkleurig personenauto in beeld komt. Deze auto lijkt op het model van de uitgebrande Renault Megane die in Zaanstad is aangetroffen. Opvallend aan deze auto zijn de bijzondere velgen. Op de auto die om 07:29:46 in beeld komt lijken deze velgen aanwezig. Deze zijn te herkennen aan de markante ronde gaten. Deze auto komt uit de richting van de Haagstraat en gaat in de richting van Weurt.
Om 07:31:20 rijdt deze auto met dezelfde kenmerken komende uit de richting Weurt en gaat in de richting van de Haagstraat.
Om 07:32:06 rijdt deze auto met dezelfde kenmerken komend uit de richting van de Haagstraat en gaat in de richting van Weurt.
Om 07:33:22 rijdt deze auto met dezelfde kenmerken komende uit de richting Weurt en gaande richting Haagstraat.
Ik zag dat om 07:55:54 uur een donkerkleurig personenauto met dezelfde kenmerken in beeld komt.
Vervolgens is te zien dat deze auto rijdt tot de afslag naar de parkeerplaats bij de begraafplaats. Te zien is dat de remlichten van deze auto gaan branden.
Vervolgens is te zien dat de auto naar rechts afslaat en de parkeerplaats van de begraafplaats
oprijdt. Om 07:56:57.
Nadat deze Renault daar de parkeerplaats is opgereden komt hij voor het eerst pas weer in beeld om 08:30:12.
Om 08:29:54 komt een witte Volkswagen transporter voorbij rijden. Deze VW lijkt op de witte transporter die is gezien bij de plaats delict en waarin de verdachten zijn weggereden.
Geheel rechts in beeld is een klein gedeelte zichtbaar alwaar de toerit naar de begraafplaats zichtbaar is. Voertuigen die vanaf de Van Heemstraweg rechtsaf slaan en de parkeerplaats van de begraafplaats op willen rijden maken gebruik van deze toerit. Op de camerabeelden valt op die plek geen onderscheid te maken tussen voertuigen. Om 8:29:59 is te zien hoe daar een voertuig rijdt.
Om 08:30:12 komt een Renault Megane uit de richting van de begraafplaats en rijdt over de van Heemstraweg in de richting van de Haagstraat.
29. Het proces-verbaal van bevindingen van 5 augustus 2020 (pagina’s 127 tot en met 136), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
INLEIDING
Op 6 juli 2020, tussen 08.25 en 08.30 uur, vond op de Burgemeester Geradtslaan te
Beuningen een schietpartij plaats. De dader(s) zijn gevlucht in een witte Volkswagen Transporter voorzien van het valse kenteken [kenteken 3] .
CAMERABEELDEN
Op diverse locaties tussen de plaats delict in Beuningen, Ewijk en de aangetroffen VW Transporter in Winssen zijn in verband met een mogelijke aanrij- of vluchtroute camerabeelden gevorderd.
BEUNINGEN
Burgemeester Geradtslaan
Bij onderzoek van camerabeelden locatie Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] te Beuningen, bleek dat de witte VW Transporter daar op 6 juli 2020 om 08:29:42 uur voorbij reed, in de richting van de kruising met de Lindenstraat en de Haagstraat.
Van Heemstraweg
Bij onderzoek van camerabeelden locatie Restaurant ' [restaurant] ', Van Heemstraweg [huisnummer] te Beuningen, zag ik, dat op 6 juli 2020 om 08:32:23 uur op korte afstand voor deze witte VW Transporter, een zwarte Renault Megane Estate over de rotonde voorbij reed.
TIJDMETING ONDERLINGE AFSTAND
De tijd die deze VW Transporter nodig had, om de onderlinge afstand van de locatie Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] naar de rotonde op de van Heemstraweg met de Wilhelminalaan in Beuningen te overbruggen, bedraagt exact 2 minuten en 41 seconden (08:29:42 tot 08:32:23 uur).
Volgens Google maps bedraagt deze afstand, gezien de mogelijk gevolgde route via de Haagstraat richting rotonde met de van Heemstraweg tot op de rotonde met de Wilhelminalaan ongeveer 1,5 kilometer. Deze afstand is per auto normaliter in 2 minuten te overbruggen.
Ik zag dat voorin deze zwarte Renault Megane twee personen zaten. Er was geen zicht op eventuele inzittenden achter in deze auto. Ik zag dat deze auto was voorzien van opvallende honinggraad lichtmetalen velgen, kleine achterdakspoiler en vaste zwarte trekhaak. Ik zag verder dat deze Renault Megane was voorzien van lichtkleurige deurgrepen, buitenspiegelkappen en dakrailing.
Vervolgens zag ik dat op 6 juli 2020 om 08:32:26 uur, op korte afstand achter deze zwarte Renault, vermoedelijk dezelfde witte VW Transporter volgde en via de rotonde eveneens voorbij reed in de richting van Ewijk en Winssen. Voor in deze witte VW Transporter lijkt alleen een bestuurder te zitten. Er was geen goed zicht op eventuele inzittenden in de laadruimte.
WINSSEN
Komende vanuit de richting Beuningen-Ewijk loopt de van Heemstraweg onder de A50 door in de richting van Winssen.
Notaris Stephanus Roesstraat
Vervolgens zag ik, dat op 6 juli 2020 om 08:37:08 uur vermoedelijk dezelfde voertuigen, zijnde de zwarte Renault Megane, op korte afstand gevolgd door de witte VW Transporter, komende uit de richting van de van Heemstraweg op de rotonde de eerste afslag Winssen namen en hun weg vervolgden over de Notaris Stephanus Roesstraat in de richting van het centrum van Winssen.
Ik zag dat voorin deze zwarte Renault Megane twee personen zaten. Er was geen goed zicht op het exacte aantal inzittenden.
Ik zag dat voorin deze witte VW Transporter een persoon als bestuurder zat. Er was totaal geen zicht op eventuele inzittenden in de gesloten laadruimte.
De witte VW Transporter is daarna niet meer op camerabeelden in Winssen te zien.
Alex Willemsstraat
Ik zag op de camerabeelden op locatie Alex Willemsstraat [huisnummer] te Winssen, dat op 6 juli 2020 om 08:40:19 uur, zeer vermoedelijk dezelfde zwarte Renault Megane met de opvallende velgen, voorbij komt rijden. Deze auto verdwijnt vervolgens in de richting van Alex Willemsstraat [huisnummer] te Winssen. Ik zag dat voorin deze zwarte Renault Megane twee personen zaten.
Vervolgens zag ik op de camerabeelden van locatie Alex Willemsstraat [huisnummer] te Winssen, dat op 6 juli 2020 om 08:40:24 uur hoogst waarschijnlijk dezelfde zwarte Renault Megane voorbij komt rijden. Ik zag dat deze zwarte Renault Megane op de kruising met de Jan Libottéstraat en Hendrik de Haardtstraat, rechtsaf sloeg, in de richting van de Molenweg.
Conclusie
Op de camerabeelden van de Alex Willemsstraat in Winssen blijkt, dat het kenteken op de passerende Renault Megane zeer veel lijkt op dat van de aangetroffen gedeeltelijk uitgebrande zwarte Renault Megane, voorzien van het kenteken [kenteken 2] . Tevens zag ik, dat op zowel de aangetroffen gedeeltelijk uitgebrande zwarte Renault Megane als op de zwarte Renault Megane die op de camerabeelden in Winssen is vastgelegd, zeer opvallende honingraadvormige lichtmetalen velgen waren gemonteerd.
30. Het proces-verbaal van bevindingen van 14 juli 2020 (pagina’s 147 tot en met 156), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Aanleiding:
Op 6 juli 2020 om 08.31 uur komt bij de meldkamer de melding binnen dat er een schietpartij heeft plaatsgevonden op de Burgemeester Geradtslaan te Beuningen.
Er werden onder andere camerabeelden opgevraagd en verstrekt bij Restaurant [restaurant] , van Heemstraweg [huisnummer] te Beuningen. In Ewijk werden beelden opgevraagd van [bedrijf] van Heemstraweg [huisnummer] te Ewijk.
Bevindingen
Op de beelden afkomstig van het restaurant [restaurant] te Beuningen zag ik een donkere Renault Megane en een witte Volkswagen Transporter rijden.
Op 6 juli 2020 om 08.35.11 uur en 08.35.18 uur komen beide voertuigen in beeld bij het bedrijf [bedrijf] , Van Heemstraweg [huisnummer] te Ewijk, ongeveer 2.4 km verderop, gemeten vanaf restaurant [restaurant] .
Vergelijking voertuigen
De beelden van de VW Transporter komen sterk overeen met de in Winssen aangetroffen VW Transporter met het kenteken [kenteken 3] .
Na vergelijking van foto's van de aangetroffen gedeeltelijk uitgebrande zwarte Renault Megane, voorzien van het kenteken [kenteken 2] en de camerabeelden veiliggesteld in Beuningen en Ewijk is het zeer aannemelijk dat deze uitgebrande Renault Megane op 6 juli 2020 in Beuningen is geregistreerd door beveiligingscamera's opgesteld in Beuningen en Ewijk.
Overeenkomsten tussen Renault Megane op camera [bedrijf] en aangetroffen Renault Megane uitgebrand te Zaandam: Kleur, merk en type, opvallende bijzondere velgen, trekhaak, grijze dakrails.
Overeenkomsten tussen VW Transporter op camera [bedrijf] en te Winssen achtergelaten VW Transporter: merk, type en kleur, raam in rechterzijdeur, aluminium velgen en trekhaak.
31. Het proces-verbaal van bevindingen van 19 augustus 2020 (pagina’s 257 tot en met 264), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Aanleiding:
Op 6 juli 2020 om 08.31 uur komt bij de meldkamer de melding binnen dat er een schietpartij heeft plaatsgevonden op de Burgemeester Geradtslaan te Beuningen.
Er werden camerabeelden opgevraagd en verstrekt bij het tankstation Shell aan de Schoenaker [huisnummer] te Beuningen.
Bevindingen
De camerabeelden bekeken vanaf 5 juli te 10:30 uur.
Ik zie op de camerabeelden omstreeks 10:39.50 uur een donkerkleurige auto aan komen uit de richting van de rijksweg A73 en rijdt vervolgens de rotonde over.
Ik zie om 10:41.03 uur dat het om de zwarte Renault Megane gaat. De velgen van de zwarte Renault Megane zijn bijzondere velgen.
Ik zie op de camerabeelden omstreeks 10:41.06 uur dat de Megane doorrijdt de Schoenaker over in de richting van de Van Heemstraweg te Beuningen.
Op de camerabeelden is niet te zien of de Renault Megane ook weer teruggereden is naar de rijksweg A73 vanuit Beuningen.
32. Het proces-verbaal van bevindingen van 28 september 2020 (pagina’s 265 tot en met 270), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Er zijn camerabeelden opgevraagd en verstrekt bij [bedrijf] aan de Van Heemstraweg [huisnummer] te Beuningen. Tevens werden camerabeelden opgevraagd en verstrekt door Restaurant [restaurant] aan de Van Heemstraweg [huisnummer] te Beuningen
Onderzoeksvraag:
De Renault Megane is op 5 juli 2020 omstreeks 10:41 uur langs het Shell tankstation gevestigd aan de Schoenaker [huisnummer] te Beuningen gereden. Het doel van het bekijken van de camerabeelden is om de route bepalen welke de Renault Megane heeft gereden na het passeren van het Shell tankstation.
Camerabeelden Van Heemstraweg [huisnummer] i.v.m. de Renault Megan
Ik zie op de beelden dat de Renault Megane om 10.42.57 uur aankomt uit de richting van de kruising van Heemstraweg/Schoenaker, vervolgens rijdt deze de rotonde op om direct daarna, om 10.43.11 uur, weer terug te rijden naar de kruising van Heemstraweg/Schoenaker.
Vervolgens komt de Renault Megane om 10.44.13 uur weer in beeld komende vanaf de kruising van Heemstraweg/Schoenaker.
Camerabeelden Van Heemstraweg [huisnummer] en nogmaals camerabeelden Van Heemstraweg [huisnummer] i.v.m. de Renault Megane
Ik zie op de beelden van Van Heemstraweg [huisnummer] om 12.49.40 uur de Renault Megane komen vanuit de richting van de kruising Haagstraat/Van Heemstraweg en vervolgens op de beelden van Van Heemstraweg [huisnummer] , om 12.49.53 uur gaande in de richting kruising Schoenaker/Van Heemstraweg.
Camerabeelden Van Heemstraweg [huisnummer] i.v.m. de Volkswagen Transporter
Op de beelden heb ik gezien dat op 5 juli om 11.21.44 uur een witte Volkswagen Transporter in beeld komt vanuit de Wilhelminalaan. Deze rijdt de rotonde op en rijdt vervolgens de Van Heemstraweg in.
Om 11.22.13 uur rijdt de witte Volkswagen Transporter weer over de Van Heemstraweg en slaat op de rotonde rechts af de Wilhelminalaan in.
Deze witte VW heeft dezelfde kenmerken als de witte Volkswagen Transporter welke in ons onderzoek voorkomt.
Diefstal Renault Megane en aflevering op Fokkezeil
33. Het proces-verbaal van 18 januari 2021 (pagina’s 1295 tot en met 1300), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
IMEI nummer [IMEI-nummer 5] is een Apple iPhone X.
Periode historische gegevens
Historische gegevens zijn opgevraagd van 20-06-2020 tot en met 20-12-2020.
Door provider KPN zijn de gegevens verstrekt van 23-06-2020 tot en met 10122020.
Gebruikt telefoonnummer
In de telefoon met IMEI nummer [IMEI-nummer 5] is gedurende de periode dat er historische
gegevens beschikbaar zijn, één telefoonnummer gebruikt:
[telefoonnummer 3]
Telefoonnummer [telefoonnummer 3] betreft een telefoonnummer op naam van [naam] .
Dit betreft volgens GBA [naam] , wonende Neherkade [huisnummer] , 'sGravenhage.
Nacht van 28-06-2020 op 29-06-2020
In de nacht van 28-06 op 29-06-2020 is onder andere de volgende registratie aanwezig in de historische gegevens van IMEI nummer [IMEI-nummer 5] :
Startdatum
Starttijd
Telefoonnummer
Plaats
29-06-2020
03:17:12
[telefoonnummer 3]
De Lier
Zaterdag 04-07-2020
Op 04-07-2020 is er aan de hand van de door IMEI nummer [IMEI-nummer 5] gebruikte zendmasten een reisbeweging. De registraties staan hieronder vermeld:
Startdatum
Starttijd
Telefoonnummer
Plaats
04-07-2020
21:42:47
[telefoonnummer 3]
Amsterdam
04-07-2020
22:07:13
[telefoonnummer 3]
Halfweg
04-07-2020
22:14:19
[telefoonnummer 3]
Hoofddorp
04-07-2020
22:59:15
[telefoonnummer 3]
‘s-Gravenhage
De gegevens van de gebruikte zendmast om 21:42 uur zijn als volgt
Cel-ID = 005970207
Locatie = IJDOORNLAAN THV OOSTERLENGTE 0 AMSTERDAM
De snelweg A10 valt voor een gedeelte in de zendrichting van KPN zendmast 5970207 aan de IJdoornlaan in Amsterdam. Vanaf de ANPR A10 Coentunnel tot het gedeelte van de A10 dat in de zendrichting van KPN mast 5970207 aan de IJdoornlaan valt is volgens Google Maps ongeveer 10,5 kilometer en 7-9 minuten rijden met een personenauto.
Het gebruik van KPN mast 5970207 aan de IJdoornlaan om 21:42:47 uur is 6 minuten en 38 seconden later dan de ANPR registratie van de Renault Megane met (vals) kenteken [kenteken 2] .
34. Een geschrift, zijnde het ongetekende proces-verbaal van 9 februari 2021 (pagina’s 657 tot en met 662), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Van [naam] is binnen politiesystemen het telefoonnummer [telefoonnummer 4] bekend. Telefoonnummer [telefoonnummer 4] staat bij het Ciot op naam van [naam] .
Nacht van 28-06-2020 op 29-06-2020
De registraties op 29-06-2020 van telefoonnummer [telefoonnummer 4] in de historische mastgegevens staan hieronder verkort in een tabel vermeld:
Startdatum
Starttijd
Telefoonnummer
Plaats
29-06-2020
03:41:15
[telefoonnummer 4]
De Lier
29-06-2020
03:44:02
[telefoonnummer 4]
De Lier
De gegevens van de gebruikte zendmasten op 29-06-2020 om 03:41 en 03:44 uur zijn als volgt.
Cel-ID = 006991648
Locatie = VEILINGWEG 26 DE LIER
Cel-ID = 627018556
Locatie = VEILINGWEG 26 DE LIER
De plaats delict van de diefstal van de Renault Megane met (vals) kenteken [kenteken 2] ligt in de zendrichting van de genoemde zendmasten aan de Veilingweg 26 in de Lier. De afstand van de plaats delict tot de zendmasten is ongeveer 780 meter (hemelsbreed).
35. Het proces-verbaal van bevindingen van 14 september 2020 (pagina’s 522 tot en met 556), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
In beslagname mobiele telefoons
Op 6-7-2020 werd aangehouden:
[naam] .
Er werd een zwarte Samsung inbeslaggenomen. De data uit de zwarte telefoon werd onderzocht.
De aangetroffen mogelijk relevante gegevens uit de uitgelezen data van de GSM worden hieronder weergegeven.
Images met betrekking tot Volkswagen Transporter [kenteken 10] :
Type: images
Path: nl.snapcar.app
Created: 27-05-2020 12:01:51
Images met betrekking tot Renault Megane [kenteken 12] :
Type: images
Created: 29-6-2020 11:36:31
Type: images
Created: 29-6-2020 11:36:31
Type: images
Created: 29-6-2020 13:57:05
Type: images
Created: 29-6-2020 13:57:06
Type: images
Created: 29-6-2020 13:57:05
36. Het proces-verbaal van bevindingen van 14 juni 2020 (pagina’s 8756 tot en met 8860), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
8. Vault toestel [accountnaam 8]
De gebruiker van het account [accountnaam 8] heeft 22 bestanden opgeslagen in de zogenoemde Vault (kluis) op de bij zijn account behorende Apple Phone 8.
Het betreft onder andere het volgende Vault-bestand:
Datum
Tijd
Bestandsnaam
Soort bestand
Bijlage
04-07-2020
16:26:24
[bestandsnaam]
image
A22
Bestand A22 betreft een foto van de in de Lier gestolen Renault Megane.
8.5. Vault Afbeelding Renault Megane [kenteken 12]
Op de GSM van [naam] werden vijf foto's van de gestolen Renault Megane met het originele kenteken [kenteken 12] aangetroffen. Deze vijf foto's werden op 29 juni 2020 op de GSM opgeslagen. Eén van deze foto's, welke op 29 juni 2020 omstreeks 13:57 uur werd opgeslagen, vertoond sterke overeenkomst met de foto welke door de [accountnaam 8] in de Vault werd opgeslagen.
37. Het proces-verbaal van bevindingen van 16 november 2020 (pagina’s 10248 tot en met 10273), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
3.4. Berichten [accountnaam 15] – [accountnaam 8]
Op 4 juli 2020 wisselt [accountnaam 15] berichten uit met [accountnaam 8] .
[accountnaam 15] zendt om 16:23 uur twee foto's naar [accountnaam 8] . Dit betreft foto's van de zwarte Renault Megane, nog voorzien van het originele kenteken [kenteken 12] .
De 2e foto ( [bestandsnaam] ) werd ook in de Vault van het bij de [accountnaam 8] behorende toestel aangetroffen.
De volgende berichten worden uitgewisseld:
Datum
Tijd
Zender
Bericht
04-07-2020
16:16:57
[accountnaam 15]
Paar min krijg je fototje van me
04-07-2020
16:23:00
[accountnaam 15]
[bestandsnaam]
04-07-2020
16:23:00
[accountnaam 15]
[bestandsnaam]
04-07-2020
16:23:27
[accountnaam 15]
6bak 260pk stage 2. Getuned.
04-07-2020
16:32:52
[accountnaam 15]
Waar moet die pap gehaald worden bij waar we laatst waren?
04-07-2020
21:07:02
[accountnaam 15]
Als ze daar zijn
04-07-2020
21:09:02
[accountnaam 15]
Die 1 set locatie wat je me gaf daar zijn ze naartoe vertrokken . Ik heb nu net andere locatie doorgegeven die jongen zegt ik geef het door aan die chauffeur maar die is al onderweg naar die lste locatie. Zit iemand tussen ik heb geen contact met die chauffeur bro.
04-07-2020
22:06:37
[accountnaam 15]
[bestandsnaam]
Tekst in afbeelding:
Nummer 1-13 rechts achter zit de sleutel links kon niet
22:03
Staat er al krijg net door
22:04
04-07-2020
23:02:56
[accountnaam 15]
[bestandsnaam]
Tekst in afbeelding:
IK
Dit is vanuit de auto gemaakt?
SAUSS SAUSJES
Weet niet?
Dat vroeg ik dus ook
IK
Want die auto staat hier niet op
04-07-2020
23:02:57
[accountnaam 15]
[bestandsnaam]
04-07-2020
23:03:08
[accountnaam 15]
[bestandsnaam]
04-07-2020
23:07:52
[accountnaam 15]
Ik wacht op antwoord
04-07-2020
23:09:07
[accountnaam 15]
Dit kan niet man dit zijn geen foto's
04-07-2020
23:09:15
[accountnaam 15]
Oké sterk
38. Het proces-verbaal van bevindingen van 23 februari 2021 (pagina’s 654 tot en met 656), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Op 04-07-2020 om 21:36:09 uur wordt de Renault Megane met (vals) kenteken [kenteken 2] , rijdend in de noordelijke richting geregistreerd door de ANPR A10 in de Coentunnel.
Ik zag op het aangeleverde bestand met historische ANPR gegevens dat het eerstvolgende voertuig dat achter de Renault Megane door de ANPR camera bij de A10 Coentunnel rijdt op 4 juli 2020 om 21.36 uur een voertuig betreft voorzien van het kenteken: [kenteken 13] .
Ik zag dat het kenteken behoorde bij een:
Renault Clio zwart uit 2017 en dat het voertuig sinds 10-06-2020 op naam stond van:
[naam] .
Ik zag in de politiesystemen dat op 15 januari 2021 bestuurder van de Renault Clio voorzien van kenteken [kenteken 13] [naam] betrof. Hij is blijkens gegevens uit de gemeentelijke basis administratie de zoon van [naam] , zijnde de tenaamgestelde van de Renault Clio.
39. Het proces-verbaal van bevindingen van 25 januari 2021 (pagina’s 1301 tot en met 1304), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisanten:
In de Samsung S9 van [naam] is een filmpje aangetroffen waarin te zien is dat er in een Renault wordt gereden. In het filmpje is te zien dat door de bijrijder wordt gefilmd. Eerst de zijkant van een flatwoning en vervolgens een grote parkeerplaats.
Ik zag dat de streetview foto's van de flat en parkeerplaats aan de Fokkezeil in Amsterdam exact overeenkomen zoals te zien is in het filmpje. Geconcludeerd kan worden dat het filmpje op de Fokkezeil is opgenomen.
40. Het proces-verbaal van bevindingen van 26 januari 2021 (pagina’s 1309 tot en met 1312), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Fokkezeil / zendmast IJdoornlaan in Amsterdam
De parkeerplaats aan de Fokkezeil in Amsterdam ligt in de zendrichting van zendmast KPN zendmast 5970207 aan de IJdoornlaan in Amsterdam en is ongeveer 535 meter (hemelsbreed) verwijderd van de zendmast.
Andere gebruikers zendmast IJdoornlaan
Telefoonnummer [telefoonnummer 5]
Startdatum
Starttijd
Telefoonnummer
Straat
Plaats
04-07-2020
23:02:23
[telefoonnummer 5]
IJdoornlaan
Amsterdam
41. Een geschrift, een overzicht van de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 5] (pagina’s 3129 tot en met 3135), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven:
Richting
Dienst
Startdatum
Starttijd
Telefoon A
Telefoon B
uitgaand
gesprek
04-07-2020
23:02:23
[telefoonnummer 5]
[telefoonnummer 6]
42. Het proces-verbaal van bevindingen van 25 januari 2021 (pagina’s 650 tot en met 653), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisanten:
Ik, verbalisant [verbalisant] , heb op 17 december 2020 een uitgelezen mobiele telefoon onderzocht. Deze telefoon werd op 6 juli 2020 in beslag genomen bij de aanhouding van [medeverdachte 1] .
Tijdens het onderzoek zag ik in het onderdeel 'Searched Items' dat er op 4 juli 2020 om 23:01 uur in Apple Maps gezocht is naar "Fokkezeil Amsterdam"
43. Een geschrift, zijnde de weergave van een tap-gesprek van 4 juli 2020 (pagina 3617), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven:
Beller: [telefoonnummer 6]
Datum: 04-07-2020 23:05:37
Gebelde: [telefoonnummer 5]
Locatie gebelde: IJDOORNLAAN THV OOSTERLENGTE 0 AMSTERDAM
NNm: ja wacht even ... (NNman zegt tegen een NNman2 op de achtergrond. NNm: parkeer de auto even, ik wacht wel, waar heb je allemaal gelopen? NNm2: ... parkeer ... )
NNm: Kijk het hier dan! Kijk het hier! Je bent echt dood man (saai/dom) Kijk die klote auto is hier! Jullie kijken niet goed. Laten we de sleutel nemen en laten we weg gaan, tijdnood man! (opschieten)
NNm: Ja geef me het.
NNm: Hé [bijnaam medeverdachte 7] (fon)! Schrijf even een nummer voor me. 3?
44. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 4 april 2024 (pagina’s 12799 tot en met 12810), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van [medeverdachte 7] :
V: vraag
A: antwoord verdachte
O: opmerking verbalisant
V: Is [bijnaam medeverdachte 7] jouw bijnaam?
A. Dat is mijn bijnaam.
V: Door wie word jij [bijnaam medeverdachte 7] genoemd?
A: Door iedereen buiten, vrienden en mijn familie.
O: Medeverdachte [medeverdachte 1] werd in juli 2020 getapt. Tijdens een opgenomen telefoongesprek werd door [medeverdachte 1] onder andere gezegd.
Hé [bijnaam medeverdachte 7] (fon)! Schrijf even een nummer voor me 3?
V: Wie bedoelde [medeverdachte 1] met ' [bijnaam medeverdachte 7] '? Ben jij dat?
A: Het zou kunnen ja, dat hij mij daarmee bedoelde.
O: Uit onderzoek blijkt dat jij samen met [medeverdachte 1] op 4 juli 2020 op zoek bent gegaan naar de gestolen Renault Megane, die weggezet was in de omgeving van de Fokkezeil.
V: Wat kun jij hierover verklaren?
A: Ik kan wel verklaren over de Fokkezeil Ik ben daar inderdaad geweest. Ik ben daar op zoek geweest naar een auto. Mij werd gevraagd om mee te gaan om een auto op te halen.
V: Met wie ben je daar naar toe gegaan?
A: Met 2 andere jongens.
V: Er werd jou gevraagd en toen?
A: Ik was in de muziekstudie [bedrijf] , één van die jongens vroeg om mee te gaan een auto ophalen. Ik ben toen meegegaan naar de Fokkezeil om de auto op te halen. Volgens mij, moesten wij zoeken op kleur zwart en type auto en ook kenteken volgens mij.
V: Weet je nog wanneer dit was?
A. Dit was 's avonds op 4 juli om 22:30
45. Het proces-verbaal van bevindingen van 23 december 2020 (pagina’s 923 tot en met 943), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
ONDERZOEK BEELDMATERIAAL
Er is beeldmateriaal gevorderd bij de Shell, gevestigd aan de Schoenaker te Beuningen.
WAARNEMINGEN
Ik heb het volgende waargenomen:
4 juli 2020 te 08:26:36 uur
een roodkleurige Volkswagen Golf, kenteken [kenteken 11] , komt voor het eerst in zicht op de rotonde van de Schoenaker te Beuningen.
4 juli 2020 te 08:26:43 uur
een rood kleurige Volkswagen Golf, kenteken [kenteken 11] , wordt het terrein van het Shell benzinepompstation aan de Schoenaker [huisnummer] te Beuningen op gereden.
4 juli 2020 08:26:53 uur
Deze Volkswagen Golf wordt tot stilstand gebracht bij pomp 5.
4 juli 2020 08:27:03 uur
Een man, korte broek/ geel T-shirt, stapt uit de auto. Hij komt vanaf de zitplaats links achter. Hij gaat om 08:27:48 uur de shop binnen.
4 juli 2020 08:31 :31 uur
De man, korte broek/ geel T-shirt. verlaat de shop en heeft kennelijk een bus olie en lichtkleurige papieren trechter in zijn rechterhand. Hij loopt naar de rechterzijde van de rode Volkswagen Golf, kenteken [kenteken 11] . Hij steekt zijn hand door het geopende rechter voorportierraam en gezien zijn houding spreekt hij iemand aan.
4 juli 2020 08:32:07 uur
De man, korte broek/ geel T-shirt, opent het linker voorportier van de rode Volkswagen Golf, loopt naar voren en opent de motorkamp. Hij vult de olie bij. Terwijl hij de olie bijvult, wordt het raam van het rechter voorportier gesloten.
4 juli 2020 08:33:15 uur
De man, korte broek/ geel T-shirt, gooit de gebruikte attributen weg, loopt naar het linker achterportier, opent deze en stapt in.
4 juli 2020 08:33:22 uur
De rode Volkswagen Golf rijdt weg.
Bij het verlaten van het terrein (08:33:29 uur) is het kenteken [kenteken 11] , op de achterzijde van het voertuig leesbaar. Voorts is dan waar te nemen dat zich drie personen in het voertuig bevinden. Namelijk de bestuurder, rechtsvoor een persoon met lichtkleurige kleding en links
Volkswagen Up
46. Het proces-verbaal van bevindingen van 12 april 2022 (pagina’s 8457 tot en met 8460), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Aanleiding:
Op 6 juli 2020 om 08.31 uur kwam de melding binnen dat een schietpartij had plaatsgevonden op de Burgemeester Geradtslaan in Beuningen.
Op 6 juli 2020, om 11.06 uur, wordt de politiemeldkamer gebeld door:
Naam: [getuige 6]
Voornamen: [getuige 6]
die zich meldde als getuige van eerder genoemd schietincident.
Door mij werd deze audio opname beluisterd en letterlijk uitgewerkt.
M; staat voor wat gesproken wordt door de meldkamermedewerkster
G; staat voor wat gesproken wordt door getuige [getuige 6] .
G; Ik bel eigenlijk naar aanleiding van het schietincident van vanmorgen.
M; Ja. Heeft u wat gezien?
G; Ik heb wat papieren opgeraapt en op een gegeven moment rijdt er een autootje langs, een witte, spierwit, Peugeot dacht ik, 107. De eerste letters waren [deel kenteken] . Zaten twee donker getinte mannen in en die waren heel opvallend aan het kijken naar het slachtoffer.
47. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 6] door de raadsheer-commissaris op 20 december 2024, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van getuige [getuige 6] :
U, raadsheer-commissaris, vraagt mij wat ik mij nog kan herinneren van de dag van het incident.
Ik kwam in de Geradtslaan. Ik zag wat mensen op de stoep. Ik zag een meneer op de grond liggen. Hij was er heel slecht aan toe. Er lagen heel veel papieren op de weg. Ik ging met een jongen de papieren oppakken van de grond. Ik gaf de papieren aan hem af en op een gegeven moment kwam een kleine witte auto van onze linkerkant langs ons heen rijden. Hij ging de Geradtslaan helemaal door. Ik kreeg een raar gevoel erbij. Er zaten twee mannen in de auto. Ze hadden donker haar en waren rond de 30 jaar, tussen de 25-35 jaar. Ze vielen mij op omdat ze heel veel aan het discussiëren waren en veel die kant op keken. Daarna zijn ze doorgereden.
Ik heb mijn fiets gepakt en ben naar huis gefietst.
U, mr. Jansen-de Wolf, vraagt mij of ik nog weet welke auto het was. Ik dacht een Peugeot. Het was een kleine auto. Of een Renault. U vraagt mij waarom ik dacht dat het een Peugeot was. Het was een kleine auto en het model. U vraagt mij of ik nog een logo heb gezien op de auto. Nee.
Ik kan mij herinneren twee letters te hebben doorgegeven van het kentekenplaat. Ik hield op dat moment de auto een beetje in de gaten. Omdat het opviel dacht ik dat ik het kenteken ook moest opnemen. Dat was inderdaad ter plaatse.
U, advocaat-generaal, houdt mij voor dat ik zojuist heb verklaard dat ik twee mannen in de auto heb gezien en dat ze die kant op keken. U vraagt mij wat ik bedoel met “die kant.” De kant uit waar het druk was en waar de mensen om de meneer stonden die op de grond lag.
48. Het proces-verbaal van bevindingen van 13 juni 2022 (pagina’s 8352 tot en met 8410), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisanten:
Spotter(s) / eerste bevindingen VW Up:
Ik, verbalisant [verbalisant] , heb een compilatie bekeken van de verschillende veiliggestelde en gevorderde camerabeelden. Een voertuig trok mijn aandacht. Het gaat om een witte Volkswagen Up. De Volkswagen Up is onder andere te zien op de camerabeelden van een Tesla. De witte Volkswagen Up trok mijn aandacht daar het voertuig achteruit ingeparkeerd stond in het parkeervak met de voorzijde in de richting van de winkels gelegen aan het Thorbeckeplein te Beuningen.
Aan de hand van de camerabeelden constateerde ik, verbalisant [verbalisant] , dat de witte Volkswagen Up op 6 juli 2020 om 08:20 uur op de parkeerplaats aan het Thorbeckeplein te Beuningen geparkeerd stond nabij de ingang van huisartsenpraktijk [naam] . De huisartsenpraktijk is gevestigd op het adres Wilhelminalaan [huisnummer] te Beuningen. Vanaf de positie van de witte Volkswagen Up heb je overzicht over de gehele parkeerplaats.
Op 9 februari 2022 bezocht ik huisartsenpraktijk [naam] . Ik vroeg of zij de morgen van 6 juli 2020 bezoek hadden voor 08:30 uur. Ik sprak met een huisarts die op dat moment aanwezig was. Zij vertelde mij dat ze ten tijde van het buurtonderzoek had aangegeven bij de politie dat zij voor 08:30 uur geen afspraken had met cliënten en dat zij geen bezoek had voor dit tijdstip.
Hierop verrichtte ik, verbalisant [verbalisant] , verder onderzoek naar de beschikbare camerabeelden. Ik constateerde dat de hierboven vermelde Volkswagen Up voorzien was van:
- Gele kentekenplaat aan de voorzijde;
- Donkerkleurige rechterbuitenspiegel;
- Donkerkleurige handgrepen aan de rechterzijde;
- Het een vijfdeurs uitvoering betrof;
- Lichtgrijze wieldoppen, dan wel lichtmetalen velgen (aan de voorzijde vuiler/donkerder van kleur).
Aan de hand van beschikbare camerabeelden is te zien dat op 6 juli 2020 omstreeks 08:25 uur de witte Volkswagen Up ter hoogte van de achteringang van de huisartsenpost [naam] weg is. Het lijkt er sterk op dat het voertuig een aantal parkeerplaatsen is verplaatst in de richting van de aldaar staande hoogwerker. Ook nu staat het voertuig achteruit ingeparkeerd in een parkeervak. Op de camerabeelden is te zien dat het voertuig naar alle waarschijnlijkheid de stadsverlichting aan heeft.
Op 6 juli 2020 te 08:33 uur komt de eerder genoemde Tesla uit tegenovergestelde richting langs de plaats delict rijden. Het incident heeft dan reeds plaatsgevonden. Op de camerabeelden van de Tesla is te zien dat de witte Volkswagen Up niet meer te zien is op de parkeerplaats van het Thorbeckeplein.
Getuige [getuige 6] :
Op de camerabeelden van de Tesla is naar alle waarschijnlijkheid de fiets van getuige [getuige 6] te zien op 6 juli 2020 te 08:13.13 uur (het hof begrijpt: 8:33.13 uur). Ik, verbalisant [verbalisant] , heb samen met verbalisant [verbalisant] een getuigenverklaring opgenomen van getuige [getuige 6] . Getuige [getuige 6] staat op dat moment niet bij haar fiets, maar naar alle waarschijnlijkheid bij het slachtoffer. Ik herken haar aan het haar en haar postuur.
Getuige [getuige 6] verklaarde dat het kenteken van de kleine witte auto begon met " [deel kenteken] ". Dit had zij gezien op het moment dat zij weer bij haar fiets stond nadat zij kort bij het slachtoffer had gestaan. Aan de hand van de camerabeelden van de Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] te Beuningen is te zien dat getuige [getuige 6] naar alle waarschijnlijkheid om 08:41.05 uur wegfietst vanaf de plek alwaar zij haar fiets had geparkeerd.
Getuige [getuige 6] heeft de kleine witte auto (kenteken [deel kenteken] ????) dus gezien in het tijdsbestek van 6 juli 2020 na 08:33 uur en voor 08:41 uur.
Aan de hand van de camerabeelden van de Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] te Beuningen werd door ons de hieronder afgebeelde Volkswagen Up waargenomen om 08:34.43 uur. Aan de hand van de beelden is waar te nemen dat het om een vijfdeurs uitvoering gaat waarbij de
deurgrepen en de spiegel aan de linker zijde donker van kleur zijn. Dit komt qua uitvoering overeen met de eerder waargenomen Volkswagen Up op de parkeerplaats Thorbeckeplein.
Camerabeelden Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] :
Ik, verbalisant [verbalisant] , heb de camerabeelden bekeken afkomstig van het adres Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] te Beuningen. Ik constateerde dat er geen witte Volkswagen Up in beeld kwam in de periode nadat de witte Volkswagen Up in beeld kwam om 08:34.43 tot 09:00 uur.
Ik, verbalisant [verbalisant] , heb gekeken wat vervolgens een aannemelijke route is om Beuningen te verlaten. Dit betreft de hieronder vermelde route, waarbij een camera gepasseerd wordt op de kruising Nieuwe Pieckelaan met de Hogelandseweg. De afstand tussen de Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] en de camera gelegen aan de Hogelandseweg / Nieuwe Pieckelaan bedraagt volgens Google Maps circa drie kilometer met een reistijd van circa vier minuten bij de aldaar geldende maximum snelheid.
Camerabeelden Hogelandseweq / Nieuwe Pieckelaan:
Ik, verbalisant [verbalisant] , heb de camerabeelden bekeken over de periode van 6 juli 2020 08:34 tot en met 09:00 uur. In deze periode kwam slecht één witte Volkswagen Up in beeld uit de richting van de plaats delict. Het voertuig passeert de camera aan de Hogelandseweg / Nieuwe Pieckelaan op 6 juli 2020 om 08:39 uur. Dit is circa vier minuten later en komt overeen met de reistijd volgens Google voor het afgelegde traject Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] tot aan de camera Hogelandseweg / Nieuwe Pieckelaan. Het voertuig is voorzien van zwarte handgrepen op de deuren aan de linkerzijde van het voertuig. Daarbij heeft de Volkswagen Up donkerkleurige spiegels. De Volkswagen Up is voorzien van het kenteken [kenteken 1] . Op de camerabeelden is te zien dat het raam aan de bestuurderszijde circa tien centimeter openstaat.
Aan de hand van gegevens van het Rijksdienst voor het Wegverkeer bleek dat het kenteken [kenteken 1] op 6 juli 2020 op naam stond van:
[naam]
Tijdlijn VW Up 6 juli 2020:
Wij, verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , hebben de beschikbare camerabeelden binnen het onderzoek NIGERIA opnieuw bekeken met de focus op een witte Volkswagen Up met betrekking tot de aanrijroutes naar de plaats delict en vluchtroutes vanaf de plaats delict. Wij hebben vervolgens een tijdlijn gecreëerd van onze bevindingen.
06:21 uur
Op 6 juli 2020, om 06:21.02 uur, is aan de hand van camerabeelden van de Wilhelminalaan [huisnummer] Beuningen vast te stellen dat er een Volkswagen Up komt aanrijden vanuit de richting van de A73. Het voertuig rijdt over de Wilhelminalaan in de richting van de Burgemeester Geradtslaan te Beuningen.
De Volkswagen Up is voorzien van een zwarte buitenspiegel aan de linker buitenzijde en zwarte handgrepen aan de deuren aan de linkerzijde. Daarbij valt op dat de velg/wieldop linksvoor donkerder van kleur is dan de velg/wieldop linksachter. De velg/wieldop lijkt vervuild te zijn door stof afkomstig van de remblokken.
06:25 uur
Een ogenschijnlijk identieke Volkswagen Up komt in beeld bij de camera aan de Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] te Beuningen om 06:25.21 uur. Het voertuig komt uit de richting van de Wilhelminalaan / Thorbeckeplein. Het voertuig rijdt richting het Amaliaplein.
06:32 uur
Om 06:32.25 uur is waar te nemen dat er een ogenschijnlijk identieke Volkswagen Up in beeld komt rijden aan het Amaliaplein [huisnummer] te Beuningen. Aan de hand van de camerabeelden lijkt het er sterk op dat het voertuig een rondje rijdt over de parkeerplaats van het Amaliaplein.
06:33 uur
Om 06:33.26 uur is waar te nemen dat er een ogenschijnlijk identieke Volkswagen Up in beeld komt rijden bij de camera van de Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] . De witte Volkswagen Up komt uit de richting van het Amaliaplein en rijdt in de richting van de Wilhelminalaan / Thorbeckeplein.
06:38 uur
Om 06:38.56 uur is waar te nemen dat er een ogenschijnlijk identieke Volkswagen Up in beeld komt rijden bij de camera van de Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] . De witte Volkswagen Up komt wederom uit de richting van het Amaliaplein en rijdt in de richting van de Wilhelminalaan / Thorbeckeplein. Aan de hand van de beschikbare camerabeelden van de Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] blijkt dat de camera in de periode van 6 juli 2020 van 06:35.26 uur tot 06:36.31 uur geen opnames heeft gemaakt.
07:28.40 uur
Om 07:28.40 uur is waar te nemen dat er een Renault Megane vanuit de richting van Winssen aan komt rijden over de Van Heemstraweg in de richting van de begraafplaats aan de Van
Heemstraweg te Beuningen. De Renault komt in beeld van de camera gevestigd bij café [restaurant] aan de Van Heemstraweg [huisnummer] te Beuningen. Ik, verbalisant [verbalisant] , zie de volgende overeenkomsten tussen Renault Megane op de camerabeelden en de in beslag genomen Renault Megane:
- Kleur van het voertuig
- Speciale velgen (GT / GT-line)
- Buitenspiegels aluminiumkleur (GT of GT-line uitvoering).
07:29.46 uur
Een ogenschijnlijk identieke Renault Megane komt om 07:29.46 uur in beeld van de camera gevestigd aan de Van Heemstraweg [huisnummer] te Beuningen. De Renault Megane komt uit de richting van café [restaurant] en rijdt in de richting van de begraafplaats.
07:31.20 uur
Op de beelden van de camera van de Van Heemstraweg [huisnummer] te Beuningen komt om 07:31.20 uur komt er een ogenschijnlijk identieke Renault Megane (vluchtauto) vanuit de richting van de begraafplaats gelegen aan de Van Heemstraweg aanrijden.
07:32.03 uur
Een ogenschijnlijk identieke Renault Megane komt vervolgens om 07:32.03 uur weer terug in beeld bij de Van Heemstraweg [huisnummer] te Beuningen. Het voertuig is niet in beeld geweest bij de camera gevestigd aan de Van Heemstraweg [huisnummer] te Beuningen.
07:32.12 uur
Om 07:32.12 uur is waar te nemen dat er een ogenschijnlijk identieke Volkswagen Up in beeld komt rijden bij de camera van café [restaurant] aan de Van Heemstraweg [huisnummer] te Beuningen. Het voertuig komt vanaf de Wilhelminalaan uit de richting van de plaats delict en slaat rechtsaf in de richting van de Haagstraat te Beuningen.
07:33.25 uur
Een ogenschijnlijk identieke Renault Megane komt vervolgens om 07:33.25 uur weer in beeld bij de Van Heemstraweg [huisnummer] te Beuningen. Het voertuig komt vanuit de richting van de begraafplaats in Beuningen aanrijden en rijdt in de richting van de Van Heemstraweg [huisnummer] te Beuningen.
07:34:28 uur
Een ogenschijnlijk identieke Renault Megane komt vervolgens om 07:34.28 uur in beeld bij café [restaurant] gelegen aan de Van Heemstraweg [huisnummer] te Beuningen. Het voertuig komt vanuit de richting van de begraafplaats in Beuningen aanrijden en rijdt in de richting van de plaats Winssen.
07:36.49 uur
Om 07:36.49 uur is waar te nemen dat er een ogenschijnlijk identieke Volkswagen Up in beeld komt rijden bij de camera van café [restaurant] aan de Van Heemstraweg [huisnummer] te Beuningen. Het voertuig komt vanuit de richting van de begraafplaats aan de Van Heemstraweg te Beuningen. De bestuurder van het voertuig neemt de rotonde driekwart en vervolgd zo zijn weg over de Wilhelminalaan in de richting van de plaats delict.
07:49 uur
Om 07:49.14 is waar te nemen dat er een ogenschijnlijk identieke Volkswagen Up in beeld komt rijden bij de camera van de Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] . Het voertuig komt uit de richting van de Wilhelminalaan / Thorbeckeplein en rijdt in de richting van het Amaliaplein.
07.52
uur
Om 07:52.18 is waar te nemen dat het voertuig van het latere slachtoffer in beeld komt van de camera aan de Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] . Dit betreft de Volkswagen Passat. De Volkswagen Passat komt vanuit de richting van het Amaliaplein in beeld en rijdt in de richting van de Wilhelminalaan / Thorbeckeplein.
08:00 uur
Om 08:00.59 is op de beelden van de camera van de Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] waar te nemen dat er een ogenschijnlijk identieke Volkswagen Up in beeld komt rijden vanuit de richting van de Wilhelminalaan / Thorbeckeplein en rijdt in de richting van het Amaliaplein.
08:07 uur
Om 08:07.23 is op de beelden van de camera van de Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] waar te nemen dat er een ogenschijnlijk identieke Volkswagen Up in beeld komt rijden vanuit de richting van het Amaliaplein in de richting van de Wilhelminalaan / Thorbeckeplein.
08:11 uur
Om 08:11.44 is op de beelden van de camera van de Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] waar te nemen dat de Volkswagen Passat van het slachtoffer in beeld komt rijden vanuit de richting van het Wilhelminalaan / Thorbeckeplein in de richting van het Amaliaplein.
08:12 uur
Om 08:12.16 is op de beelden van de camera van de Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] waar te nemen dat er een ogenschijnlijk identieke Volkswagen Up in beeld komt rijden vanuit de richting van het Wilhelminalaan / Thorbeckeplein in de richting van het Amaliaplein.
08:12 uur
Om 08:12.39 is op de beelden van de camera van de Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] waar te nemen dat de Volkswagen Passat van het slachtoffer in beeld komt rijden vanuit de richting van het Amaliaplein in de richting van de Wilhelminalaan / Thorbeckeplein.
08:13 uur
Om 08:13.24 is op de beelden van de camera van de Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] waar te nemen dat er een ogenschijnlijk identieke Volkswagen Up in beeld komt rijden vanuit de richting van het Amaliaplein in de richting van de Wilhelminalaan / Thorbeckeplein.
08:17 uur
Om 08:17.27 is op de beelden van de camera van de Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] waar te nemen dat er een witte Volkswagen Transporter in beeld komt rijden vanuit de richting van het Amaliaplein in de richting van de Wilhelminalaan / Thorbeckeplein.
08:20 uur
Om 08:20 uur is waar te nemen dat er een ogenschijnlijk identieke Volkswagen Up in beeld komt van het camerasysteem van de eerdergenoemde Tesla. Door de camera die zicht geeft aan de linker zijde van de Tesla is de witte Volkswagen Up waar te nemen op de parkeerplaats ter hoogte van de huisartsenpost [naam] .
Op hetzelfde moment zijn enkele seconden later via de camera aan de voorzijde van de Tesla de Volkswagen Passat van het slachtoffer en de Volkswagen Transporter van de daders te zien.
08:24 uur
Om 08:24 uur is waar te nemen dat er een ogenschijnlijk identieke Volkswagen Up in beeld komt van het camerasysteem van een dashcam/Ford Ka. Het lijkt er sterk op dat de Volkswagen Up een aantal parkeerplaatsen naar rechts verplaatst is in de richting de rode hoogwerker. De ogenschijnlijk identieke Volkswagen Up voert stadsverlichting en staat achteruit ingeparkeerd, waardoor de bestuurder/inzittenden uitzicht hebben over de gehele parkeerplaats van het Thorbeckeplein en een gedeelte van de Burgemeester Geradtslaan.
08:25 uur
Om 08:25 uur is waar te nemen dat de Volkswagen Transporter van de schutters bij het voertuig van het slachtoffer geparkeerd staat aan de hand van de dashcam/Ford Ka.
08:28 uur
Om 08:28.32 uur is waar te nemen dat er een witte Volkswagen Transporter in beeld komt van de camera gelegen aan de Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] te Beuningen. Het voertuig lijkt te versnellen.
08:29 uur
Aan de hand van de camerabeelden van de Van Heemstraweg [huisnummer] te Beuningen (café [restaurant] ) is te zien dat er om 08:29.29 uur een ogenschijnlijk identieke Volkswagen Up aan komt rijden vanaf de Wilhelminalaan. De witte Volkswagen Up rijdt de rotonde op en vervolgd zijn weg over de Van Heemstraweg in de richting van de Schoenaker. Te zien is dat het voertuig stadsverlichting voert.
08:32 uur
Aan de hand van camerabeelden van het Shell tankstation gelegen aan de Schoenaker [huisnummer] te Beuningen is waar te nemen dat de ogenschijnlijk identieke Volkswagen Up in beeld komt om 08:32.37 uur. Het voertuig rijdt dan al op de Leigraaf in de richting van de Wilhelminalaan. Ten tijde van het uitkijken van de camerabeelden blijkt dat er circa 11 seconden aan opnames mist alvorens de witte Volkswagen Up wordt vastgelegd op beeld. Aan de hand van de camerabeelden is dus niet te constateren of de witte Volkswagen Up uit de richting van de Van
Heemstraweg komt aanrijden.
Aan de hand van Google Maps blijkt dat de afstand tussen café [restaurant] en de locatie alwaar de Volkswagen Up in beeld komt, de Leigraaf, circa 2,2 kilometer bedraagt met een reistijd van circa drie minuten.
08:33 uur
Aan de hand van camerabeelden van de Ratelwacht [huisnummer] te Beuningen is waar te nemen dat er op 6 juli 2020 om 08:33.11 uur een ogenschijnlijk identieke witte Volkswagen Up in beeld komt. Het voertuig komt uit de richting van de Schoenaker en rijdt in de richting van de Wilhelminalaan.
Aan de hand van Google Maps blijkt dat de afstand vanaf de locatie van de witte Volkswagen Up nabij het Shell tankstation, via camerapositie Ratelwacht [huisnummer] naar de Burgemeester Geradtslaan te rijden, de camerapositie van de Tesla, circa 1,5 kilometer bedraagt met een reistijd van circa drie minuten.
08:34 uur
Aan de hand van camerabeelden van de Tesla is waar te nemen dat er een ogenschijnlijk identieke witte Volkswagen Up aan komt rijden vanaf de Wilhelminalaan en dat dit voertuig de Burgemeester Geradtslaan in rijdt op 6 juli 2020 te 08:34.14. Wat hierbij opvalt, is dat het raam aan de bestuurderszijde circa vijf à tien centimeter open staat. De Volkswagen Up met het kenteken [kenteken 1] , die om 08:39 uur in beeld komt bij de Hogelandseweg,
heeft het raam ook iets open staan.
08:34 <<>> 08:41 uur
Vervolgens ziet getuige [getuige 6] een kleine witte auto met het kenteken beginnend met " [deel kenteken] " langs komen.
Aan de hand van de camerabeelden is het aannemelijk dat dit de ogenschijnlijk identieke Volkswagen Up betreft die in beeld komt van de camera aan de Burgemeester Geradtslaan [huisnummer] om 08:34.43 uur.
08:39.30 uur
Op beelden van de camera’s op Hogelandseweg / Nieuwe Pieckelaan rijdt een Volkswagen Up met kenteken [kenteken 1] langs waarvan het openstaande raam overeenkomt met de beelden van de Tesla van 6 juli 2020 te 08:34 uur, waarop een ogenschijnlijk identieke Volkswagen Up in beeld komt.
08:39 / 08:40 uur
Een ogenschijnlijk identieke Volkswagen Up komt in beeld bij de camera's aan de Hogelandseweg / Scherpenkampweg om 08:39.58 uur en vervolgens aan de Hogelandseweg /Lagelandseweg om 08:40.51 uur. Het voertuig komt uit de richting van de Hogelandseweg / Nieuwe Pieckelaan en rijdt in de richting van de Neerboscheweg.
Telefoon [medeverdachte 1] , iPhone 11
In het onderzoek Pot werd op 6 juli 202 onder verdachte
[medeverdachte 1]
Het navolgende telefoontoestel inbeslaggenomen:
Merk : Apple
Type : iPhone 11
Afbeelding VW Up, [kenteken 1]
In voornoemde telefoon trof ik, verbalisant [verbalisant] , bij "Images" een afbeelding aan, betreffende een VW Up met het kenteken [kenteken 1] . De uiterlijke kenmerken (incl. kenteken) van deze VW up zijn identiek aan de VW up welke eerder beschreven en benoemd werd in dit proces-verbaal. Uit de "details" van deze afbeelding blijkt dat deze afbeelding op 21 juni 2020 te 14:02 uur in dit toestel is gekomen.
[bijnaam medeverdachte 2]
In het toestel van [medeverdachte 1] trof ik verder een screenshot van 20-04-2020 aan van een snapchatbericht van [bijnaam medeverdachte 2] , waarin o.a. het kenteken [kenteken 1] worden vermeld.
Frits Au
Tevens in de telefoon een scrambled WhatsApp bericht van het nummer [telefoonnummer 7] . Uit onderzoek is vastgesteld dat dit nummer gekoppeld is aan [getuige 14] . Door [getuige 14] worden op 11 juni 2020 meerdere kentekens doorgegeven aan [medeverdachte 1] , waaronder [kenteken 1] . Bij de kentekens wordt een bedrag per maand genoemd.
- [telefoonnummer 7]
49. Het proces-verbaal van verhoor getuige van 31 mei 2022 (pagina’s 8473 tot en met 8484), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van [getuige 7] :
O: Gaandeweg het onderzoek hebben wij een witte Volkswagen UP, met het kenteken [kenteken 1] in beeld gekregen en daarover willen wij wat vragen stellen aan jou.
V: Zegt jou dat wat?
A: Ja, die was van ons bedrijf, ik met [naam] .
V: Wat voor bedrijf was het?
A: Auto verhuurbedrijf.
V: Wie runde dat bedrijf?
A: [naam] en ik.
V: Wat voor auto's waren het?
A: UP's.
V: Hoeveel hadden jullie er dan?
A: Vijf UP's
O: Wij willen je een foto laten zien. Aan getuige wordt een foto getoond van [medeverdachte 1] .
V: Wie is deze man op de foto?
A: Ik heb hem een keer gezien. Dat was via een vriend van mij, [naam] , die zei, hij heeft interesse in jouw auto.
V: Wat voor auto?
A: 5 UP's.
V: Hoe ging die ontmoeting met die man op de foto?
A: Hij kwam die auto's ophalen. Ik heb die auto's meegegeven zonder contract.
V: Die man op de foto is toen bij jou gekomen om die 5 UP's op te halen?
A: Ja, nee het waren 4 UP's. [naam] heeft zelf 1 UP gehouden. Volgens mij de 876 (opmerking verbalisanten: kenteken [kenteken 1] ). Dat was een zwarte. Die andere waren volgens mij allemaal wit.
V: Wat weet jij nog meer van hem?
A: Dat hij uit Amsterdam komt.
Bewijsoverweging
Uit bovengenoemde bewijsmiddelen volgt dat op 6 juli 2020 in Beuningen voor de liquidatie aldaar, gebruik is gemaakt van drie voertuigen: de Renault Megane, de Volkswagen Transporter en de Volkswagen Up. Tijdens de liquidatie werd gebruik gemaakt van de Volkswagen Transporter. De Renault Megane werd gebruikt als vluchtauto voor de twee schutters en de Volkswagen Up werd gebruikt door de spotter(s). Gelet op de verklaring van [getuige 6] stelt het hof vast dat er twee personen in de Volkswagen Up zaten (die niet de schutters waren). Er waren op 6 juli 2020 dus tenminste vier personen in Beuningen aanwezig in verband met de liquidatie en waarschijnlijk vijf gelet op de plek in de Renault Megane (namelijk achterin) waar de bestuurder van de Volkswagen Transporter in Winssen (waar de Volkswagen Transporter wordt achtergelaten) plaatsnam.
De Volkswagen Transporter was al op 4 juli 2020 (in de middag) naar Beuningen gebracht. Er is toen ook gebruik gemaakt van de zwarte Volkswagen Golf. Op 5 juli 2020 is in Beuningen gebruik gemaakt van de Volkswagen Transporter. Op die dag was ook de Renault Megane in Beuningen.
De zwarte Volkswagen Golf en de witte Volkswagen Up waren gehuurd of gekocht door [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] is in de avond van 4 juli 2020 op zoek geweest naar de Renault Megane. Over deze Renault Megane was kort voordat de auto door [medeverdachte 1] werd gevonden, contact geweest met de gebruiker van het SkyECC-account [accountnaam 8] . In het telefoontoestel dat hoorde bij dit account werd een foto aangetroffen van de betreffende Renault Megane.
Gebruik SkyECC-accounts
50. Het proces-verbaal van bevindingen van 5 september 2022 (pagina’s 9326 tot en met 9354), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
4.1.
Berichten 3 juli 2020 naar reseller [accountnaam 20] .
Op 3 juli 2020, vanaf omstreeks 21:06 uur, wisselt VABP12 berichten uit met de reseller [accountnaam 20] . De volgende berichten worden uitgewisseld:
Datum
Tijd
Zender
Bericht
03-07-2020
21:06:26
[accountnaam 8]
Hey bro
03-07-2020
21:06:27
[accountnaam 8]
Alles goed
03-07-2020
21:06:13
[accountnaam 8]
Heb snel een sky nodig
03-07-2020
21:06:33
[accountnaam 8]
3 maanden
03-07-2020
21:07:02
[accountnaam 8]
Kan het geleverd worden
03-07-2020
21:07:02
[accountnaam 8]
Thank
03-07-2020
21:07:02
[accountnaam 8]
Geef 50 euro
03-07-2020
21:08:04
[accountnaam 8]
Gwn iPhone 6
03-07-2020
21:08:04
[accountnaam 8]
Amsterdam
03-07-2020
21:08:06
[accountnaam 8]
650 kost het toen
03-07-2020
21:08:08
[accountnaam 8]
Tog
03-07-2020
21:08:13
[accountnaam 8]
Geef 700 af
03-07-2020
21:08:31
[accountnaam 8]
Hoelaat Is die gene op adres in Adam
03-07-2020
21:12:48
[accountnaam 8]
?
03-07-2020
21:17:53
[accountnaam 8]
Meld me hoelang hij dr is
03-07-2020
21:17:53
[accountnaam 8]
Oke bro
03-07-2020
21:17:53
[accountnaam 8]
Johan van hasselweg nr [huisnummer]
03-07-2020
21:17:54
[accountnaam 8]
Laat iemand op hem wachten dr
03-07-2020
21:18:08
[accountnaam 8]
Zet deze mail van mij in die mail wat je maakt dr
03-07-2020
22:36:12
[accountnaam 8]
?
03-07-2020
22:36:58
[accountnaam 8]
Yo
03-07-2020
22:37:02
[accountnaam 8]
Yo
03-07-2020
22:46:48
[accountnaam 8]
Je hebt mij niet gevoegd
03-07-2020
22:46:49
[accountnaam 8]
Erin bro
03-07-2020
22:51:11
[accountnaam 8]
Oke
4.3
Account [accountnaam 18]
Uit de historische verkeersgegevens behorende bij het aan [accountnaam 18] gekoppelde IMEI nummer [IMEI-nummer 6] blijkt dat de eerste registratie op 3 juli 2020, omstreeks 21:31:14 uur is.
51. Het proces-verbaal van bevindingen van 14 juni 2020 (pagina’s 8756 tot en met 8860), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
10.
Sky-data liquidatie 06-07-2020
10.3.
Onderling tussen de contacten van [accountnaam 18] uitgewisselde berichten
Zoals beschreven heeft de [accountnaam 18] slechts 3 contacten: [accountnaam 8] , [accountnaam 11] en [accountnaam 23] .
Uit de metadata blijkt onderstaande onderlinge communicatie tussen deze 4 accounts op 6 juli 2020 tot 12.00 uur:
Zender
Ontvanger
Aantal berichten (06-07-2020)
[accountnaam 18]
[accountnaam 8]
20
[accountnaam 18]
[accountnaam 23]
8
[accountnaam 18]
[accountnaam 11]
2
[accountnaam 8]
[accountnaam 18]
107
[accountnaam 23]
[accountnaam 18]
7
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
35
[accountnaam 23]
[accountnaam 11]
10
[accountnaam 8]
[accountnaam 23]
150
[accountnaam 11]
[accountnaam 8]
8
[accountnaam 11]
[accountnaam 18]
20
[accountnaam 11]
[accountnaam 23]
15
[accountnaam 8]
[accountnaam 11]
6
Totaal
397
10.6
Herstelde berichten
Uit de SkyECC-database op het toestel behorende bij de [accountnaam 8] waren alle berichten op de laatste na verwijderd. Met behulp van carving konden een aantal berichten, welke op 6 juli 2020 met de [accountnaam 8] waren uitgewisseld, worden hersteld.
Deze berichten zijn
Datum
Tijd
Zender
Ontvanger
Bericht
06-07-2020
8:16:09
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
ik heb die hond
06-07-2020
8:27:53
[accountnaam 8]
[accountnaam 23]
Stuur foto
06-07-2020
8:36:13
[accountnaam 8]
[accountnaam 23]
Yes
06-07-2020
8:36:14
[accountnaam 18]
[accountnaam 8]
Ja spotter zij van hij is het en hij had alles op die foto
06-07-2020
8:36:25
[accountnaam 8]
[accountnaam 18]
Oke
06-07-2020
8:36:31
[accountnaam 18]
[accountnaam 8]
Ai
06-07-2020
8:36:33
[accountnaam 8]
[accountnaam 18]
Ma wil niet horen spotter zei
06-07-2020
8:36:35
[accountnaam 8]
[accountnaam 18]
Wil horen
06-07-2020
8:36:58
[accountnaam 8]
[accountnaam 18]
Hij is het
06-07-2020
8:36:59
[accountnaam 8]
[accountnaam 18]
We hebben gezien
06-07-2020
8:37:55
[accountnaam 8]
[accountnaam 23]
Valt hij nog te redden denk je ?
06-07-2020
8:38:03
[accountnaam 8]
[accountnaam 23]
Of gelijk weg
06-07-2020
8:38:04
[accountnaam 8]
[accountnaam 23]
?
06-07-2020
8:38:14
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
nooo
06-07-2020
8:38:18
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
nee man
06-07-2020
8:38:25
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
hij is klaar
06-07-2020
8:38:33
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
hij beweegt geen eens
06-07-2020
8:38:38
[accountnaam 8]
[accountnaam 23]
Oke
06-07-2020
8:38:39
[accountnaam 8]
[accountnaam 23]
Ga veilig weg van dr
06-07-2020
8:38:45
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
okido
06-07-2020
8:38:45
[accountnaam 8]
[accountnaam 23]
2 man op hem af
06-07-2020
8:38:48
[accountnaam 8]
[accountnaam 23]
Of 1
06-07-2020
8:38:49
[accountnaam 8]
[accountnaam 23]
!
06-07-2020
8:38:51
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
ja
06-07-2020
8:38:52
[accountnaam 8]
[accountnaam 23]
1
06-07-2020
8:38:54
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
2
06-07-2020
8:39:00
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
eerstl
06-07-2020
8:39:06
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
daarna
06-07-2020
8:39:08
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
2
06-07-2020
8:48:03
[accountnaam 8]
[accountnaam 23]
Jo
06-07-2020
8:48:04
[accountnaam 8]
[accountnaam 23]
Jo
06-07-2020
8:48:04
[accountnaam 8]
[accountnaam 23]
Jo
06-07-2020
8:48:09
[accountnaam 8]
[accountnaam 23]
Met welke auto kwam hij aan
06-07-2020
8:48:15
[accountnaam 8]
[accountnaam 23]
Opel of Volkswagen ?
06-07-2020
8:48:22
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
volkswagen
06-07-2020
8:48:24
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
man
06-07-2020
8:48:26
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
station
06-07-2020
8:48:51
[accountnaam 8]
[accountnaam 23]
In die
06-07-2020
8:48:51
[accountnaam 8]
[accountnaam 23]
Dat weet je wel tog
06-07-2020
8:48:52
[accountnaam 8]
[accountnaam 23]
Om schrijving
06-07-2020
8:48:52
[accountnaam 8]
[accountnaam 23]
Ma Opel staat
06-07-2020
8:51:11
[accountnaam 18]
[accountnaam 8]
Bro we kunne nu niks branden veel blauw
06-07-2020
8:51:23
[accountnaam 8]
[accountnaam 18]
Ben je al weg dr
06-07-2020
8:51:25
[accountnaam 8]
[accountnaam 18]
?
06-07-2020
8:51:50
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
ja bro
06-07-2020
8:51:59
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
heel dichtbij
06-07-2020
8:51:59
[accountnaam 18]
[accountnaam 8]
Ik heb het in een andere wijk gezet
06-07-2020
8:51:59
[accountnaam 18]
[accountnaam 8]
Ja we Zijn al op snelweg
06-07-2020
8:52:20
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
ik heb precies gedaan wat je hebt gezegd
06-07-2020
8:52:25
[accountnaam 8]
[accountnaam 18]
Oke
06-07-2020
8:52:35
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
ik wou m door de vingers zien toen zag ik die neus
06-07-2020
8:52:39
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
niet te missen
06-07-2020
8:52:45
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
en die achterhoofd
06-07-2020
8:52:47
[accountnaam 18]
[accountnaam 8]
We gaan iemand zeg gen om te branden
06-07-2020
8:52:50
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
toen zei je overal
06-07-2020
8:52:56
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
hij had witte overal aan
06-07-2020
8:53:05
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
verf man gewoon
06-07-2020
8:53:23
[accountnaam 23]
[accountnaam 8]
en hij deed zaken
13.
Tijdlijn 06-07-2020
1317.RNI129T op zendmasten in Beuningen
Uit de historische verkeersgegevens van het bij [accountnaam 23] behorende IMEI-nummer [IMEI-nummer 7] blijkt dat dit toestel zich op 6 juli 2020 omstreeks 7:14:29 en 7:14:57 uur bevond binnen het bereid van een zendmast in Beuningen.
1319. [accountnaam 18] op zendmasten rond PD Beuningen
Uit de SkyECC-metadata blijkt dat het account [accountnaam 18] gekoppeld was aan het IMEInummer [IMEI-nummer 6] en het telefoonnummer [telefoonnummer 8] .
Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat dit toestel zich op 6 juli 2020 omstreeks 07:24:33 en 07:25:22 bevond binnen het bereik van zendmasten rond de PD.
1321.Histo [telefoonnummer 9] [verdachte] op masten Beuningen
Tijdens het onderzoek is het telefoonnummer [telefoonnummer 9] toegerekend aan [verdachte] . Uit historische verkeersgegevens behorende bij dit telefoonnummer bleek mij dat dit nummer zich op 6 juli 2020 tussen 07:43:48 en 07:54:03 uur binnen het bereik van zendmasten te Beuningen bevond.
13.76.
SkyECC Metadata
[accountnaam 18] op zendmasten Zaandam
De bij [accountnaam 18] behorende IMEI- en telefoonnummers bevinden zich op 6 juli 2020 om 10:11 uur binnen het bereik van een zendmast in Zaandam.
1377.SkyECC Metadata
Uit de SkyECC-metadata blijkt dat er omstreeks 10:11 uur door de [accountnaam 11] vijf berichten verzonden worden naar [accountnaam 18] .
13.80.
[accountnaam 11] op zendmast Zaandam
De bij [accountnaam 11] behorende IMEI- en telefoonnummers bevinden zich op 6 juli 2020 om 10:50 uur binnen het bereik van een zendmast in Zaandam.
13.93.
Histo [telefoonnummer 9] [verdachte] op masten Rotterdam
Omstreeks 11:53:20 uur bevond het nummer [telefoonnummer 9] zich binnen het bereik van een zendmast te Rotterdam. Tijdens het onderzoek is dit nummer toegerekend aan [verdachte] . Het nummer had op 6 juli 2020 om 11:53 uur gedurende 85 seconden een uitgaand gesprek met een nummer dat op naam stond van Verkeersopleidingscentrum [bedrijf] in Amsterdam.
13.94.
Verhoor gebruiker [telefoonnummer 10] eigenaar [bedrijf]
Op 22 juni 2021 is de eigenaar van [bedrijf] [naam] als getuige gehoord. Hij verklaarde onder andere:
- Dat het telefoonnummer [telefoonnummer 9] sinds 30 juni 2020 in zijn telefoon staat opgeslagen als het contact ‘ [verdachte] ’
- Dat [verdachte] rijles van hem heeft gehad;
- Dat hij op zijn account bij de site van het CBR kan zien dat [verdachte] de achternaam van [verdachte] is.
13.97.
ARS [kenteken 1]
De witte VW Up voorzien van het kenteken [kenteken 1] wordt omstreeks 11:54 uur (op 6 juli 2020) geregistreerd door een ARS-camera in Rotterdam.
15.
SkyECC communicatie Metadata 3 juli 2020
Zoals eerder vermeld is het account [accountnaam 18] actief vanaf 3 juli 2020.
Uit de SkyECC-metadata blijkt dat er op 3 juli 2020 vanaf 23:08 uur berichten uitgewisseld zijn tussen [accountnaam 8] , [accountnaam 11] en [accountnaam 18] . De inhoud van deze berichten is (nog) niet beschikbaar.
De [accountnaam 8] en de [accountnaam 18] wisselen op 3 juli 2020 2 berichten uit.
De [accountnaam 8] en de [accountnaam 11] wisselen op 3 juli 2020 50 berichten uit.
Datum
Tijd
Zender
Ontvanger
Inhoud bericht / Metadata
03-07-2020
23:08:04
[accountnaam 18]
[accountnaam 8]
Metadata
03-07-2020
23:09:43
[accountnaam 8]
[accountnaam 18]
Metadata
16.
SkyECC communicatie Metadata 4 juli 2020
16.2.
Eerste bezoek Beuningen / mogelijk voorverkenning
Op 4 juli 2020 is er vermoedelijk een voorverkenning in Beuningen. Dit blijk onder andere uit:
Op 4 juli 2020, 8:27 uur, maakt het toestel van [medeverdachte 9] contact met de free Wifi van de Shell aan de Schoenaker te Beuningen.
Op 4 juli 2020 tussen 07:13 en 10:50 uur worden de volgende aantallen berichten uitgewisseld tussen de [accountnaam 18] , [accountnaam 8] en [accountnaam 11] :
Zender
Ontvanger
Aantal berichten
[accountnaam 18]
[accountnaam 11]
10
[accountnaam 11]
[accountnaam 18]
9
[accountnaam 8]
[accountnaam 11]
115
[accountnaam 11]
[accountnaam 8]
67
[accountnaam 8]
[accountnaam 18]
150
[accountnaam 18]
[accountnaam 8]
64
16.4
Ophalen Megane Fokkezeil
Op 4 juli 2020 tussen 19:12 en 23:50 uur worden de volgende aantallen berichten uitgewisseld tussen de [accountnaam 18] , [accountnaam 8] en [accountnaam 11]
Zender
Ontvanger
Aantal berichten
[accountnaam 18]
[accountnaam 11]
14
[accountnaam 11]
[accountnaam 18]
11
[accountnaam 8]
[accountnaam 11]
49
[accountnaam 11]
[accountnaam 8]
27
[accountnaam 8]
[accountnaam 18]
60
[accountnaam 18]
[accountnaam 8]
24
17.
SkyECC communicatie Metadata 5 juli 2020
17.1. 1
e poging liquidatie 05-07-2020
Op 5 juli 2020 is er een voorverkenning of een eerste poging liquidatie geweest.
Op 5 juli 2020 om 11:12 uur rijden een zwarte Renault Megane en witte Volkswagen Transporter over de Van Heemstraweg in Beuningen richting begraafplaats.
Op 5 juli 2020 om 11:29 uur bevindt het bij [accountnaam 18] behorende nummer [telefoonnummer 8] zich binnen het bereik van zendmasten rond de PD Beuningen.
Op 5 juli 2020 tussen 07:47 en 14:36 uur worden de volgende aantallen berichten uitgewisseld tussen de [accountnaam 18] , [accountnaam 8] en [accountnaam 11] :
Zender
Ontvanger
Aantal berichten
[accountnaam 18]
[accountnaam 11]
46
[accountnaam 11]
[accountnaam 18]
69
[accountnaam 8]
[accountnaam 11]
27
[accountnaam 11]
[accountnaam 8]
10
[accountnaam 8]
[accountnaam 18]
262
[accountnaam 18]
[accountnaam 8]
75
17.3.
Metadata VABP12, [accountnaam 18] en [accountnaam 11]
Op 5 juli 2020 worden tussen 16:35 uur en 23:59 uur de volgende aantallen berichten uitgewisseld tussen de [accountnaam 18] , [accountnaam 8] en [accountnaam 11] :
Zender
Ontvanger
Aantal berichten
[accountnaam 18]
[accountnaam 11]
8
[accountnaam 11]
[accountnaam 18]
24
[accountnaam 8]
[accountnaam 11]
40
[accountnaam 11]
[accountnaam 8]
27
[accountnaam 8]
[accountnaam 18]
88
[accountnaam 18]
[accountnaam 8]
23
52. Het proces-verbaal van de terechtzitting van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Rotterdam, van 4 maart 2025, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van getuige [medeverdachte 9] :
Het klopt dat ik het Sky-account [accountnaam 18] (het hof begrijpt: [accountnaam 18] ) gebruikte in de tijd van Beuningen.
53. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 25 februari 2025 (pagina’s 13018 tot en met 13030), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van [medeverdachte 9] :
V: Jij geeft aan dat je gebruiker bent geweest van het Sky-account [accountnaam 18] . Wanneer heb je dit toestel met Sky-account [accountnaam 18] gekregen?
A: Ik heb die gekregen een paar dagen voor de uitvoering van de liquidatie om adressen te checken en met de opdrachtgever contact te hebben.
V: Waarom moest deze persoon gaan slapen?
A: Deze persoon had een partij drugs kwijtgeraakt. Via Sky kreeg ik alle informatie.
V: Tot wanneer heb jij het Sky-account [accountnaam 18] in gebruik gehad?
A: Niet lang. Ik had deze tot en met de dag van het incident.
V: Ben jij in deze periode [gebruikersnaam 13] gebruiker geweest of maakten ook andere personen gebruik van Sky-account [accountnaam 18] ?
A: Wat ik weet, was ik [gebruikersnaam 13] die hem gebruikte. Ik heb hem al die tijd in bezit gehad.
54. Het proces-verbaal einddossier [verbalisant] van 3 mei 2023 (pagina’s 11415 tot en met 11474), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
8.2.1
Gebruiker [accountnaam 11] contact met andere betrokken accounts in de periode voor en na de liquidatie
Hieronder zijn de registraties en/of contactmomenten weergegeven tussen [accountnaam 11] en de SkyECC accounts [accountnaam 18] , [accountnaam 8] en de [accountnaam 23] .
Datum
Tijd
Zender
Ontvanger
06-07-2020
01:02:59
[accountnaam 8]
[accountnaam 11]
06-07-2020
01:03:59
[accountnaam 11]
[accountnaam 8]
06-07-2020
05:02:56
[accountnaam 11]
[accountnaam 23]
06-07-2020
06:08:36
[accountnaam 11]
[accountnaam 18]
06-07-2020
06:09:25
[accountnaam 11]
[accountnaam 23]
06-07-2020
06:09:57
[accountnaam 11]
[accountnaam 23]
06-07-2020
06:11:08
[accountnaam 23]
[accountnaam 11]
06-07-2020
08:30:46
[accountnaam 8]
[accountnaam 11]
06-07-2020
09:42:36
[accountnaam 18]
[accountnaam 11]
06-07-2020
09:59:33
[accountnaam 11]
[accountnaam 23]
06-07-2020
09:59:57
[accountnaam 8]
[accountnaam 11]
06-07-2020
10:00:00
[accountnaam 8]
[accountnaam 11]
06-07-2020
10:00:14
[accountnaam 11]
[accountnaam 8]
06-07-2020
10:01:36
[accountnaam 11]
[accountnaam 18]
Bewijsoverweging
[medeverdachte 9] was de gebruiker van het SkyECC-account [accountnaam 18] . Dit account is geregeld door de gebruiker van het SkyECC-account [accountnaam 8] . [medeverdachte 9] heeft dit account ontvangen en gebruikt in verband met de liquidatie in Beuningen op 6 juli 2020. Hij is op 4, 5 en 6 juli 2020 in Beuningen geweest. Op 6 juli 2020 was hij één van de schutters. In verband met de liquidatie was er nog een ander SkyECC-account actief op 6 juli 2020 in Beuningen, namelijk [accountnaam 23] . Dit SkyECC-account werd gebruikt door de spotter.
Beide SkyECC-accounts hebben op 6 juli 2020 intensief contact met twee andere SkyECC-accounts, namelijk [accountnaam 8] en [accountnaam 11] . Gelet op de hierboven weergegeven gesprekken tussen [accountnaam 8] , [accountnaam 23] en [accountnaam 18] is de gebruiker van het SkECC-account [accountnaam 8] degene die de liquidatie van afstand heeft gecoördineerd en heeft aangestuurd.
Op 4 en 5 juli 2020 tijdens de voorverkenning, dan wel de eerste poging tot liquidatie is er intensief contact tussen [accountnaam 18] , [accountnaam 8] en [accountnaam 11] . [accountnaam 23] is op die dagen niet in beeld.
Gelet op de hoeveelheid contacten tussen de gebruiker van [accountnaam 11] en de gebruikers van de andere drie SkyECC-accounts op 4, 5 en 6 juli 2020 is de conclusie dat ook de gebruiker van [accountnaam 11] een belangrijke rol heeft gespeeld bij de voorbereiding en de uitvoering van de liquidatie op 6 juli 2020.
Niet alle uitvoerders van de liquidatie op 6 juli 2020 waren in het bezit van een SkyECC-account. In verband met die liquidatie waren er immers meer uitvoerders aanwezig dan dat er SkyECC-telefoons ter plekke waren. Eén SkyECC-telefoon bevond zich bij de schutters (namelijk bij [medeverdachte 9] ) en de andere SkyECC-telefoon was in het bezit van de spotter(s).
[medeverdachte 1] is de gebruiker van het SkyECC-account [accountnaam 8] en telefoonnummer [telefoonnummer 5]
55. Het proces-verbaal van bevindingen van 8 maart 2022 (pagina’s 7986 tot en met 8051), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Telefoontoestel [medeverdachte 1]
In een ander onderzoek (TGO Pot) werd op 6 juli 2020 onder verdachte:
[medeverdachte 1]
het navolgende telefoontoestel inbeslaggenomen:
Merk : Apple
Type : iPhone 11
IMEI : [IMEI-nummer 8]
IMEI2 : [IMEI-nummer 9]
Last used MSISDN : + [telefoonnummer 5]
Onderzoek Drawa
In het onderzoek Drawa , is van 23 juni 2020 tot en met 16 augustus 2020 het telefoontoestel met Imei nummer [IMEI-nummer 8] geïntercepteerd. [medeverdachte 1] was de alleen gebruiker van dit toestel met bij behorend telefoonnummer [telefoonnummer 5] .
Bevindingen
In de telefoon staat als WhatsApp gebruiker de owner als ' [gebruikersnaam 13] " met als telefoonnummer [telefoonnummer 5] .
56. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 8 juli 2020 (pagina’s 1459 tot en met 1465), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van [medeverdachte 1] :
Je bent aangehouden als verdachte van meerdere feiten, namelijk
- poging moord cq doodslag,
- het voor handen hebben van een vuurwapen, en/of munitie
- vernieling, openlijke geweldpleging tegen goederen
Hierbij is nu het feit bijgekomen, witwassen.
V: We hebben gisteren gesproken over jouw telefoontoestel, een iPhone 11, die bij jou is
aangetroffen tijdens jouw aanhouding.
A: Ik gebruik deze telefoon
V: Kan je aangeven wanneer je hem hebt gekregen?
A: Een paar maanden geleden.
57. Het relaas proces-verbaal zaakdossier Pot van 25 april 2022 (los in dossier), voor zover inhoudende (op pagina 57 van dat relaas proces-verbaal) – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Op 6 juli 2020 werd de verdachte [medeverdachte 1] aangehouden voor het opsporingsonderzoek Pot, waarna hij op 9 juli 2020 in vrijheid werd gesteld.
58. Het proces-verbaal van bevindingen van 16 juli 2020 (pagina’s 1455 tot en met 1458), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
In de periode van 07 t/m 14 mei 2020 hebben in Rotterdam zes schietincidenten plaatsgevonden. Er is geschoten op panden. Op 18 mei 2020 is er een explosief ontploft dat was bevestigd op of aan een woning aan de Jagthuisstraat [huisnummer] . Op 21 mei 2020 werd er een explosief aangetroffen in de Frits Ruysstraat ter hoogte van nummer [huisnummer] . Al deze panden zijn gelegen in Rotterdam. De schietincidenten en aanslagen staan vermoedelijk met elkaar in verband. Uit diverse verstrekkingen van de TCI blijkt dat de diefstal van tientallen kilo's cocaïne ten grondslag zou liggen aan deze incidenten. Gezien het bovenstaande is een opsporingsonderzoek naar de bovengenoemde schietincidenten gestart onder de naam TGO Pot.
59. Het proces-verbaal van bevindingen van 6 april 2021 (pagina 1439), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Op 6 juli 2020 werd [medeverdachte 1] aangehouden. [medeverdachte 1] zat op de achterbank van een Mercedes. Op de achterbank van deze Mercedes werden twee iPhones aangetroffen:
Sky-ECC iPhone IMEI [IMEI-nummer 4] ,
iPhone IMEI [IMEI-nummer 10] .
Uit informatie vanuit de data van SkyECC blijkt dat aan het account [accountnaam 8] gekoppeld zijn:
Van 30-05-2020 tot en met 06-07-2020 gekoppeld is aan IMSI [IMSI-nummer 1] en IMEI [IMEI-nummer 11] .
Van 09-07-2020 tot en met 03-03-2021 gekoppeld aan IMSI [IMSI-nummer 2] en IMEI [IMEI-nummer 12] .
In de Sky-ECC data zijn de 1e 14 cijfers van het IMEI nummer vermeld. Het 15e cijfer, de zogenoemde checkdigit, is niet vermeld. Deze dient berekend te worden. Voor het opvragen van historische verkeersgegevens kan deze als "0" vermeld worden.
Voor het vanaf 09-07-2020 gebruikte IMEI nummer wordt dat dus [IMEI-nummer 12] .
60. Een geschrift, zijnde het ongetekende proces-verbaal van 29 maart 2021 (pagina’s 1485 tot en met 1488), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
[medeverdachte 1] werd op 6 juli 2020 aangehouden. In de auto waarin hij zat werden drie telefoons aangetroffen en in beslag genomen, waaronder:
een Apple iPhone 8, IMEI nummer [IMEI-nummer 4] , met daarin telefoonnummer [telefoonnummer 2] .
De telefoon met IMEI nummer [IMEI-nummer 8] (iPhone 11) en telefoonnummer [telefoonnummer 5] heeft (naar het hof begrijpt) [medeverdachte 1] bij heenzending weer terug gekregen.
61. Het proces-verbaal van bevindingen van 5 september 2022 (pagina’s 1440 tot en met 1450), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
[medeverdachte 1] werd op 6 juli 2020 aangehouden. Op 9 juli 2020 werd [medeverdachte 1] heengezonden.
Vanaf 10 juli 2020 blijkt vanuit de Sky-ECC chatsessies dat de telefoon met het IMEI nummer [IMEI-nummer 12] in gebruik werd genomen in combinatie met het account [accountnaam 8] . Op 10 juli 2020, vindt onderstaande chatsessie plaats.
Datum, tijd
SKY gebruiker/ from
Naar
Inhoud chat
2020-07-10T18:18:20.303
[accountnaam 8]
[accountnaam 21]
Rustig bro
2020-07-10T18:18:20.646
[accountnaam 8]
[accountnaam 21]
Zat binnen
2020-07-10T18:18:20.756
[accountnaam 8]
[accountnaam 21]
Ben net buiten
2020-07-10T18:18:20.756
[accountnaam 8]
[accountnaam 21]
Jij dan
2020-07-10T18:19:00.193
[accountnaam 21]
[accountnaam 8]
Serieus
2020-07-10T18:19:01.239
[accountnaam 21]
[accountnaam 8]
Wrm dan
2020-07-10T18:19:32.851
[accountnaam 8]
[accountnaam 21]
Die 40 k die was genakt rotje
2020-07-10T18:19:42.711
[accountnaam 8]
[accountnaam 21]
Ze denken ik had aanslagen aan gestuurd
2020-07-10T18:19:54.477
[accountnaam 8]
[accountnaam 21]
Drna zagen ze van ze komen niet ver
2020-07-10T18:20:01.914
[accountnaam 8]
[accountnaam 21]
Wilde ze witwassen geven
2020-07-10T18:30:45.137
[accountnaam 21]
[accountnaam 8]
Pfff lastig man bro
2020-07-10T18:30:51.98
[accountnaam 21]
[accountnaam 8]
Heb je ook problemen gehad met encr...
Tijdens voornoemde detentie van [medeverdachte 1] , zijn er geen chats verstuurd door de gebruiker met het [accountnaam 8] account.
62. Het proces-verbaal van bevindingen van 5 september 2022 (pagina’s 9326 tot en met 9354), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
6. “ [gebruikersnaam 12] ” moet gewist worden
Uit de metadata van het account [accountnaam 8] blijkt dat dit account onder andere gekoppeld is aan gebruikersnamen/nicknames “ [gebruikersnaam 14] ” en “ [gebruikersnaam 15] ”.
6.1
Uitgewisselde berichten [accountnaam 11] en [accountnaam 20]
De berichten van de reseller, in deze chatsessie, zijn (nog) niet ontsleuteld en dus niet beschikbaar. De volgende berichten worden uitgewisseld:
Datum
Tijd
Zender
Bericht
06-07-2020
22:28:52
[accountnaam 11]
Broeder
06-07-2020
22:28:58
[accountnaam 11]
Een sky moet gewist worden
06-07-2020
22:29:04
[accountnaam 11]
Kan jij dat voor me doen
06-07-2020
22:29:05
[accountnaam 11]
Doen
06-07-2020
22:29:36
[accountnaam 11]
[gebruikersnaam 12]
06-07-2020
22:29:57
[accountnaam 11]
Is van jou afkomstig
06-07-2020
22:30:01
[accountnaam 11]
Toch?
06-07-2020
22:30:30
[accountnaam 11]
Kan je hem wissen gelijk!
06-07-2020
22:31:14
[accountnaam 11]
Oké top
06-07-2020
22:31:17
[accountnaam 11]
Thanks
7.1
Berichten [accountnaam 11] naar reseller [accountnaam 20]
De berichten van de reseller, in deze chatsessie, zijn (nog) niet ontsleuteld en dus niet beschikbaar. De volgende berichten worden uitgewisseld:
Datum
Tijd
Zender
Bericht
09-07-2020
18:19:40
[accountnaam 11]
Ben net buiten
09-07-2020
18:19:43
[accountnaam 11]
[gebruikersnaam 12]
09-07-2020
18:19:58
[accountnaam 11]
Haal me bo1c
09-07-2020
18:20:00
[accountnaam 11]
Ook eruit
09-07-2020
18:20:09
[accountnaam 11]
[accountnummer 1]
09-07-2020
18:37:06
[accountnaam 11]
Ma ik wil die mensen die in die tel zijn wel
09-07-2020
18:37:08
[accountnaam 11]
Hebben bro
09-07-2020
18:37:12
[accountnaam 11]
Belangrijke contact
09-07-2020
18:37:20
[accountnaam 11]
En kan je gelijk 1 van die bc1 voor me brengen
09-07-2020
18:37:25
[accountnaam 11]
Ma wil die contacten hebben
09-07-2020
18:42:29
[accountnaam 11]
Ja
09-07-2020
18:42:31
[accountnaam 11]
Zelfde
09-07-2020
18:42:34
[accountnaam 11]
Ma is het zeker
09-07-2020
18:42:50
[accountnaam 11]
Dat die scotoes er niet in kunnen
09-07-2020
18:42:51
[accountnaam 11]
Als je die andere eruit haalt
09-07-2020
18:58:56
[accountnaam 11]
Stuur voor me
09-07-2020
18:58:56
[accountnaam 11]
Met zelfde gegevens
09-07-2020
18:58:56
[accountnaam 11]
Oké
09-07-2020
18:58:56
[accountnaam 11]
Met zelfde gegevens
09-07-2020
18:58:59
[accountnaam 11]
En ik me mensen weer heb
09-07-2020
19:09:29
[accountnaam 11]
Nee sky nog niet
09-07-2020
19:09:30
[accountnaam 11]
Alleen bc1
09-07-2020
20:52:37
[accountnaam 11]
Welke tel kan allemaal
09-07-2020
20:52:41
[accountnaam 11]
?
09-07-2020
20:56:08
[accountnaam 11]
Doe wel ik al eerder had
09-07-2020
20:56:16
[accountnaam 11]
Denk ik
09-07-2020
20:56:25
[accountnaam 11]
iPhone 7
09-07-2020
20:56:27
[accountnaam 11]
Of 8
09-07-2020
20:56:31
[accountnaam 11]
Was het
7.2
No1.BC van de [accountnaam 8] heeft accountnummer [accountnummer 1]
Tijdens de aanhouding van [medeverdachte 1] op 6 juli 2020 werd bij hem een Apple iPhone 7, voorzien van het IMEI-nummer [IMEI-nummer 10] , inbeslaggenomen. Dit blijkt een toestel te zijn dat gebruik maakt van encryptie software van No1.BC (Number One Business Communication).
[accountnaam 8] communiceert met de reseller [accountnaam 20] . De volgende berichten worden uitgewisseld:
Datum
Tijd
Zender
Bericht
18-06-2020
11:59:48
[accountnaam 8]
Verkoop je
18-06-2020
11:59:53
[accountnaam 8]
No1 bic ?
18-06-2020
14:12:03
[accountnaam 8]
Wat kost het
18-06-2020
17:13:22
[accountnaam 8]
En hoelaat kan ik hem morgen Adam hebben ?
18-06-2020
17:35:53
[accountnaam 8]
Kan je morgen 1 laten leveren bro
18-06-2020
17:02:16
[accountnaam 8]
Hoelaat heb ik die phone
10.1
Berichten [accountnaam 8] – [accountnaam 20]
Datum
Tijd
Zender
Bericht
18-08-2020
15:41:30
[accountnaam 8]
[accountnummer 1]
18-08-2020
15:41:33
[accountnaam 8]
Voeg me toe op bic 1 bro
63. Het proces-verbaal van bevindingen van 21 december 2021 (pagina’s 5868 tot en met 5873), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Op (naar het hof begrijpt) 18 juni 2020 vond er een observatie en een IMSI-scan plaats op de broers [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] .
Er waren vier scans. Deze werden gehouden op de Jacob Geelsstraat, de A5 ter hoogte van Westpoort en de Elandsgracht, allen te Amsterdam, en op de Italiëlaan te Haarlem.
Er waren drie hits waar de telefoonnummers [telefoonnummer 13] , [telefoonnummer 5] en [telefoonnummer 2] uit kwamen.
Bij alle vier de scans bevonden zowel [medeverdachte 1] , als de door hem gebruikte telefoon met nummer [telefoonnummer 5] , zich in de onmiddellijke omgeving van het bij het SKY-account [accountnaam 8] behorende telefoontoestel.
Bewijsoverweging
Uit de hiervoor opgesomde bewijsmiddelen blijkt het volgende:
Op 18 juni 2020 bevonden [medeverdachte 1] en de door hem gebruikte telefoon met nummer [telefoonnummer 5] , zich in de onmiddellijke omgeving van het bij het SkyECC-account [accountnaam 8] behorende telefoontoestel.
Aanhouding [medeverdachte 1] op 6 juli 2020/heenzending op 9 juli 2020
Op 6 juli 2020 is [medeverdachte 1] in Amsterdam aangehouden in het onderzoek Pot. Hij bevond zich ten tijde van de aanhouding op de achterbank van een witte Mercedes en onder hem is een iPhone 11 inbeslaggenomen. Deze telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer 5] was in gebruik bij [medeverdachte 1] . Op de achterbank werden daarnaast twee PGP-telefoons aangetroffen. Eén daarvan betrof een iPhone 8, waarop de encryptiesoftware van de aanbieder SkyECC was geïnstalleerd en waaraan het account [accountnaam 8] was verbonden. De ander betrof een iPhone 7 waarop de encryptiesoftware van de aanbieder No1.BC (number one business communication) was geïnstalleerd.
‘Wissen van de sky’ na aanhouding
Aan het SkyECC-account is de gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 14] ’ en ‘ [gebruikersnaam 14] !’ verbonden.
Op 6 juli 2020, na de aanhouding van [medeverdachte 1] is de reseller van de SkyECC-telefoons, de gebruiker van het SkyECC-account [accountnaam 20] , gevraagd om ‘een sky te wissen’, te weten ‘ [gebruikersnaam 12] ’. Degene die dit verzocht maakte gebruik van het SkyECC-account [accountnaam 11] . Het hof stelt vast dat er in de periode dat [medeverdachte 1] gedetineerd was, van 6 tot 9 juli 2020, geen chats zijn verstuurd door het SkyECC-account [accountnaam 8] .
Bevindingen na heenzending
Na heenzending van [medeverdachte 1] in het onderzoek Pot werd het SkyECC-account [accountnaam 8] weer actief en toen gekoppeld aan een andere simkaart/een ander SkyECC-telefoonnummer.
Uit chatberichten van 18 juni 2020, verstuurd door de gebruiker van het SkyECC-account [accountnaam 8] aan de reseller van de SkyECC-telefoons, volgt dat de gebruiker van het SkyECC-account [accountnaam 8] ook een encryptietelefoon No1 BC heeft aangeschaft en heeft geleverd gekregen. Het nummer dat bij deze telefoon hoort, betreft het nummer [accountnummer 1] . Uit de chat van 9 juli 2020 met deze reseller, kort na de invrijheidsstelling van [medeverdachte 1] , leidt het hof af dat degene die gebruik maakte van de gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 12] ’ aan de reseller meldde dat hij net buiten was en dat hij ook wilde dat zijn bo1c, nummer [accountnummer 1] , ‘eruit’ werd gehaald.
De dag na de invrijheidsstelling meldde de gebruiker van het SkyECC-account [accountnaam 8] in een chat dat hij binnen zat, net buiten is, dat dit verband hield met de ’40 k die was genakt (hof: gestolen) rotje (hof: Rotterdam)’, de verdenking van het aansturen van aanslagen en dat ze ook witwassen wilde geven. Het hof stelt vast dat het onderzoek Pot, in het kader waarvan de aanhouding plaatsvond, ziet op onderzoek van [medeverdachte 1] betrokkenheid bij diefstal van drugs en het plegen van aanslagen in de regio Rotterdam en dat [medeverdachte 1] tijdens zijn verhoor is geïnformeerd dat de verdenking was uitgebreid naar ook witwassen.
Informatie uit de vault van de inbeslaggenomen SkyECC-telefoon.
In de vault (digitale kluis) van de SkyECC-telefoon met het account [accountnaam 8] is een afbeelding aangetroffen van een in de nacht van 28 op 29 juni 2020 gestolen zwarte Renault Megane, met dan nog het originele kenteken. De foto is in de vault opgeslagen op 4 juli 2020 om 16:26 uur. Deze Renault Megane is op 4 juli 2020 rond 21:30 uur neergezet op het adres Fokkezeil te Amsterdam. [medeverdachte 1] is daarna rond 23:00 uur aanwezig geweest op de Fokkezeil te Amsterdam bij het zoeken naar en het ophalen van deze auto. De Renault Megane, voorzien van een vals kenteken, is vervolgens gebruikt bij de liquidatie van [slachtoffer 1] en de voorbereiding daarvan op 5 en 6 juli 2020 in Beuningen en op 7 juli 2020 brandend in Zaandam aangetroffen.
Het hof komt tot de conclusie dat [medeverdachte 1] in de periode van 18 juni 2020 tot en met 9 juli 2020 de gebruiker is geweest van het SkyECC-account [accountnaam 8] .
[verdachte] is de gebruiker van het SkyECC-account [accountnaam 23]
Naast de hierboven genoemde bewijsmiddelen (waarbij onder meer de tijdlijn is weergegeven op 6 juli 2020), zijn nog de volgende bewijsmiddelen van belang:
64. Het proces-verbaal van bevindingen van 17 november 2022 (pagina’s 10919 tot en met 10921), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Overzicht 12 SkyECC audioberichten van de [accountnaam 10] :
Datum - tijdstip
Verstuurder
Chatgroep
2020-06-01 23:36:11
[accountnaam 23]
, [accountnaam 8]
2020-06-01 23:36:47
[accountnaam 23]
, [accountnaam 8]
2020-06-01 23:46:08
[accountnaam 23]
, [accountnaam 8]
2020-06-01 23:46:15
[accountnaam 23]
, [accountnaam 8]
2020-06-02 01:42:09
[accountnaam 23]
, [accountnaam 8]
2020-06-03 02:24:17
[accountnaam 23]
, [accountnaam 8]
2020-06-03 02:24:32
[accountnaam 23]
, [accountnaam 8]
2020-06-03 02:25:01
[accountnaam 23]
, [accountnaam 8]
2020-06-03 02:25:30
[accountnaam 23]
, [accountnaam 8]
2020-06-04 04:07:24
[accountnaam 23]
, [accountnaam 8]
2020-06-04 04:08:22
[accountnaam 23]
, [accountnaam 8]
2020-06-04 04:12:10
[accountnaam 23]
, [accountnaam 8]
In de periode van 3 december 2020 tot en met 29-04-2021 werden in het onderzoek Nigeria van [verdachte] , telefoons (telefoonnummers en / of toestellen ) afgeluisterd, verwerkt en opgeslagen. Het bleek dat de gebruiker van de getapte toestellen en of nummers in gebruik waren bij [verdachte] .
Bevindingen
Door mij zijn alle voornoemde 12 SkyECC audio berichten beluisterd. Hieruit bleek mij dat de inspreker van deze berichten één en dezelfde persoon betrof.
Vervolgens heb ik een tweetal langdurige tapgesprekken van verdachte [verdachte] beluisterd. Dit betroffen de gesprekken:
- op de taplijn TA054, sessienummer 50, d.d. 20-12-2020 te 14:06:12
- op de taplijn TA168, sessienummer 5, d.d. 14-04-2021 te 17:26:22
Uit deze gesprekken bleek mij dat [verdachte] ook de persoon is die te horen is in de voornoemde SkyECC audio berichten.
Ik herkende de stem onder andere aan zijn manier van praten, intonaties en bewoordingen. Met name dat laatste blijkt uit onderstaand ingesproken SkyECC bericht. Hierin wordt onder andere de woorden "meteen pap pap" gezegd. Deze bewoordingen worden door [verdachte] ook in tapgesprek (naar het hof begrijpt) TA054, sessienummer 50 gebruikt: (passage) "Nee hij vroeg mij via zijn mattie pap pap pap”
01-06-2020
23:36:11
[accountnaam 23]
audiofile
Maar is gewoon eigenlijk als je
die waggie klein beetje ver zet dat je gewoon kan zien dat die de deur uit stapt dan kan je hem gewoon pakken meteen "pap pap" (fonetisch) snap je, maar dat is het.
65. De verklaring van de verdachte afgelegd op de zitting van het gerechtshof op 4 maart 2025, inhoudende – zakelijk weergegeven:
De jongste raadsheer vraagt verdachte hoe hij aan de RNI Sky-telefoon is gekomen.
Verdachte verklaart:
Ik denk dat ik die ergens begin mei of eind april heb gekregen. Het klopt dat ik ben te horen op de audioberichten.
66. Het proces-verbaal van bevindingen van 14 mei 2021 (pagina’s 1140 tot en met 1145), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Technische gegevens account [accountnaam 23]
Uit onderzoek Argus is gebleken dat de volgende technische gegevens gekoppeld worden aan het Sky account [accountnaam 23] :
Telefoonnummer: [telefoonnummer 12]
67. Een geschrift, zijnde het ongetekende proces-verbaal van 12 november 2020 (pagina’s 1132 tot en met 1138), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de verbalisant:
Maandag 06-07-2020
Op 06-07-2020 zijn in de historische gegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 12] registraties in Beuningen. Voor de aankomst in Beuningen maakt telefoonnummer [telefoonnummer 12] om 04:44:35 uur nog gebruik van een zendmast aan de Wisselwerking [huisnummer] in Diemen.
Na het delict maakt telefoonnummer [telefoonnummer 12] een reisbeweging van Beuningen via Maarn, Utrecht, Nieuwerkerk aan den IJssel, Barendrecht, Leiderdorp en Hoofddorp naar Amsterdam. Het lijkt op een reis over de A12 en A20 naar Rotterdam en vervolgens via de A4 naar Amsterdam.
Gezien de zendmasten en de tijden waarop deze zendmasten gebruikt worden lijkt het er op dat er gelijk of ongeveer gelijk gereden is met telefoonnummer [telefoonnummer 9] .
Overeenkomsten met [telefoonnummer 9]
In de historische gegevens van telefoonnummers [telefoonnummer 12] en [telefoonnummer 9] komen tientallen registraties voor waarbij de telefoonnummers [telefoonnummer 9] en [telefoonnummer 12] kort achter elkaar (minder dan 10 minuten) dezelfde zendmast of een zendmast op dezelfde locatie gebruiken.
Bewijsoverweging
Tijdens de communicatie in juni 2020 tussen [accountnaam 23] en [accountnaam 8] zijn berichten ingesproken door de gebruiker van [accountnaam 23] . Daarbij is de stem van [verdachte] herkend. [verdachte] heeft erkend dat hij te horen is op die berichten.
Op 6 juli 2020 om 11:53 uur is met telefoonnummer [telefoonnummer 9] gebeld met een rijschoolhouder. De telefoon straalde toen een zendmast aan in Rotterdam. De Volkswagen Up (die was gebruikt bij de liquidatie in Beuningen) werd op 6 juli 2020 om 11:54 uur op een camera in Rotterdam geregistreerd. In de telefoon van de rijschoolhouder was het nummer [telefoonnummer 9] gekoppeld aan [verdachte] . Het hof gaat er daarom van uit dat [verdachte] op 6 juli 2020 om 11:53 uur belde met de rijschoolhouder en dat hij dus op die dag de telefoon die bij dat nummer hoorde in bezit had.
Het betreffende nummer en het nummer behorend bij het SkyECC-account [accountnaam 23] straalden op 6 juli 2020 in de vroege ochtend, op tijdstippen waarop de Volkswagen Up door Beuningen reed, beide zendmasten aan in Beuningen. Beide nummers (en de Volkswagen Up) maakten na de liquidatie op 6 juli 2020 een vergelijkbare reisbeweging. Het hof gaat er daarom van uit dat [verdachte] niet alleen in juni 2020 gebruik maakte van het SkyECC-account [accountnaam 23] , maar ook op 6 juli 2020.
Verdachte heeft ter zitting van het hof niet ontkend dat hij over beide telefoons de beschikking heeft gehad. Hij stelde echter dat hij de telefoons op 6 juli 2020 niet heeft gehad, omdat hij ze op 5 juli 2020 had uitgeleend. Verdachte wilde niet verklaren aan wie hij de telefoons had uitgeleend.
Het hof acht die verklaring van verdachte ongeloofwaardig. Verdachte zit al lang in voorlopige hechtenis en heeft zich lange tijd op zijn zwijgrecht beroepen. Pas in hoger beroep heeft verdachte verklaard dat hij de beide telefoons had uitgeleend en dat hij ze daarom niet op 6 juli 2020 in bezit heeft gehad. Als waar zou zijn dat verdachte zijn telefoons had uitgeleend, had hij dat al veel eerder verklaard. Daar komt nog bij dat verdachte niet wil verklaren aan wie hij zijn telefoons zou hebben uitgeleend, zodat zijn verklaring niet alleen ongeloofwaardig is, maar ook niet controleerbaar.
De rol van [verdachte] op 6 juli 2020
Uit de hierboven genoemde bewijsmiddelen leidt het hof af dat [verdachte] in de ochtend van 6 juli 2020 de gebruiker was van het SkyECC-account [accountnaam 23] , dat hij gebruik maakte van de Volkswagen Up en dat hij de spotter was op de plaats delict. Kort voordat het slachtoffer werd neergeschoten, berichtte [verdachte] aan [medeverdachte 1] dat hij de hond heeft. Kort nadat het slachtoffer was neergeschoten, zag getuige [getuige 6] een kleine witte auto (het hof begrijpt: De Volkswagen Up) langs het slachtoffer rijden en heeft [verdachte] aan [medeverdachte 1] laten weten dat het slachtoffer niet meer te redden was.
[medeverdachte 9] was één van de schutters. Vlak nadat het slachtoffer was neergeschoten, liet hij [medeverdachte 1] weten dat volgens de spotter het slachtoffer de man was die ze op het oog hadden.
[verdachte] heeft aldus een cruciale rol gespeeld. Hij is in de vroege ochtend van 6 juli 2020 met drie of vier anderen naar Beuningen vertrokken om een moord te plegen. De communicatie tussen de verschillende uitvoerders en de opdrachtgever(s) vond plaats via SkyECC-telefoons. [verdachte] was de spotter. Hij heeft tegen [medeverdachte 9] gezegd dat hij het beoogde slachtoffer had herkend waarna [medeverdachte 9] en de andere schutter op [slachtoffer 1] hebben geschoten. Kort daarna overleed [slachtoffer 1] aan zijn verwondingen.
Gelet op de gang van zaken en de rol van de verdachte kan het niet anders dan dat hij op 6 juli 2020 voorafgaande aan de moord heeft geweten dat het de bedoeling was het beoogde slachtoffer te doden. Gelet verder op de cruciale rol van de verdachte daarbij, heeft hij de moord medegepleegd.
De raadsvrouw van [verdachte] heeft nog voorwaardelijk verzocht om het doen uitvoeren van een aantal, eerder bij het appelschriftuur aangegeven onderzoekshandelingen, voor zover het hof ervan uitgaat dat [verdachte] de bestuurder was van de Volkswagen Up. Getuigen [getuige 6] heeft twee personen in de kleine witte auto gezien. Het hof heeft geen reden om te twijfelen aan deze verklaring en acht deze betrouwbaar. Het hof heeft vastgesteld dat [verdachte] in de ochtend van 6 juli 2020 de gebruiker is geweest van het SkyECC-account [accountnaam 23] en als spotter is opgetreden voor [medeverdachte 1] . Het is daarbij niet van belang op welke plek hij zich in deze auto bevond ten tijde van en kort na de liquidatie. Het hof acht zich hierdoor voldoende voorgelicht, acht de verzochte onderzoekshandelingen niet noodzakelijk en wijst de voorwaardelijke verzoeken af.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.primairhij op of omstreeks 6 juli 2020 te Beuningen Gld, gemeente Beuningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd door met een of meer vuurwapens een of meer kogels in/door het hoofd en/of het (boven-)lichaam van [slachtoffer 1] te schieten.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van moord.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
Als gezegd, heeft de rechtbank verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 jaren met aftrek van het voorarrest.
De advocaten-generaal hebben gevorderd dat verdachte voor het onder 1 primair en onder 3 subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 jaren met aftrek van het voorarrest.
De raadsvrouwen hebben, voor het geval het hof tot een bewezenverklaring in zowel Beuningen als Tienhoven mocht komen, verzocht een gevangenisstraf voor de duur van vijftien tot achttien jaren op te leggen. Zij hebben daartoe aangevoerd dat verdachte ten tijde van de tenlastegelegde feiten pas negentien jaar oud was, dat hij makkelijk beïnvloedbaar was, dat hij (waar hij kon) openheid van zaken heeft gegeven, dat hij een relatief kleine rol had en dat hij is gebruikt
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden.
Op 6 juli 2020 is [slachtoffer 1] in Beuningen op straat neergeschoten en als gevolg daarvan overleden. Verdachte is samen met anderen verantwoordelijk voor deze wrede moord. Hij was direct betrokken bij de moord en wees het beoogde slachtoffer aan, zodat anderen hem konden doodschieten. Hij heeft met zijn handelen de nabestaanden onherstelbaar leed aangedaan, zoals duidelijk en invoelbaar door de echtgenote en de zus van het slachtoffer ter terechtzitting in hoger beroep is verwoord. De achtergrond van deze moord lijkt gevonden te moeten worden in een conflict binnen het criminele milieu. Het zeer omvangrijke onderzoek heeft geen enkele aanwijzing opgeleverd dat [slachtoffer 1] daar iets mee van doen heeft gehad. In die zin is het buitengewoon wrang te moeten vaststellen dat [slachtoffer 1] bij vergissing is doodgeschoten. Het is duidelijk dat liquidaties als deze in het openbaar tot maatschappelijke onrust en grote verontwaardiging leiden. Het hof rekent dit alles verdachte zwaar aan.
Het hof heeft acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden zoals die ter terechtzitting aan de orde zijn gekomen. Verdachte heeft door zijn ontkennende houding geen inzicht gegeven in de achtergrond van zijn handelen. Hij heeft daarmee ook geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn betrokkenheid bij het feit. Het hof heeft verder rekening gehouden met het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 6 maart 2025, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Het hof heeft bij het bepalen van de straffen gekeken naar de straffen die in andere moordzaken en zaken over voorbereidingshandelingen zijn opgelegd. Hoewel strafzaken zich moeilijk laten vergelijken, kan hieruit wel een zekere lijn worden afgeleid. In dat kader tekent zich een ontwikkeling af, waarbij twintig jaren gevangenisstraf voor één liquidatie geen uitzondering is. Het hof ziet in het feit dat verdachte pas negentien was toen hij het feit pleegde, dat hij makkelijk beïnvloedbaar was en dat hij zich heeft laten gebruiken, onvoldoende aanleiding ten voordele van verdachte van dit uitgangspunt af te wijken. Het hof betrekt hierbij mede de cruciale rol die verdachte had bij de liquidatie.
Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van twintig jaren met aftrek van het voorarrest passend en geboden is.
Deze straf is minder zwaar dan de door de rechtbank opgelegde en de door de advocatengeneraal gevorderde straf, omdat het hof verdachte vrijspreekt van het onder 3 tenlastegelegde.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Vorderingen van de benadeelde partijen
Beuningen
[benadeelde 1] (de weduwe van [slachtoffer 1] ), [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] (de kinderen van [slachtoffer 1] ) en [benadeelde 5] en [benadeelde 6] (de ouders van [slachtoffer 1] ) hebben zich elk als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Aangezien het gebruik van de heer [naam] , evenals het gebruik van mevrouw [naam] en van mevrouw [naam] niet voldoende onderscheidend is, zal het hof – zonder oneerbiedig te willen zijn – alle bovengenoemde personen hierna met hun voornaam aanduiden.
De vordering van benadeelde partij [benadeelde 1]
heeft in eerste aanleg een bedrag van € 327.013,02, vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoeding, gevorderd. Deze vordering is opgebouwd uit de volgende posten:
Materiële schade
a. Materiële schade (vordering erfgenaam) kleding en schoenen slachtoffer
€ 150,00
b. Medische kosten (vordering erfgenaam) kosten ambulance en medische handelingen slachtoffer
€ 198,00
c. Medische kosten (shockschade)
€ 1.250,00
d. Reis- en parkeerkosten (shockschade)
€ 250,00
e. Gederfd levensonderhoud
€ 276.838,00
f. Kosten lijkbezorging
€ 813,60
g. Kosten Laumen Expertise
€ 2.420,00
h. Kosten medische informatie
€ 93 ,42
Totaal materiële schade
€ 282.013,02
Immateriële schade
i. Shockschade
€ 25.000,00
j. Affectieschade
€ 20.000,00
Totaal immateriële schade
€ 45.000,00
[benadeelde 1] heeft verder verzocht verdachte te veroordelen in de proceskosten ter hoogte van € 665,08 in verband met de reiskosten die zij heeft gemaakt ten behoeve van het bijwonen van de zittingen en voor gesprekken met de officier van justitie.
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep tot een bedrag van € 82.513,42 (posten g, h en j en een deel van post e, te weten € 60.000,-) toegewezen. De rechtbank heeft een bedrag van € 813,60 (post f) afgewezen, omdat [benadeelde 2] de factuur voor deze kosten heeft voldaan. Ten aanzien van posten a en b heeft de rechtbank aangenomen dat [benadeelde 1] de vordering in zoverre namens de gezamenlijke erfgenamen heeft ingesteld en zij heeft het bedrag van deze posten (€ 348,-) toegewezen aan de erfgenamen van [slachtoffer 1] . In eerste aanleg is [benadeelde 1] voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzochte proceskosten niet voor vergoeding in aanmerking komen.
[benadeelde 1] heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering, waarbij haar advocaat heeft verzocht haar niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering voor zover deze ziet op posten c en d. Ten aanzien van posten a en b is in hoger beroep verzocht deze toe te wijzen aan de gezamenlijke erfgenamen en ze, naar het hof begrijpt, niet langer als onderdeel van de vordering van [benadeelde 1] te beschouwen. In hoger beroep wordt verder niet langer verzocht om post f aan [benadeelde 1] toe te wijzen.
De advocaat van [benadeelde 1] heeft erop gewezen dat in het inmiddels onherroepelijke vonnis van medeverdachte [medeverdachte 9] een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [benadeelde 1] is opgelegd voor een bedrag van € 82.513,42 (voor posten g, h en j en een deel van post e, te weten € 60.000,-) en dat dit bedrag inmiddels door de staat aan [benadeelde 1] is uitgekeerd op basis van de voorschotregeling, zodat de schade waarvoor vergoeding wordt gevorderd al gedeeltelijk is vergoed. In dat verband verzoekt hij primair om de vordering opnieuw te beoordelen, een hoger bedrag toe te kennen dan de rechtbank in eerste aanleg deed en verdachte hoofdelijk te veroordelen tot betaling daarvan. Subsidiair verzoekt hij om de vordering van [benadeelde 1] voor het niet toegewezen (en uitgekeerde) gedeelte te beoordelen, een ‘aanvullende’ schadevergoeding toe te kennen en verdachte te veroordelen tot betaling daarvan.
De vordering van benadeelde partij [benadeelde 2]
heeft in eerste aanleg een bedrag van € 101.848,71, vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoeding, gevorderd. Deze vordering is opgebouwd uit de volgende posten:
Materiële schade
a. Materiële schade (vordering erfgenaam)
€ 37,50
b. Medische kosten (vordering erfgenaam)
€ 49,50
c. Medische kosten (shockschade)
€ 1.250,00
d. Reis- en parkeerkosten (shockschade)
€ 250,00
e. Studievertraging (shockschade)
€ 44.950,00
f. Gederfd levensonderhoud
€ 9.660,00
g. Kosten Laumen Expertise
€ 605,00
h. Kosten medische informatie
€ 46,71
Totaal materieel
€ 56.848,71
Immateriële schade
i. Shockschade
€ 25.000,00
j. Affectieschade
€ 20.000,00
Totaal immaterieel
€ 45.000,00
De posten a, b, g en h zijn slechts gevorderd voor het geval de posten a, b, g en h van [benadeelde 1] niet mochten worden toegewezen.
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep tot een bedrag van € 35.000,- (post j en een deel van posten f en i, te weten respectievelijk € 5.000,- en € 10.000,-) toegewezen. De rechtbank heeft overwogen dat posten a en b van [benadeelde 1] aan de gezamenlijke erfgenamen van [slachtoffer 1] worden toegewezen, zodat posten a en b van [benadeelde 2] verder onbesproken kunnen blijven. In eerste aanleg is [benadeelde 2] voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. Aangezien [benadeelde 2] de factuur voor de kosten lijkbezorging heeft voldaan, terwijl hij geen vergoeding voor deze kosten heeft gevorderd, heeft de rechtbank ten aanzien van de kosten lijkbezorging ten behoeve van [benadeelde 2] een schadevergoedingsmaatregel van € 813,60 opgelegd.
[benadeelde 2] heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van zijn oorspronkelijke vordering, waarbij zijn advocaat heeft verzocht [benadeelde 2] niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering voor zover deze ziet op posten c en e. Als gezegd, is in hoger beroep verzocht de vordering van [benadeelde 1] ten aanzien van posten a en b toe te wijzen aan de gezamenlijke erfgenamen. Naar het hof begrijpt is in het verlengde daarvan verzocht posten a en b niet langer als onderdeel van de vordering van [benadeelde 2] te beschouwen. De vordering ten aanzien van post d is in hoger beroep verhoogd tot een bedrag van € 986,55. In hoger beroep wordt verder verzocht ten aanzien van de kosten lijkbezorging een schadevergoedingsmaatregel van € 813,60 ten behoeve van [benadeelde 2] op te leggen.
De advocaat van [benadeelde 2] heeft erop gewezen dat in het inmiddels onherroepelijke vonnis van medeverdachte [medeverdachte 9] een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [benadeelde 2] is opgelegd voor een bedrag van € 35.813,- (voor post j en een deel van posten f en i, te weten respectievelijk € 5.000,- en € 10.000,-, en voor de kosten lijkbezorging) en dat dit bedrag inmiddels door de staat aan [benadeelde 2] is uitgekeerd op basis van de voorschotregeling, zodat de schade waarvoor vergoeding wordt gevorderd al gedeeltelijk is vergoed. In dat verband verzoekt hij primair om de vordering opnieuw te beoordelen, een hoger bedrag toe te kennen dan de rechtbank in eerste aanleg deed en verdachte hoofdelijk te veroordelen tot betaling daarvan. Subsidiair verzoekt hij om de vordering van [benadeelde 2] voor het niet toegewezen (en uitgekeerde) gedeelte te beoordelen, een ‘aanvullende’ schadevergoeding toe te kennen en verdachte te veroordelen tot betaling daarvan.
De vordering van benadeelde partij [benadeelde 3]
heeft in eerste aanleg een bedrag van € 99.984,-, vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoeding, gevorderd. Deze vordering is opgebouwd uit de volgende posten:
Materiële schade
a. Materiële schade (vordering erfgenaam)
€ 37,50
b. Medische kosten (vordering erfgenaam)
€ 49,50
c. Medische kosten (shockschade)
€ 1.250,00
d. Reis- en parkeerkosten (shockschade)
€ 250,00
e. Studievertraging (shockschade)
€ 40.975,00
f. Gederfd levensonderhoud
€ 11.817,00
g. Kosten Laumen Expertise
€ 605,00
Totaal materieel
€ 54.984,00
Immateriële schade
h. Shockschade
€ 25.000,00
i. Affectieschade
€ 20.000,00
Totaal immaterieel
€ 45.000,00
De posten a, b en g zijn slechts gevorderd voor het geval de posten a, b en g van [benadeelde 1] niet mochten worden toegewezen.
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep tot een bedrag van € 25.000,- (post i en een deel van post f, te weten € 5.000,-) toegewezen. De rechtbank heeft overwogen dat posten a en b van [benadeelde 1] aan de gezamenlijke erfgenamen van [slachtoffer 1] worden toegewezen, zodat posten a en b van [benadeelde 3] verder onbesproken kunnen blijven. In eerste aanleg is [benadeelde 3] voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
[benadeelde 3] heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering, waarbij haar advocaat heeft verzocht haar niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering voor zover deze ziet op posten c, d , e en h. Als gezegd, is in hoger beroep verzocht de vordering van [benadeelde 1] ten aanzien van posten a en b toe te wijzen aan de gezamenlijke erfgenamen. Naar het hof begrijpt, is in het verlengde daarvan verzocht posten a en b niet langer als onderdeel van de vordering van [benadeelde 3] te beschouwen.
De advocaat van [benadeelde 3] heeft erop gewezen dat in het inmiddels onherroepelijke vonnis van medeverdachte [medeverdachte 9] een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [benadeelde 3] is opgelegd voor een bedrag van € 25.000,- (voor post i en een deel van post f, te weten € 5.000,-) en dat dit bedrag inmiddels door de staat aan [benadeelde 3] is uitgekeerd op basis van de voorschotregeling, zodat de schade waarvoor vergoeding wordt gevorderd al gedeeltelijk is vergoed. In dat verband verzoekt hij primair om de vordering opnieuw te beoordelen, een hoger bedrag toe te kennen dan de rechtbank in eerste aanleg deed en verdachte hoofdelijk te veroordelen tot betaling daarvan. Subsidiair verzoekt hij om de vordering van [benadeelde 3] voor het niet toegewezen (en uitgekeerde) gedeelte te beoordelen, een ‘aanvullende’ schadevergoeding toe te kennen en verdachte te veroordelen tot betaling daarvan.
De vordering van benadeelde partij [benadeelde 4]
heeft in eerste aanleg een bedrag van € 116.628,-, vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoeding, gevorderd. Deze vordering is opgebouwd uit de volgende posten:
Materiële schade
a. Materiële schade (vordering erfgenaam)
€ 37,50
b. Medische kosten (vordering erfgenaam)
€ 49,50
c. Medische kosten (shockschade)
€ 1.250,00
d. Reis- en parkeerkosten (shockschade)
€ 250,00
e. Studievertraging (shockschade)
€ 25.100,00
f. Gederfd levensonderhoud
€ 44.336,00
g. Kosten Laumen Expertise
€ 605,00
Totaal materieel
€ 71.628,00
Immateriële schade
h. Shockschade
€ 25.000,00
i. Affectieschade
€ 20.000,00
Totaal immaterieel
€ 45.000,00
De posten a, b, f en g zijn slechts gevorderd voor het geval de posten a, b, g en h van [benadeelde 1] niet mochten worden toegewezen.
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep tot een bedrag van € 30.000,- (post i en een deel van post f, te weten € 10.000,-) toegewezen. De rechtbank heeft overwogen dat posten a en b van [benadeelde 1] aan de gezamenlijke erfgenamen van [slachtoffer 1] worden toegewezen, zodat posten a en b van [benadeelde 4] verder onbesproken kunnen blijven. In eerste aanleg is [benadeelde 4] voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
[benadeelde 4] heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van zijn oorspronkelijke vordering, waarbij zijn advocaat heeft verzocht [benadeelde 4] nietontvankelijk te verklaren in de vordering voor zover deze ziet op posten c, d, e en h. Als gezegd, is in hoger beroep verzocht de vordering van [benadeelde 1] ten aanzien van posten a en b toe te wijzen aan de gezamenlijke erfgenamen. Naar het hof begrijpt, is in het verlengde daarvan verzocht posten a en b niet langer als onderdeel van de vordering van [benadeelde 4] te beschouwen.
De advocaat van [benadeelde 4] heeft erop gewezen dat in het inmiddels onherroepelijke vonnis van medeverdachte [medeverdachte 9] een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [benadeelde 4] is opgelegd voor een bedrag van € 30.000,- (voor post i en een deel van post f, te weten € 10.000,-) en dat dit bedrag inmiddels door de staat aan [benadeelde 4] is uitgekeerd op basis van de voorschotregeling, zodat de schade waarvoor vergoeding wordt gevorderd al gedeeltelijk is vergoed. In dat verband verzoekt hij primair om de vordering opnieuw te beoordelen, een hoger bedrag toe te kennen dan de rechtbank in eerste aanleg deed en verdachte hoofdelijk te veroordelen tot betaling daarvan. Subsidiair verzoekt hij om de vordering van [benadeelde 4] voor het niet toegewezen (en uitgekeerde) gedeelte te beoordelen, een ‘aanvullende’ schadevergoeding toe te kennen en verdachte te veroordelen tot betaling daarvan.
De vordering van de benadeelde partij gezamenlijke erfgenamen van [slachtoffer 1]
Zoals hiervoor al aan de orde kwam, heeft de rechtbank de vordering [benadeelde 1] ten aanzien van posten a en b begrepen als een namens de gezamenlijke erfgenamen ingediende vordering en is de vordering in eerste aanleg als zodanig toegewezen, zodat posten a en b van de vorderingen van [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] onbesproken konden blijven.
In hoger beroep is verzocht de vordering van [benadeelde 1] ten aanzien van posten a en b toe te wijzen aan de gezamenlijke erfgenamen van [slachtoffer 1] .
In hoger beroep wordt toewijzing gevorderd van de volgende posten:
Materiële schade
a. Kleding
kleding en schoenen die [slachtoffer 1] op 6 juli 2020 droeg
€ 150,00
b. Medische kosten
kosten ambulance en medische handelingen voor [slachtoffer 1] op 6 juli 2020
€ 198,00
De advocaat van de gezamenlijke erfgenamen heeft erop gewezen dat in het inmiddels onherroepelijke vonnis van medeverdachte [medeverdachte 9] een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de gezamenlijke erfgenamen is opgelegd voor een bedrag van € 348,- (voor posten a en b) en dat dit bedrag inmiddels door de staat aan de gezamenlijke erfgenamen is uitgekeerd op basis van de voorschotregeling, zodat de schade waarvoor vergoeding wordt gevorderd al gedeeltelijk is vergoed. In dat verband verzoekt hij, naar het hof begrijpt, hetzelfde bedrag toe te kennen als de rechtbank in eerste aanleg deed en verdachte hoofdelijk te veroordelen tot betaling daarvan.
De vordering van benadeelde partij [benadeelde 5]
heeft in eerste aanleg een bedrag van € 20.000,- ter zake van affectieschade, vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoeding, gevorderd.
De rechtbank heeft de vordering tot een bedrag van € 17.500,- toegewezen en voor het overige afgewezen.
[benadeelde 5] heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De vordering van benadeelde partij [benadeelde 6]
heeft in eerste aanleg een bedrag van € 20.000,- ter zake van affectieschade, vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoeding, gevorderd.
De rechtbank heeft de vordering tot een bedrag van € 17.500,- toegewezen en voor het overige afgewezen.
[benadeelde 6] heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van zijn oorspronkelijke vordering.
Standpunten van de advocaten-generaal en de verdediging
Het hof zal de standpunten van de advocaten-generaal bespreken in de overwegingen over zijn oordeel.
Mr. Jansen-de Wolf heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen in verband met de bepleite vrijspraak nietontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen. De subsidiair door mr. Jansen-de Wolf ingenomen standpunten en hetgeen daartoe is aangevoerd, zal het hof – voor zover van belang voor de beoordeling – bespreken in zijn onderstaande overwegingen.
Het oordeel van het hof
Het hof zal de vorderingen niet per benadeelde partij, maar per soort schade bespreken. Alvorens daartoe over te gaan, komen eerst de gevolgen van de onherroepelijke veroordeling van medeverdachte [medeverdachte 9] aan de orde.
Ontvangen bedragen op basis van het onherroepelijk geworden vonnis in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 9]
De advocaten-generaal hebben zich op het standpunt gesteld dat het feit dat [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] , en mogelijk ook [benadeelde 5] en [benadeelde 6] , de bedragen waarvoor ten behoeve van hen schadevergoedingsmaatregelen zijn opgelegd in het onherroepelijke vonnis in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 9] al uitgekeerd hebben gekregen, niet tot een (gedeeltelijke) afwijzing van hun vorderingen moet leiden, omdat het hof vanwege de hoofdelijke aansprakelijkheid zal moeten beoordelen of ook verdachte civielrechtelijk aansprakelijk is.
Mr. Jansen-de Wolf heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen door ontvangst van de uitkeringen op basis van de voorschotregeling hun schade in zoverre al vergoed hebben gekregen. Zij verzoekt om de benadeelde partijen in zoverre niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen, dan wel om de uitgekeerde bedragen in mindering te brengen op de eventueel toe te wijzen bedragen.
Nadat het hof medeverdachte [medeverdachte 9] op 20 november 2023 (op diens verzoek) niet-ontvankelijk heeft verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep, is het vonnis dat de rechtbank op 20 december 2022 in diens zaak (parketnummer 05-067237-21) heeft gewezen onherroepelijk geworden. In dat vonnis zijn de volgende schadevergoedingsmaatregelen opgelegd:
ten behoeve van [benadeelde 1] voor een bedrag van € 82.513,42 (voor posten g, h en j en een deel van post e, te weten € 60.000,-);
ten behoeve van [benadeelde 2] voor een bedrag van € 35.813,- (voor post j en een deel van posten f en i, te weten respectievelijk € 5.000,- en € 10.000,-, en voor de kosten lijkbezorging);
ten behoeve van [benadeelde 3] voor een bedrag van € 25.000,- (voor post i en een deel van post f, te weten € 5.000,-);
ten behoeve van [benadeelde 4] voor een bedrag van € 30.000,- (voor post i en een deel van post f, te weten € 10.000,-);
ten behoeve van de gezamenlijke erfgenamen voor een bedrag van € 348,- (voor posten a en b);
ten behoeve van [benadeelde 5] voor een bedrag van € 17.500,- en
ten behoeve van [benadeelde 6] voor een bedrag van € 17.500,-.
Als gezegd, heeft de advocaat van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] en de gezamenlijke erfgenamen (hierna te noemen: mr. Pernot) meegedeeld dat de staat de bedragen in de ten behoeve van zijn cliënten opgelegde schadevergoedingsmaatregelen inmiddels aan [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] en de gezamenlijke erfgenamen heeft uitgekeerd op basis van de voorschotregeling. Nu het vonnis in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 9] meer dan acht maanden onherroepelijk is, leidt het hof uit het bepaalde in artikel 6:4:2 lid 7 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) af dat de staat de bedragen van de ten behoeve van [benadeelde 5] en [benadeelde 6] opgelegde schadevergoedingen inmiddels aan [benadeelde 5] en [benadeelde 6] heeft uitgekeerd, voor zover medeverdachte [medeverdachte 9] niet zelf aan zijn betalingsverplichtingen jegens hen heeft voldaan.
Naar het oordeel van het hof betekent dit dat de schade voor elk van de benadeelde partijen is afgenomen met het reeds door de staat aan hem of haar uitgekeerde (of door [medeverdachte 9] betaalde) bedrag, zodat de vorderingen in zoverre moeten worden afgewezen. Aangezien een slachtoffer zich op grond van het bepaalde in artikel 51f lid 1 van het Wetboek van Strafvordering slechts als benadeelde partij in het strafproces kan voegen ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding, is er, anders dan de advocaten-generaal hebben aangevoerd, naar het oordeel van het hof in het strafproces geen ruimte voor het vorderen van een verklaring voor recht dat ook verdachte civielrechtelijk aansprakelijk is voor de schade. De benadeelde partijen kunnen zich voor een dergelijke verklaring wel tot de civiele rechter richten. Gelet op het voorgaande zal het hof de vorderingen van de benadeelde partijen afwijzen voor zover de benadeelde partijen op grond van het vonnis in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 9] al een uitkering op basis van de voorschotregeling (of een vergoeding van [medeverdachte 9] ) hebben ontvangen.
Op grond van artikel 36f lid 1 en 2 van het Wetboek van Strafrecht kan, voor zover hier van belang, een schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd aan degene die bij rechterlijke uitspraak wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld tot een straf, indien en voor zover de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht. Gelet op het voorgaande is er naar het oordeel van het hof ruimte om ten behoeve van de benadeelde partijen schadevergoedingsmaatregelen op te leggen ten aanzien van de delen van de vorderingen waarvoor zij al een uitkering op basis van de voorschotregeling (of vergoeding van [medeverdachte 9] ) hebben ontvangen, indien en voor zover het hof van oordeel is dat die delen van de vorderingen in beginsel, te weten als er geen uitkering (of vergoeding) voor zou zijn ontvangen, voor vergoeding in aanmerking zouden zijn gekomen.
Affectieschade - [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] , [benadeelde 5] en [benadeelde 6]
Als gezegd hebben [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] , [benadeelde 5] en [benadeelde 6] elk een vergoeding ter hoogte van € 20.000,- voor affectieschade gevorderd.
De advocaten-generaal hebben verzocht dit deel van de vordering bij [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] geheel en bij [benadeelde 5] en [benadeelde 6] tot een bedrag van € 17.500,- toe te wijzen.
Mr. Jansen-de Wolf heeft dit deel van de vorderingen niet betwist tot de hoogte van de wettelijk bepaalde bedragen.
Op grond van het bepaalde in artikel 6:108 lid 3 en 4 van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen: BW) kunnen, voor zover hier van belang, de echtgenote, kinderen en ouders van iemand die overlijdt ten gevolge van een gebeurtenis waarvoor een ander jegens hem aansprakelijk is, aanspraak maken op een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag voor affectieschade. De bedragen voor affectieschade zijn vastgesteld in het Besluit vergoeding affectieschade. In dat besluit is de vergoeding voor affectieschade voor de echtgenote en thuiswonende kinderen van iemand die door een misdrijf is overleden vastgesteld op een bedrag van € 20.000,-. Voor de ouders van een meerderjarige nietthuiswonende persoon die door een misdrijf is overleden, is de vergoeding voor affectieschade in het besluit vastgesteld op een bedrag van € 17.500,-.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de vorderingen van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] voor zover zij zien op affectieschade in beginsel geheel voor toewijzing in aanmerking zouden zijn gekomen en dat de vorderingen van [benadeelde 5] en [benadeelde 6] in beginsel tot een bedrag van € 17.500,- voor toewijzing in aanmerking zouden komen en voor de resterende € 2.500 dienen te worden afgewezen. De benadeelde partijen hebben op grond van het vonnis in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 9] al een uitkering (of vergoeding) ontvangen ter hoogte van de in beginsel voor toewijzing in aanmerking komende bedragen. Gelet op het voorgaande zal het hof:
de vorderingen van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] , [benadeelde 5] en [benadeelde 6] afwijzen voor zover deze zien op affectieschade;
ten behoeve van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] elk een schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 20.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 juli 2020, opleggen voor door hen geleden affectieschade;
ten behoeve van [benadeelde 5] en [benadeelde 6] elk een schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 17.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 juli 2020, opleggen voor door hen geleden affectieschade.
Immateriële shockschade
Als gezegd hebben [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] elk een vergoeding voor immateriële shockschade gevorderd ter hoogte van € 25.000,- en heeft mr. Pernot in hoger beroep gevraagd [benadeelde 3] en [benadeelde 4] niet-ontvankelijk te verklaren in dit deel van hun vorderingen.
De advocaten-generaal hebben verzocht de vorderingen van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] voor zover deze zien op immateriële shockschade geheel toe te wijzen en [benadeelde 3] en [benadeelde 4] nietontvankelijk te verklaren in dit deel van hun vorderingen.
Mr. Jansen-de Wolf heeft verzocht de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in dit deel van hun vorderingen, dan wel om de in dit kader gevorderde schade te matigen.
[benadeelde 3] en [benadeelde 4]
Conform het verzoek van mr. Pernot, de advocaten-generaal en mr. Jansen-de Wolf, zal het hof [benadeelde 3] en [benadeelde 4] niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen voor zover deze zien op immateriële shockschade.
[benadeelde 1] en [benadeelde 2]
De Hoge Raad heeft op 28 juni 2022 (ECLI:NL:HR:2022:958) in een zaak waarin een vergoeding van shockschade werd gevorderd, als volgt overwogen.
3.4
Iemand die een ander door zijn onrechtmatige daad doodt of verwondt, kan - afhankelijk van de omstandigheden waaronder die onrechtmatige daad en de confrontatie met die daad of de gevolgen daarvan, plaatsvinden - ook onrechtmatig handelen jegens degene bij wie die confrontatie een hevige emotionele schok teweeg brengt. Het recht op vergoeding van schade is beperkt tot de schade die volgt uit door die laatste onrechtmatige daad veroorzaakt geestelijk letsel zoals hierna onder 3.7 nader omschreven.
3.5
Gezichtspunten die een rol spelen bij de beoordeling van de onrechtmatigheid jegens degene bij wie een hevige emotionele schok is teweeggebracht als hiervoor bedoeld (hierna: het secundaire slachtoffer) zijn onder meer:
- De aard, de toedracht en de gevolgen van de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad, waaronder de intentie van de dader en de aard en ernst van het aan het primaire slachtoffer toegebrachte leed.
- De wijze waarop het secundaire slachtoffer wordt geconfronteerd met de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad en de gevolgen daarvan. Daarbij kan onder meer worden betrokken of hij door fysieke aanwezigheid of anderszins onmiddellijk kennis kreeg van het onrechtmatige handelen jegens het primaire slachtoffer, of dat hij nadien met de gevolgen van dit handelen werd geconfronteerd. Bij een latere confrontatie kan een rol spelen in hoeverre zij onverhoeds was. Bij het aan dit gezichtspunt toe te kennen gewicht kan meewegen of het secundaire slachtoffer beroepsmatig of anderszins bedacht moest zijn op een dergelijke schokkende gebeurtenis.
- De aard en hechtheid van de relatie tussen het primaire slachtoffer en het secundaire slachtoffer, waarbij geldt dat bij het ontbreken van een nauwe relatie niet snel onrechtmatigheid kan worden aangenomen.
3.6
De feitenrechter moet aan de hand van onder meer deze gezichtspunten in hun onderlinge samenhang beschouwd van geval tot geval beoordelen of sprake is van onrechtmatigheid, waarbij niet op voorhand aan een van deze gezichtspunten doorslaggevende betekenis toekomt. Als een van deze gezichtspunten geen duidelijke indicatie voor het aannemen van onrechtmatigheid geeft, kan onrechtmatigheid desondanks worden aangenomen als de omstandigheden daarvoor, bezien vanuit de overige gezichtspunten, voldoende zwaarwegend zijn.
3.7
Het recht op vergoeding van schade die is veroorzaakt door het onrechtmatig teweegbrengen van een hevige emotionele schok is - zoals hiervoor in 3.4 reeds overwogen - beperkt tot de schade die volgt uit geestelijk letsel. Voor de toewijzing van schadevergoeding ter zake van dat geestelijk letsel is vereist dat het bestaan van dat geestelijk letsel naar objectieve maatstaven is vastgesteld. In de rechtspraak over schokschade is in dat verband steeds overwogen dat dit in het algemeen slechts het geval zal zijn indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Daarmee is beoogd tot uitdrukking te brengen dat die emotionele schok moet hebben geleid tot geestelijk letsel dat gelet op aard, duur en/of gevolgen ernstig is, en in voldoende mate objectiveerbaar. Dit brengt mee dat als de rechter op grond van een rapportage van een ter zake bevoegde en bekwame deskundige - waarbij gedacht kan worden aan een ter zake bevoegde en bekwame psychiater, huisarts of psycholoog - tot het oordeel komt dat sprake is van geestelijk letsel in de hiervoor bedoelde zin, hij tot toewijzing van schadevergoeding kan overgaan, ook als in die rapportage geen diagnose van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld wordt gesteld.
Als sprake is van geestelijk letsel als hier bedoeld, komt zowel de materiële als de immateriële schade die daarvan het gevolg is voor vergoeding in aanmerking.
Met betrekking tot de drie door de Hoge Raad genoemde gezichtspunten overweegt het hof als volgt.
Zoals hiervoor aan de orde is geweest, hebben verdachte en zijn mededaders [slachtoffer 1] – in de veronderstelling dat hij iemand anders was – op 6 juli 2020 doodgeschoten, terwijl hij ’s ochtends op weg was naar zijn werk (eerste gezichtspunt). [benadeelde 1] en [benadeelde 2] hadden als respectievelijk echtgenote en (thuiswonende) zoon van [slachtoffer 1] een zeer nauwe relatie met het primaire slachtoffer (derde gezichtspunt).
Mr. Pernot heeft gesteld dat [benadeelde 1] en [benadeelde 2] op de volgende manieren met de moord op [slachtoffer 1] en de gevolgen daarvan zijn geconfronteerd (tweede gezichtspunt):
kort na de moord op [slachtoffer 1] vernamen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] van twee politieagenten die bij hen thuis langskwamen dat [slachtoffer 1] was doodgeschoten;
op 9 juli 2020, nadat het lichaam van [slachtoffer 1] was vrijgegeven, hebben [benadeelde 1] en [benadeelde 2] het lichaam van [slachtoffer 1] gezien in het mortuarium, waarbij zij de schotwonden in zijn gezicht hebben waargenomen;
tijdens de begrafenis hebben [benadeelde 1] en [benadeelde 2] het lichaam van [slachtoffer 1] met de schotwonden in zijn gezicht nogmaals gezien;
op 9 juli 2020 en 31 augustus 2020 zijn [benadeelde 1] en [benadeelde 2] tijdens de verhoren bij de politie geconfronteerd met het overlijden van [slachtoffer 1] ;
[benadeelde 1] en [benadeelde 2] kregen op enig moment een foto van vlak nadat [slachtoffer 1] was neergeschoten onder ogen;
[benadeelde 1] en [benadeelde 2] zijn met de gewelddadige dood van [slachtoffer 1] geconfronteerd doordat er in de media veel aandacht aan werd besteed;
[benadeelde 1] en [benadeelde 2] hebben diverse zittingen bijgewoond in de zaken van verdachte en zijn medeverdachten;
[benadeelde 1] en [benadeelde 2] hebben kennis genomen van de processtukken, waaronder het schouwverslag, het sectierapport en de foto’s;
[benadeelde 1] en [benadeelde 2] werden – onder het motto ‘waar rook is, is vuur’ – geconfronteerd met de reactie dat [slachtoffer 1] wel een crimineel zou zijn.
Mr. Jansen-de Wolf heeft – via aansluiting bij hetgeen in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 2] is aangevoerd – betwist dat sprake was van de voor de toekenning van shockschade vereiste confrontatie. In dat verband heeft zij betwist dat [benadeelde 1] en [benadeelde 2] in het mortuarium het lichaam van [slachtoffer 1] met de schotwonden in zijn gezicht hebben gezien, dat zij een foto van vlak nadat [slachtoffer 1] was neergeschoten onder ogen hebben gekregen en dat zij kennis hebben genomen van de processtukken. De overige omstandigheden zijn niet betwist.
Naar het oordeel van het hof brengt het horen dat je echtgenoot of vader volstrekt onverwacht is vermoord, vanzelfsprekend een hevige emotionele schok met zich. Met andere woorden: het hof acht de omstandigheden bezien vanuit het eerste en het derde gezichtspunt zo zwaarwegend dat verdachte en zijn mededaders naar het oordeel van het hof – ook als de betwiste confrontaties niet bij de beoordeling worden betrokken en het tweede gezichtspunt dus slechts een beperkte indicatie voor onrechtmatigheid geeft – onrechtmatig hebben gehandeld jegens [benadeelde 1] en [benadeelde 2] door [slachtoffer 1] te vermoorden.
Nu het recht op vergoeding voor schade die is veroorzaakt door het onrechtmatig teweegbrengen van een hevige emotionele schok is beperkt tot de schade die het gevolg is van geestelijk letsel, zal het hof hierna bespreken of kan worden vastgesteld dat er bij respectievelijk [benadeelde 1] en [benadeelde 2] sprake was van geestelijk letsel dat is ontstaan door de hevige emotionele schok.
[benadeelde 1]
Ter onderbouwing van het gestelde geestelijk letsel is namens [benadeelde 1] een brief van haar huisarts ingebracht. In deze brief van 29 augustus 2022 heeft de huisarts meegedeeld:
dat [benadeelde 1] op 6 juli 2020 in shock was en rustgevende medicatie voorgeschreven heeft gekregen,
dat zij op 25 augustus 2022 wegens aanhoudende psychische klachten voor behandeling naar een psychiater is verwezen,
dat zij in juni 2021 op het spreekuur is gezien met thoracale pijnklachten, die optraden in een week waarin er een dienst was geweest voor [slachtoffer 1] en er een pro formazitting had plaatsgevonden en die deels veroorzaakt leken te worden door spanning,
dat zij in januari 2022 is gezien met gejaagdheid en hartkloppingen die deels door stressoren veroorzaakt leken te worden,
dat zij in augustus 2022 is gezien met lichamelijke klachten (jeuk) die deels stress als oorzaak kan hebben en
dat er tijdens het consult in augustus 2022 is gesproken over de nog steeds aanwezige spanning thuis vanwege het overlijden van [slachtoffer 1] .
Mr. Jansen-de Wolf heeft aangevoerd dat uit de ingebrachte medische informatie niet blijkt dat sprake was van geestelijk letsel ten gevolge van de hevige emotionele schok.
Gelet op de ingenomen standpunten heeft het hof onvoldoende handvatten om met voldoende mate van zekerheid te kunnen vaststellen dat [benadeelde 1] geestelijk letsel heeft geleden ten gevolge van de hevige emotionele schok. Naar het oordeel van het hof heeft dit als consequentie dat de behandeling van de vordering van [benadeelde 1] voor zover deze ziet op immateriële shockschade een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan [benadeelde 1] daarom thans niet in haar vordering worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[benadeelde 2]
Ter onderbouwing van het gestelde geestelijk letsel is namens [benadeelde 2] onder meer een brief van mevrouw drs. [naam] , gezondheidspsycholoog bij het Landelijk Psychotraumacentrum (PTC) ingebracht. In deze brief van 13 april 2023 schrijft [naam] :
‘ [benadeelde 2] is bij het PTC aangemeld door de huisarts in verband met slaapproblemen,
concentratieproblemen, en gevoelens van somberheid, verdriet en boosheid. Zijn klachten komen voort uit het recent meegemaakt hebben van de vergismoord op zijn vader die daarbij om het leven is gekomen. Na intake en diagnostiek werd vastgesteld dat de klachten van [benadeelde 2] passend zijn bij de diagnose Posttraumatische Stressstoornis (PTSS volgens DSM-5), met een indicatie voor gerichte traumabehandeling. Deze is inmiddels gestart en loopt. In de behandeling is er extra zorg en aandacht voor de forse
stressklachten met een onderliggende depressieve stemming, waar [benadeelde 2] mee worstelt.’
Mr. Jansen-de Wolf heeft aangevoerd dat uit de ingebrachte medische informatie niet blijkt dat de psychische klachten van [benadeelde 2] uitsluitend zijn veroorzaakt door de emotionele schok en heeft verzocht de vordering van [benadeelde 2] ten aanzien van de immateriële shockschade te matigen tot een bedrag van € 7.500,-
Het hof komt op grond van bovengenoemde brief van de psycholoog van [benadeelde 2] tot het oordeel dat er bij [benadeelde 2] sprake is van het voor de toewijzing van een vergoeding voor shockschade vereiste geestelijk letsel. Uit de brief met bijlagen van de huisarts van [benadeelde 2] van 29 augustus 2022 blijkt naar het oordeel van het hof dat de psychische klachten van [benadeelde 2] niet uitsluitend door de hevige emotionele schok zijn veroorzaakt, maar tevens verband houden met het gemis van zijn vader en met praktische zaken die het gevolg zijn van het overlijden van zijn vader. Gelet op het voorgaande en rekening houdend met de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen voor shockschade, stelt het hof schattenderwijs vast dat de door [benadeelde 2] geleden immateriële shockschade € 10.000,- bedraagt, zodat de vordering van [benadeelde 2] ten aanzien van de immateriële shockschade in beginsel voor toewijzing in aanmerking komt tot een bedrag van € 10.000,-. [benadeelde 2] heeft op grond van het vonnis in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 9] al een uitkering ter hoogte van € 10.000,- voor immateriële shockschade ontvangen. Gelet op het voorgaande zal het hof:
de vordering van [benadeelde 2] ten aanzien van immateriële shockschade afwijzen en
ten behoeve van [benadeelde 2] een schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 10.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 juli 2020, voor immateriële shockschade opleggen.
Materiële shockschade
[benadeelde 1] heeft vergoeding voor materiële shockschade, bestaande uit medische kosten en reis- en parkeerkosten, gevorderd en [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] hebben elk vergoeding voor materiële shockschade, bestaande uit medische kosten, reis- en parkeerkosten en studievertraging gevorderd. Behalve ten aanzien van de door [benadeelde 2] gevorderde reis- en parkeerkosten heeft mr. Pernot gevraagd de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren ten aanzien van de materiële shockschade.
De advocaten-generaal hebben verzocht de door [benadeelde 2] gevorderde reis- en parkeerkosten geheel toe te wijzen en de benadeelde partijen verder niet-ontvankelijk te verklaren ten aanzien van de gevorderde materiële shockschade.
Voor het geval het hof tot een bewezenverklaring mocht komen, heeft mr. Jansen-de Wolf primair verzocht de vorderingen ten aanzien van de materiële shockschade af te wijzen en subsidiair om de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in dit deel van hun vorderingen.
Door [benadeelde 2] gevorderde reis -en parkeerkosten (shockschade)
[benadeelde 2] heeft in hoger beroep als materiële shockschade een bedrag van € 986,55 gevorderd voor reiskosten naar en parkeerkosten bij het PTC, waar hij – zoals hiervoor aan de orde kwam – werd behandeld voor het geestelijk letsel dat hij ten gevolge van de moord op zijn vader heeft geleden. In eerste aanleg bedroeg dit onderdeel van zijn vordering slechts € 250,-. Aangezien een vordering van een benadeelde partij in hoger beroep niet kan worden verhoogd, zal het hof [benadeelde 2] niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering ten aanzien van de reis- en parkeerkosten (shockschade) voor zover deze het bedrag van € 250,- te boven gaat.
Nu verdachte en zijn medeverdachten, zoals het hof hierboven heeft geoordeeld, met het vermoorden van [slachtoffer 1] ook onrechtmatig hebben gehandeld jegens [benadeelde 2] door bij hem een hevige emotionele schok teweeg te brengen, komen door [benadeelde 2] gemaakte reis- en parkeerkosten ten behoeve van de behandeling van zijn geestelijk letsel als materiële shockschade voor vergoeding in aanmerking.
Uit het afsprakenoverzicht van het PTC, de afstand van [benadeelde 2] ’s toenmalige woning naar het PTC en de screenshots van betalingen voor het parkeren blijkt naar het oordeel van het hof dat de in dit verband door [benadeelde 2] geleden schade meer dan € 250,- bedraagt. Het hof zal de vordering van [benadeelde 2] voor zover deze ziet op de reis- en parkeerkosten (shockschade) daarom tot een bedrag van € 250,- toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 april 2023 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Overige materiële shockschade
Naar het oordeel van het hof ontbreekt voldoende onderbouwing bij de vorderingen van [benadeelde 1] voor zover deze ziet op medische kosten (shockschade) en reis- en parkeerkosten (shockschade), van [benadeelde 2] voor zover deze ziet op medische kosten (shockschade) en studievertraging (shockschade) en van [benadeelde 3] en [benadeelde 4] voor zover deze zien op medische kosten (shockschade), reis- en parkeerkosten (shockschade) en studievertraging (shockschade). Anders dan mr. Jansen-de Wolf heeft bepleit, is dit – ook nu er vijf jaren zijn verstreken sinds de moord op [slachtoffer 1] – geen reden voor afwijzing. Nu voldoende onderbouwing ontbreekt, is het hof van oordeel dat behandeling van deze onderdelen van de vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. In zoverre kunnen [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] daarom thans niet in hun vorderingen worden ontvangen en kunnen hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Gederfd levensonderhoud – [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4]
[benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] hebben elk een bedrag voor gederfd levensonderhoud gevorderd. De gevorderde bedragen zijn gebaseerd op een in eerste aanleg ingebracht rapport van Laumen Expertise met berekeningen van gederfd levensonderhoud waarin als peil-/kapitalisatiedatum 1 januari 2023 is gehanteerd. In hoger beroep heeft de advocaat van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] , voor het geval het hof de gevorderde bedragen niet mocht toewijzen en gebruik zou maken van zijn schattingsbevoegdheid, berekeningen ingebracht die Laumen Expertise maakte voor twee andere scenario’s. In scenario 2 is, uitgaande van dezelfde peil-/kapitalisatiedatum, rekening gehouden met het huwelijk van [benadeelde 3] op 24 april 2024 en in scenario 3 is, eveneens uitgaande van dezelfde peil/kapitalisatiedatum, de looptijd voor [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] beperkt totdat zij de 21-jarige leeftijd hebben bereikt en is voor de kosten huishoudelijke hulp een bedrag van € 1.000,- per jaar gehanteerd.
De advocaten-generaal hebben verzocht de vorderingen van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] voor zover deze zien op gederfd levensonderhoud geheel toe te wijzen.
Mr. Jansen-de Wolf heeft verzocht [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen voor zover deze zien op gederfd levensonderhoud. Mede via aansluiting bij hetgeen in de zaken van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] is aangevoerd, heeft zij daartoe aangevoerd dat bij een behandeling van de vorderingen ten aanzien van het gederfd levensonderhoud in het strafproces de equality of arms onvoldoende kan worden gewaarborgd en dat dit deel van de vorderingen, evenals het rapport en de berekeningen die daaraan ten grondslag liggen, zo onduidelijk zijn dat de behandeling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, zodat de zaken in zoverre integraal naar de civiele rechter dienen te worden verwezen. Zij stelt zich op het standpunt dat ook een schatting van de hoogte van de schade cijfermatig moet worden onderbouwd en dat een rechter geen percentage van een onduidelijke vordering behoort toe te wijzen zonder verdere onderbouwing. In het kader van de betwisting van de vorderingen heeft mr. Jansen-de Wolf, eveneens mede via aansluiting bij hetgeen in de zaken van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] is aangevoerd, verschillende in haar ogen onjuistheden en onbegrijpelijkheden in het rapport en de berekeningen van Laumen Expertise benoemd.
Op grond van het bepaalde in artikel 6:108 lid 1 aanhef en onder a en c BW kunnen – kort gezegd en voor zover hier van belang – de echtgenote, minderjarige kinderen en thuiswonende kinderen in wier levensonderhoud een slachtoffer dat als gevolg van een strafbaar feit is overleden voorziet, aanspraak maken op vergoeding van schade door gederfd levensonderhoud. Naar het oordeel van het hof zijn verdachte en zijn mededaders dus gehouden de door [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] geleden en nog te lijden schade door gederfd levensonderhoud aan hen te vergoeden. Dit wordt ook niet betwist; de verweren zien enkel op de hoogte van de in dit verband geleden schade.
In verband met die verweren stelt het hof het volgende voorop.
De begroting van de hoogte van een vergoeding voor gederfd levensonderhoud zal altijd moeten plaatsvinden aan de hand van een aantal onzekere factoren, waaronder de verwachtingen omtrent het inkomen dat het slachtoffer en de nabestaande(n) in de toekomst zouden hebben genoten als het strafbare feit niet had plaatsgevonden en de verwachtingen omtrent de toekomstige inkomsten van de nabestaande(n) in de door dit feit veroorzaakte situatie (vgl. HR 21 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:104).
Het staat de rechter vrij om toekomstige schade te kapitaliseren in een bedrag ineens naar een peildatum die geruime tijd voor zijn uitspraak ligt. Ook bij een dergelijke wijze van begroting blijft evenwel uitgangspunt dat zoveel als redelijkerwijs mogelijk is de werkelijk geleden en te lijden schade behoort te worden begroot (vgl. HR 30 november 2007, NJ 2021/613).
Als gezegd, heeft mr. Jansen-de Wolf verschillende in haar ogen onjuistheden en onbegrijpelijkheden in het rapport en de berekeningen van Laumen Expertise benoemd.
In zijn arrest van 23 april 2024 (ECLI:NL:HR:2024:646 heeft de Hoge Raad in een zaak waarin een vordering ten aanzien van gederfd levensonderhoud aan de orde was het volgende overwogen.
3.3.2
Dat in het strafproces enkele processuele waarborgen van de gewone civielrechtelijke procedure ontbreken, brengt mee dat de strafrechter zich ervan moet vergewissen dat beide partijen in voldoende mate in de gelegenheid zijn geweest hun stellingen en onderbouwingen met betrekking tot de toewijsbaarheid van de vordering van de benadeelde partij genoegzaam naar voren te brengen. Gelet op de eigen verantwoordelijkheid van de partijen voor het naar voren brengen en onderbouwen van hun stellingen, vergt deze verplichting doorgaans geen zelfstandige aandacht (in de motivering) van de strafrechter, maar dat kan onder omstandigheden anders zijn, bijvoorbeeld als het gaat om een substantiële vordering van complexe aard waarvan de omvang zich niet eenvoudig laat vaststellen.
3.3.3
Waar het gaat om een vordering van een nabestaande tot vergoeding van gederfd levensonderhoud als bedoeld in artikel 6:108 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek geldt dat de hoogte daarvan zal moeten worden begroot aan de hand van een aantal onzekere factoren, waaronder de verwachtingen omtrent de inkomsten die het slachtoffer en de nabestaande(n) in de toekomst zouden hebben genoten als het strafbare feit niet had plaatsgevonden en de verwachtingen omtrent de toekomstige inkomsten van de nabestaande in de door dit feit veroorzaakte situatie. Deze verwachtingen zijn doorgaans in hoge mate afhankelijk van inkomensgegevens en andere informatie, waaronder op dat moment bestaande vooruitzichten, betreffende het slachtoffer en de nabestaande in de periode voorafgaand aan het strafbare feit. Dit brengt mee dat de beantwoording van de vraag of en tot welk bedrag de benadeelde partij schade heeft geleden door gederfd levensonderhoud, in hoge mate afhankelijk is van een veelheid van – deels onzekere – feiten en omstandigheden waarvan het stellen en onderbouwen op de weg ligt van de benadeelde partij. Omdat het hierbij gaat om informatie die zich doorgaans geheel in het domein van de benadeelde partij bevindt, kan het voor de verdediging moeilijk zijn haar betwisting van deze feiten en omstandigheden en de bij de selectie daarvan gemaakte keuzes, te voorzien van een nadere inhoudelijke onderbouwing.Verder geldt ook in zaken over een vordering tot vergoeding van schade door gederfd levensonderhoud dat de onder 3.3.1 genoemde beperkingen van het strafproces doorgaans meebrengen dat de strafrechter – op het moment dat het onderzoek op de terechtzitting naar het tenlastegelegde strafbare feit is afgerond – geen ruimte ziet om zijn einduitspraak op te schorten, bijvoorbeeld om partijen in de gelegenheid te stellen hun stellingen over de toewijsbaarheid van de vordering van de benadeelde partij nader te onderbouwen of daarover nader onderzoek door een onpartijdige deskundige te laten plaatsvinden, zonder daarmee het strafproces onevenredig te belasten.Ten slotte is in dit verband van belang dat de benadeelde partij zich bij het geldend maken van haar vordering tot vergoeding van gederfd levensonderhoud kan voorzien van (gefinancierde) rechtsbijstand die (mede) gespecialiseerd is in de begroting en behandeling van die aanspraak. Deze gespecialiseerde bijstand en een gelijkwaardige mogelijkheid tot financiering daarvan ontbreekt in veel gevallen aan de zijde van de verdediging.
3.3.4
Tegen deze achtergrond vraagt de onder 3.3.2 genoemde verplichting van de strafrechter aandacht waar het gaat om schadevergoedingsvorderingen van nabestaanden voor gederfd levensonderhoud, mede omdat het in die gevallen kan gaan om zeer hoge vorderingen waarvan de toewijzing en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ingrijpende consequenties voor de verdachte kunnen hebben. In die gevallen mag van de strafrechter worden verwacht dat hij er blijk van geeft, rekening houdend met de onder 3.3.3 genoemde bijzonderheden van het partijdebat over zo’n vordering, te hebben beoordeeld of beide partijen in voldoende mate in de gelegenheid zijn geweest hun stellingen en onderbouwingen met betrekking tot de (betwisting van de) toewijsbaarheid van die vordering genoegzaam naar voren te brengen, en, als dit aan de zijde van de verdachte niet zo is, of het eigen onderzoek van de rechter naar de toewijsbaarheid van de vordering daarvoor voldoende compensatie biedt.
3.5.5.
Opmerking verdient dat het de rechter vrijstaat in zijn oordeel over de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk een inhoudelijke beslissing te nemen in de vorm van een toe- of afwijzing, en de vordering voor het resterende deel niet-ontvankelijk te verklaren. Zo’n splitsing van de vordering maakt het voor de strafrechter mogelijk te beslissen over dat deel van het gevorderde waarvan de behandeling niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, terwijl de benadeelde partij het resterende deel van haar vordering aan de burgerlijke rechter kan voorleggen. Het voorgaande betekent echter niet dat de strafrechter op grond van zijn voorlopig oordeel een gevorderd (schade)bedrag geheel of gedeeltelijk kan toewijzen in de vorm van een voorschot, in afwachting van een definitief oordeel van de civiele rechter. (Vgl. HR 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793, rechtsoverweging 2.8.4.)Deze mogelijkheid tot splitsing van de vordering bestaat ook in de gevallen waarin de strafrechter tot de conclusie komt dat de benadeelde partij aanspraak heeft op vergoeding van schade door gederfd levensonderhoud, maar dat die schade vooralsnog slechts toewijsbaar is tot een lager bedrag dan waarvan vergoeding is gevorderd.
Het hof is van oordeel dat op basis van het dossier zonder meer kan worden vastgesteld dat in ieder geval [benadeelde 1] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] schade in de vorm van gederfd levensonderhoud hebben geleden en dat verdachte en zijn medeverdachten gehouden zijn deze schade te vergoeden. Het hof is van oordeel dat een aantal belangrijke door Laumen Expertise gehanteerde uitgangspunten, zoals het inkomen van [slachtoffer 1] in de situatie zonder overlijden, het hanteren van de peildatum van 1 januari 2023 als kapitalisatiedatum en het inkomen van [benadeelde 1] zonder en met overlijden (uitgaande van de peildatum 1 januari 2023) niet onredelijk zijn en dat een eventuele onjuistheid in die uitgangspunten slechts in beperkte mate effect heeft voor de berekening van de schade.
Het hof overweegt dat ten aanzien van een aantal uitgangspunten die aan de berekeningen van Laumen Expertise en daarmee aan de vorderingen ten aanzien van het gederfd levensonderhoud ten grondslag liggen, gezien hun betwisting, een nadere onderbouwing en/of nader onderzoek noodzakelijk zijn. Dit geldt ten aanzien van de eventuele noodzaak om de uitkomsten van GITHA door een arbeidsdeskundige te laten aanpassen, de vraag of de eindleeftijd van 75 jaar voor zelfredzaamheid reëel is, de vraag of de verwachting dat [benadeelde 4] gaat studeren reëel is, de vraag of [slachtoffer 1] en [benadeelde 1] in de situatie zonder overlijden ook aan het levensonderhoud van hun studerende kinderen zouden hebben bijgedragen nadat deze de 21-jarige leeftijd hadden bereikt en de vraag of het reëel is te verwachten dat [slachtoffer 1] als hij was blijven leven zou zijn blijven werken, nadat hij de 63jarige leeftijd had bereikt. Naar het oordeel van het hof zou het een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren als in deze procedure de gelegenheid wordt geboden voor het inbrengen van onderbouwingen en/of het doen van nader onderzoek.
In scenario 3, vanuit het oogpunt van de verdachte het voorzichtigste scenario, is de looptijd van het gederfd levensonderhoud voor [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] beperkt tot zij de 21-jarige leeftijd hebben bereikt. Daarmee is in dat scenario een deel van de uitgangspunten die nadere onderbouwing en/of nader onderzoek behoeven buiten beschouwing gelaten. Het hof zal voor zijn schatting van het gederfd levensonderhoud dat in ieder geval voor vergoeding in aanmerking komt daarom aanknopen bij dit scenario, waarbij het hof opmerkt dat dit scenario ook uitgaat van (beperkte) kosten voor huishoudelijke hulp en het hof -gezien de betwisting van deze kosten- hiermee geen rekening zal houden.
In scenario 3 bedraagt het gederfd levensonderhoud voor [benadeelde 1] € 228.728,-. Gelet op het bovenstaande schat het hof de schade van [benadeelde 1] wegens gederfd levensonderhoud die in ieder geval voor vergoeding in aanmerking komt op € 125.000,-, zodat de vordering van [benadeelde 1] voor zover deze ziet op gederfd levensonderhoud in beginsel tot dat bedrag voor toewijzing in aanmerking komt. [benadeelde 1] heeft op grond van het vonnis in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 9] al een uitkering ter hoogte van € 60.000,- voor gederfd levensonderhoud ontvangen. Gelet op het voorgaande zal het hof:
de vordering van [benadeelde 1] voor zover deze ziet op gederfd levensonderhoud toewijzen tot een bedrag van € 65.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2023,
de vordering van [benadeelde 1] voor zover deze ziet op gederfd levensonderhoud afwijzen tot een bedrag van € 60.000,-.
[benadeelde 1] voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering ten aanzien van gederfd levensonderhoud en
ten behoeve van [benadeelde 1] een schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 125.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2023, voor gederfd levensonderhoud opleggen.
In scenario 3 heeft [benadeelde 2] geen schade uit gederfd levensonderhoud geleden en hij heeft op grond van het vonnis in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 9] al een uitkering ter hoogte van € 5.000,- voor gederfd levensonderhoud ontvangen. Gelet op het voorgaande zal het hof:
de vordering van [benadeelde 2] voor zover deze ziet op gederfd levensonderhoud afwijzen tot een bedrag van € 5.000,- en
[benadeelde 2] voor het overige nietontvankelijk verklaren in zijn vordering voor zover deze ziet op gederfd levensonderhoud.
In scenario 3 bedraagt het gederfd levensonderhoud voor [benadeelde 3] € 4.306,-. Gelet op het bovenstaande, schat het hof de schade van [benadeelde 3] wegens gederfd levensonderhoud die in ieder geval voor vergoeding in aanmerking komt op een bedrag van € 4.306,-, zodat de vordering van [benadeelde 3] voor zover deze ziet op gederfd levensonderhoud in beginsel tot dat bedrag voor toewijzing in aanmerking komt. [benadeelde 3] heeft op grond van het vonnis in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 9] al een uitkering ter hoogte van € 5.000,- voor gederfd levensonderhoud ontvangen. Gelet op het voorgaande zal het hof:
de vordering van [benadeelde 3] voor zover deze ziet op gederfd levensonderhoud afwijzen tot een bedrag van € 5.000,-,
[benadeelde 3] voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering ten aanzien van gederfd levensonderhoud en
ten behoeve van [benadeelde 3] een schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 4.306,‑, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2023, voor gederfd levensonderhoud opleggen.
In scenario 3 bedraagt het gederfd levensonderhoud voor [benadeelde 4] € 41.393,-. Gelet op het bovenstaande schat het hof de schade van [benadeelde 4] wegens gederfd levensonderhoud die in ieder geval voor vergoeding in aanmerking komt op een bedrag van € 20.000,-, zodat de vordering van [benadeelde 4] voor zover deze ziet op gederfd levensonderhoud in beginsel tot dat bedrag voor toewijzing in aanmerking komt. [benadeelde 4] heeft op grond van het vonnis in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 9] al een uitkering ter hoogte van € 10.000,- voor gederfd levensonderhoud ontvangen. Gelet op het voorgaande zal het hof:
de vordering van [benadeelde 4] voor zover deze ziet op gederfd levensonderhoud toewijzen tot een bedrag van € 10.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2023,
de vordering van [benadeelde 4] voor zover deze ziet op gederfd levensonderhoud afwijzen tot een bedrag van € 10.000,-,
[benadeelde 4] voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering ten aanzien van gederfd levensonderhoud en
ten behoeve van [benadeelde 4] een schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 20.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2023, voor gederfd levensonderhoud opleggen.
Kosten Laumen Expertise
Als gezegd, heeft [benadeelde 1] een bedrag van € 2.420,- voor kosten voor het onderzoek door Laumen Expertise gevorderd. Voor het geval de vordering van [benadeelde 1] in zoverre niet mocht worden toegewezen, zijn deze kosten deels gevorderd door [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] .
De advocaten-generaal hebben verzocht de vordering ten aanzien van de kosten Laumen Expertise toe te wijzen.
Mr. Jansen-de Wolf heeft met betrekking tot de vordering ten aanzien van de kosten Laumen Expertise volstaan met de mededeling dat dit deel van de vordering wordt betwist.
De kosten voor het onderzoek van Laumen Expertise zijn naar het oordeel van het hof redelijke kosten gemaakt ter vaststelling van schade als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 onder b van het Burgerlijk Wetboek. De kosten komen het hof niet onrechtmatig of ongegrond voor. Naar het oordeel van het hof komt de vordering van [benadeelde 1] in zoverre daarom in beginsel voor toewijzing in aanmerking. [benadeelde 1] heeft op grond van het vonnis in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 9] al een uitkering ter hoogte van € 2.420,- voor gederfd levensonderhoud ontvangen. Gelet op het voorgaande zal het hof:
de vordering van [benadeelde 1] afwijzen voor zover deze ziet op de kosten Laumen Expertise en
ten behoeve van [benadeelde 1] een schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 2.420,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 juni 2022, voor kosten Laumen Expertise opleggen.
Nu [benadeelde 1] op grond van het vonnis in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 9] al een uitkering ter hoogte van € 2.420,- voor kosten Laumen Expertise heeft ontvangen, kunnen de vorderingen van [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] voor zover deze zien op de kosten Laumen Expertise onbesproken blijven.
Kosten medische informatie
Als gezegd, heeft [benadeelde 1] een bedrag van € 93 ,42 voor kosten voor medische informatie gevorderd. Voor het geval de vordering van [benadeelde 1] in zoverre niet mocht worden toegewezen, zijn deze kosten deels gevorderd door [benadeelde 2] .
De advocaten-generaal hebben verzocht de vordering ten aanzien van de kosten medische informatie toe te wijzen.
Mr. Jansen-de Wolf heeft kenbaar gemaakt dat de kosten medische informatie niet worden betwist.
De kosten medische informatie zijn naar het oordeel van het hof redelijke kosten gemaakt ter vaststelling van schade als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 onder b BW. De kosten komen het hof niet onrechtmatig of ongegrond voor. Naar het oordeel van het hof komt de vordering van [benadeelde 1] in zoverre daarom in beginsel voor toewijzing in aanmerking. [benadeelde 1] heeft op grond van het vonnis in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 9] al een uitkering ter hoogte van € 93 ,42 voor kosten medische informatie ontvangen. Gelet op het voorgaande zal het hof:
de vordering van [benadeelde 1] afwijzen voor zover deze ziet op kosten medische informatie en
ten behoeve van [benadeelde 1] een schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 93 ,42, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022, voor kosten medische informatie opleggen.
Nu [benadeelde 1] op grond van het vonnis in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 9] al een uitkering ter hoogte van € 93 ,42 voor kosten medische informatie heeft ontvangen, kan de vordering van [benadeelde 2] voor zover deze ziet op de kosten medische informatie onbesproken blijven.
Kosten lijkbezorging
[benadeelde 1] heeft een bedrag van € 813,60 gevorderd voor kosten lijkbezorging, bestaande uit de kosten voor de grafsteen van [slachtoffer 1] . Aangezien de kosten voor de grafsteen zijn voldaan door [benadeelde 2] heeft mr. Pernot in hoger beroep verzocht dit deel van de vordering van [benadeelde 1] niet toe te wijzen en een schadevergoedingsmaatregel voor deze kosten op te leggen te behoeve van [benadeelde 2] .
De advocaten-generaal hebben verzocht voor de kosten lijkbezorging een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [benadeelde 2] op te leggen.
Mr. Jansen-de Wolf heeft kenbaar gemaakt dat de kosten lijkbezorging niet worden betwist.
Uit de factuur en het betalingsbewijs blijkt naar het oordeel van het hof dat [benadeelde 1] de kosten voor de grafsteen niet heeft betaald. De vordering van [benadeelde 1] zal daarom in zoverre worden afgewezen.
Uit de factuur en het betalingsbewijs blijkt naar het oordeel van het hof dat [benadeelde 2] op 31 augustus 2021 een factuur voor de kosten voor de grafsteen van [slachtoffer 1] ter hoogte van 8.000 Turkse lira heeft ontvangen en dat hij deze heeft voldaan. Tegen de toen geldende wisselkoers betrof dit een bedrag van € 813,60. Naar het oordeel van het hof behoren deze kosten tot de kosten voor lijkbezorging en zijn deze in redelijkheid gemaakt, zodat ze op grond van artikel 6:108 lid 2 BW voor vergoeding in aanmerking komen. [benadeelde 2] heeft deze kosten niet gevorderd. Gelet op het voorgaande zal het hof voor kosten lijkbezorging ten behoeve van [benadeelde 2] een schadevergoedingsmaatregel ter hoogte van € 813,60, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 augustus 2021 opleggen.
Vordering gezamenlijke erfgenamen
[benadeelde 1] heeft een bedrag van € 150,- gevorderd voor de kleding en schoenen die [slachtoffer 1] op 6 juli 2025 droeg en een bedrag van € 198,- voor zijn medische kosten op die dag. [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] hebben elk een kwart van deze bedragen gevorderd voor het geval de vordering van [benadeelde 1] in zoverre niet mocht worden toegewezen. Zij hebben deze vorderingen allen ingediend in de hoedanigheid van erfgenaam van [slachtoffer 1] . In hoger beroep heeft mr. Pernot verzocht het bedrag van in totaal € 348,- voor de kleding, schoenen en medische kosten van [slachtoffer 1] toe te wijzen aan de gezamenlijke erfgenamen.
De advocaten-generaal hebben verzocht de vordering van de gezamenlijke erfgenamen toe te wijzen.
Mr. Jansen-de Wolf heeft kenbaar gemaakt dat de vordering voor de kleding, schoenen en medische kosten van [slachtoffer 1] niet worden betwist.
Het hof begrijpt dit deel van de vorderingen van [benadeelde 1] zo dat zij de vordering ten aanzien van de kleding, schoenen en de vordering ten aanzien medische kosten van [slachtoffer 1] namens de gezamenlijke erfgenamen, die de vorderingen onder algemene titel hebben verkregen, heeft ingediend. Naar het oordeel van het hof was zij daartoe bevoegd op grond van artikel 3:171 BW. Uit het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van het hof voldoende gebleken dat de gezamenlijke erfgenamen als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte en zijn mededaders rechtstreeks schade hebben geleden tot een bedrag van in totaal € 348,-. Verdachte en zijn mededaders zijn tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering in beginsel voor toewijzing in aanmerking komt.
De gezamenlijke erfgenamen hebben op grond van het vonnis in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 9] al een uitkering ter hoogte van € 348,- ontvangen. Gelet op het voorgaande zal het hof:
de vordering van de gezamenlijke erfgenamen afwijzen,
ten behoeve van de gezamenlijke erfgenamen een schadevergoedingsmaatregel voor de kleding en de schoenen van [slachtoffer 1] een bedrag van € 150,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 juli 2020 opleggen en
ten behoeve van de gezamenlijke erfgenamen een schadevergoedingsmaatregel voor de medische kosten van [slachtoffer 1] een bedrag van € 198,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2020 opleggen.
Proceskosten
Als gezegd, heeft [benadeelde 1] verzocht verdachte te veroordelen in de proceskosten ter hoogte van € 665,08 in verband met de reiskosten die zij heeft gemaakt ten behoeve van het bijwonen van de zittingen en voor gesprekken met de officier van justitie. In hoger beroep heeft mr. Pernot niet langer expliciet verzocht deze kosten toe te wijzen.
De advocaten-generaal hebben zich niet uitgelaten over de proceskosten.
Mr. Jansen-de Wolf heeft zich op het standpunt gesteld dat de wet geen ruimte biedt voor toewijzing van de proceskosten.
De Hoge Raad heeft op 18 maart 2025 (ECLI:NL:HR:2025:334) in een zaak waarin aan de orde was of reiskosten voor het bijwonen van zittingen als proceskosten in aanmerking kwamen, als volgt overwogen.
3.5
Een redelijke uitleg van artikel 532 Sv brengt mee dat bij de begroting van de daar bedoelde kosten dezelfde maatstaf wordt gehanteerd als in civiele procedures (vgl. HR 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793, rechtsoverweging 2.7.3). Op grond van artikel 238 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) komen reis- en verblijfkosten slechts voor vergoeding in aanmerking voor zover in persoon – dat wil zeggen: zonder gemachtigde (advocaat) – wordt geprocedeerd. Procedeert de benadeelde partij met een gemachtigde, dan komen slechts de kosten voor salaris en noodzakelijke verschotten van de gemachtigde voor vergoeding in aanmerking, en dus niet ook de in artikel 238 lid 1 Rv bedoelde kosten van de benadeelde partij.
Artikel 238 en verder Rv voorzien niet in een vergoeding van reiskosten voor gesprekken met de officier van justitie.
Gelet op het voorgaande, is het hof van oordeel dat de door [benadeelde 1] gevorderde proceskosten niet voor vergoeding in aanmerking komen, zodat deze zullen worden afgewezen.
Hoofdelijkheid
Verdachte en zijn medeverdachten zijn tot vergoeding van de schade gehouden zodat het toe te wijzen deel van de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen.
Tienhoven
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 10.385,--. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 3 primair en subsidiair tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. [slachtoffer 2] kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]
heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 25.999,39. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 19.250,--. [benadeelde 7] heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 3 primair en subsidiair tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. [benadeelde 7] kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8]
heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 10.000,--. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 3 primair en subsidiair tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. [benadeelde 8] kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 47 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 primair en 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van € 65.000,-- (vijfenzestigduizend euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor een bedrag van € 83.327,02 (drieëntachtigduizend driehonderdzevenentwintig euro en twee cent) bestaande uit € 63.327,02 (drieënzestigduizend driehonderdzevenentwintig euro en twee cent) materiële schade en € 20.000,-- (twintigduizend euro) immateriële schade af.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 147.513,42 (honderdzevenenveertigduizend vijfhonderddertien euro en tweeënveertig cent) bestaande uit € 127.513,42 (honderdzevenentwintigduizend vijfhonderddertien euro en tweeënveertig cent) materiële schade en € 20.000,-- (twintigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 189 (honderdnegenentachtig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 6 juli 2020.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade:
voor een bedrag van € 125.000,- (waaronder de toegewezen € 65.000,-) op 1 januari 2023,
voor een bedrag van € 2.420,- op 13 juni 2022 en
voor een bedrag van € 93 ,42 op 30 augustus 2022.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van € 250,-- (tweehonderdvijftig euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor een bedrag van € 50.000,-- (vijftigduizend euro) bestaande uit € 5.000,-- (vijfduizend euro) materiële schade en € 45.000,-- (vijfenveertigduizend euro) immateriële schade af.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 31.063,60 (eenendertigduizend drieënzestig euro en zestig cent) bestaande uit € 1.063,60 (duizend drieënzestig euro en zestig cent) materiële schade en € 30.000,-- (dertigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 41 (eenenveertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 6 juli 2020.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade
voor een bedrag van € 250,-- op 15 april 2023 en
voor een bedrag van € 813,60 op 31 augustus 2021.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor een bedrag van € 25.000,-- (vijfentwintigduizend euro) bestaande uit € 5.000,-- (vijfduizend euro) materiële schade en € 20.000,-- (twintigduizend euro) immateriële schade af.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3] , ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 24.306,-- (vierentwintigduizend driehonderdzes euro) bestaande uit € 4.306,-- (vierduizend driehonderdzes euro) materiële schade en € 20.000,-- (twintigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 32 (tweeëndertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan de betalingsverplichting hebben voldaan, deze in zoverre vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op
1 januari 2023 en van de immateriële schade op 6 juli 2020.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 4] ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van € 10.000,-- (tienduizend euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor een bedrag van € 30.000,-- (dertigduizend euro) bestaande uit € 10.000,-- (tienduizend euro) materiële schade en € 20.000,-- (twintigduizend euro) immateriële schade af.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 4] , ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 40.000,-- (veertigduizend euro) bestaande uit € 20.000,-- (twintigduizend euro) materiële schade en € 20.000,-- (twintigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 53 (drieënvijftig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 1 januari 2023 en van de immateriële schade op 6 juli 2020.
Vordering van de benadeelde partij erven van [slachtoffer 1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor een bedrag van € 348,-- (driehonderdachtenveertig euro) ter zake van materiële schade af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd erven van [slachtoffer 1] , ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 348,-- (driehonderdachtenveertig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 1 (één) dag. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan de betalingsverplichting hebben voldaan, deze in zoverre vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade:
voor een bedrag van € 150,- op 6 juli 2020 en
voor een bedrag van € 198,- op 11 augustus 2020.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor een bedrag van € 20.000,-- (twintigduizend euro) ter zake van immateriële schade af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 5] , ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 17.500,-- (zeventienduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 22 (tweeëntwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan de betalingsverplichting hebben voldaan, deze in zoverre vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 6 juli 2020.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor een bedrag van € 20.000,-- (twintigduizend euro) ter zake van immateriële schade af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 6] , ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 17.500,-- (zeventienduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 22 (tweeëntwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan de betalingsverplichting hebben voldaan, deze in zoverre vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 6 juli 2020.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 7] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 8] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Opmerking van het hof om misverstanden bij de tenuitvoerlegging te voorkomen:
De toegewezen bedragen komen bovenop de bedragen waarvoor de benadeelde partijen al een uitkering op grond van de Voorschotregeling (of een vergoeding) hebben ontvangen op basis van het vonnis van medeverdachte [medeverdachte 9] .
De opgelegde schadevergoedingsmaatregelen zien op de toegewezen bedragen en op bedragen waarvoor de benadeelde partijen al een uitkering op grond van de Voorschotregeling (of een vergoeding) hebben ontvangen op basis van het vonnis van medeverdachte [medeverdachte 9] .
Aldus gewezen door
mr. M.H.D.M. van Leent, voorzitter,
mr. J.D. den Hartog en mr. O.O. van der Lee, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.W. Levelt-Iseger, griffier,
en op 10 juli 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Bij de bespreking van de door de raadsman gevoerde verweren gaat het hof uit van hetgeen door mr. Moszkowicz op zitting is voorgedragen. Voorafgaand aan de zitting heeft het hof van hem een geschrift ontvangen met de titel ‘SkyECC ontrafeld’. Voor zover in dat stuk standpunten worden ingenomen die niet zijn verwoord op de zitting, worden deze niet behandeld door het hof.
Zie proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant] , p. 8756 e.v.
Deze berichten zijn weergegeven op p. 8786 en 8787.
P. 5723 e.v.
P. 9309.
Deze verklaringen maken deel uit van het dossier van verdachte.
Verzoeken 1 en 2, 4 t/m 11, 13 t/m 17, 19 t/m 47, 49 t/m 64 en de verzoeken om bepaalde officieren van justitie te horen (genoemd in ‘SkyECC ontrafeld’) en het verzoek gedaan op de zitting van 17 juni 2025.
Verzoeken 3, 12, 18 en 48.
Stukken genoemd onder 8.2., 8.2.1., 8.2.2. en 8.2.3.