ECLI:NL:HR:2025:260
Art. 81 lid 1 RO. Intellectuele eigendom. Octrooirecht. Gebrek aan inventiviteit? Maatstaf. Openbaarmaking in aanvrage.
Hoge Raad 14 February 2025
ECLI:NL:HR:2025:260
text/xml
public
2025-02-14T11:53:56
2025-02-13
Raad voor de Rechtspraak
nl
Hoge Raad
2025-02-14
23/03949
Uitspraak
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
NL
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2024:1407
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2025:260
text/html
public
2025-02-14T11:52:46
2025-02-14
Raad voor de Rechtspraak
nl
ECLI:NL:HR:2025:260 Hoge Raad , 14-02-2025 / 23/03949
Art. 81 lid 1 RO. Intellectuele eigendom. Octrooirecht. Gebrek aan inventiviteit? Maatstaf. Openbaarmaking in aanvrage.
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 23/03949
Datum 14 februari 2025
ARREST
In de zaak van
1. TEVA B.V.,
gevestigd te Haarlem,
2. TEVA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Haarlem,
3. PHARMACHEMIE B.V.,
gevestigd te Haarlem,
EISERESSEN tot cassatie,
hierna gezamenlijk: Teva c.s.,
advocaat: A.M. van Aerde,
tegen
BRISTOL-MYERS SQUIBB HOLDINGS IRELAND UNLIMITED COMPANY,
gevestigd te Dublin, Ierland,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: BMS,
advocaten: T. Cohen Jehoram en J.J. Valk.
1Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/09/646434 / KG ZA 23-322 van de rechtbank Den Haag van 31 mei 2023;
b. het arrest in de zaak 200.328.173/01 van het gerechtshof Den Haag van 15 augustus 2023.
Teva c.s. hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
BMS heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor BMS mede door R. Sheombar.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van partijen hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2Beoordeling van het middel
2.1
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
2.2
Als de in cassatie in het ongelijk gestelde partij dienen Teva c.s. te worden verwezen in de proceskosten. Nu BMS op de voet van art. 1019h Rv vergoeding van de kosten in cassatie heeft gevorderd en partijen overeenstemming hebben bereikt over de ter zake op de voet van deze bepaling toe te schatten kosten, zal de Hoge Raad dienovereenkomstig beslissen (Indicatietarieven in octrooizaken Hoge Raad punt 4).
3Beslissing
De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt Teva c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van BMS begroot op € 857,-- aan verschotten en € 60.000,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Teva c.s. deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.M. Wattendorff, als voorzitter, F.J.P. Lock, F.R. Salomons, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op 14 februari 2025.