Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:OGEAA:2024:304

Beroep tegen een Huurcommissie beschikking. Beroep gegrond verklaard. Naar het oordeel van het Gerecht is sprake van een zwaarwegend belang aan de zijde van appellante bij een langere opzegtermijn. De Huurcommissie beschikking wordt vernietigd voor zover deze op de opzegtermijn ziet.

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba 3 June 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:OGEAA:2024:304 text/xml public 2025-06-03T08:52:00 2025-06-03 Raad voor de Rechtspraak nl Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba 2024-10-22 AUA202401773 Uitspraak Eerste aanleg - enkelvoudig NL Bestuursrecht; Ambtenarenrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:OGEAA:2024:304 text/html public 2025-06-03T08:50:49 2025-06-03 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:OGEAA:2024:304 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba , 22-10-2024 / AUA202401773
Beroep tegen een Huurcommissie beschikking. Beroep gegrond verklaard. Naar het oordeel van het Gerecht is sprake van een zwaarwegend belang aan de zijde van appellante bij een langere opzegtermijn. De Huurcommissie beschikking wordt vernietigd voor zover deze op de opzegtermijn ziet.

Beschikking van 22 oktober 2024

Behorend bij E.J. nr. AUA202401773

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING

in de zaak van:

[Appellant],

wonende te Aruba,

appellant,

hierna ook te noemen: [appellant],

gemachtigde: de advocaat mr. O.L. Sjiem Fat,

tegen:
<nr>1</nr>[Geïntimeerde 1],
2. [Geïntimeerde 2],

beide wonende te Aruba,

geïntimeerden,

hierna ook te noemen: gezamenlijk [geïntimeerden] en ieder voor zich [geïntimeerde 1] respectievelijk [geïntimeerde 2],

procederend in persoon.
<nr>1</nr>DE PROCEDURE 1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het beroepschrift met producties, ingediend op 31 mei 2024;

- het verweerschrift, ingediend op 20 augustus 2024;

- de behandeling van de zaak ter zitting van 10 september 2024.
1.2
Namens [appellant] is ter zitting verschenen mr. Sjiem Fat voornoemd. [Geïntimeerden] zijn in

persoon verschenen. Partijen hebben het woord gevoerd, vragen van het Gerecht beantwoord en op elkaar stellingen gereageerd of kunnen reageren. Namens [appellant] zijn twee foto’s overgelegd van het gehuurde.
1.3
Beschikking is bepaald op vandaag.
<nr>2</nr>DE FEITEN 2.1 [
Appellant] huurt sinds 1987 van (de rechtsvoorgangers van) [geïntimeerden] het pand gelegen aan de [adres] te Aruba. In een naast dit pand gelegen gebouw oefent [appellant] een onderneming uit. Het pand gebruikt [appellant] als opslagruimte en het bij het pand behorende, voor en achter het pand gelegen terrein als parkeerplaats voor personeel en bezoekers.
2.2
Bij beschikking van 19 april 2024 van de Huurcommissie van Aruba (met zaaknummer HOP/2024/033) is op verzoek van [geïntimeerden] toestemming aan hen verleend om de huurovereenkomst met [appellant] op te zeggen, een en ander met inachtneming van een opzeggingstermijn van zeven maanden.
2.3 [
Geïntimeerden] hebben de huurovereenkomst bij brief van 31 mei 2024 opgezegd, zodat [appellant] het pand uiterlijk 31 december 2024 dient te ontruimen.
<nr>3</nr>HET BEROEP 3.1 [
Appellant] heeft op 31 mei 2024 beroep ingesteld tegen voormelde beschikking van de Huurcommissie. [Appellant] verzoekt, zoals hij ter zitting heeft toegelicht, dat de bestreden beschikking wordt vernietigd en dat een langere opzegtermijn wordt bepaald waarbij hij uiterlijk 31 mei 2025 het pand dient te verlaten. Tevens verzoekt [appellant] dat [geïntimeerden] worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
3.2 [
Geïntimeerden] voeren verweer en concluderen tot ongegrondverklaring van het beroep.
<nr>4</nr>DE BEOORDELING 4.1
Vast staat dat het beroep binnen de daartoe gestelde termijn, en dus tijdig, is ingediend.
4.2 [
Appellant] verzet zich, zo begrijpt het Gerecht, niet tegen de beslissing dat de huurovereenkomst mag worden opgezegd, maar voert aan dat bij het bepalen van de opzeggingstermijn onvoldoende rekening is gehouden met zijn belangen. [Appellant] huurt het pand al 37 jaar, maakt van het pand gebruik ten behoeve van zijn bedrijfsvoering en is op dit moment voor de door hem aan zijn eigen pand uitgevoerde renovatie van het gebruik van het pand en het daarbij behorende terrein afhankelijk. Het vinden van een alternatief is op de gegunde korte termijn niet mogelijk. [Appellant] heeft tot en met mei 2025 nodig om de renovatie van zijn eigen pand af te ronden en om een nieuwe locatie voor zijn opslag te vinden.
4.3 [
Geïntimeerden] hebben aangevoerd dat zij het pand voor eigen gebruik nodig hebben, omdat [geïntimeerde 2] zijn huidige praktijkruimte dient te verlaten en hij in het pand zijn tandartsenpraktijk wil vestigen. Daarnaast brengt de verstoorde familiaire relatie met de verhuurder van de huidige praktijkruimte van [geïntimeerde 2] mee dat [geïntimeerden] gebaat zijn bij het spoedig kunnen verlaten van die ruimte.
4.4
Naar het oordeel van het Gerecht is sprake van een zwaarwegend belang aan de zijde van [appellant] bij een langere opzegtermijn. Niet alleen huurt [appellant] het pand al 37 jaar en heeft hij het pand feitelijk nog steeds in gebruik, ook is namens hem voldoende gemotiveerd aangevoerd dat hij ten behoeve van de huidige renovatie van zijn eigen pand, groot belang heeft bij het nog kunnen beschikken over het pand. Tegenover deze belangen van [appellant] staat het belang van [geïntimeerden] om zelf over het, door hen uit erfenis verkregen, pand te kunnen beschikken, zodat [geïntimeerde 2] zijn huidige praktijkruimte kan verlaten. Dit persoonlijk belang van [geïntimeerden] weegt echter, hoewel voor hen persoonlijk beslist zwaarwegend, ten opzichte van het belang van [appellant] onvoldoende zwaar om dit belang te laten prevaleren. Voor dit oordeel is van belang dat [geïntimeerde 2] zijn praktijk in zijn huidige praktijkruimte kan blijven uitoefenen tot vier maanden nadat het pand door [appellant] is ontruimd, zodat de bedrijfsvoering van [geïntimeerde 2] niet in gevaar komt. Ook overigens vloeit uit een langere opzegtermijn voor [geïntimeerden] geen concreet nadeel voort, anders dan dat zij, zoals [geïntimeerde 2] ter zitting heeft verklaard, meer geduld moeten hebben.
4.5
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het beroep van [appellant] gegrond wordt verklaard. De bestreden beschikking zal worden vernietigd en beslist zal worden dat [appellant] het pand uiterlijk op 31 mei 2025 dient te ontruimen.
4.6 [
Geïntimeerden] zullen als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van [appellant] gevallen. Deze kosten worden tot op heden begroot op Afl. 2.500,- (2 punten tarief 5) aan gemachtigdensalaris.
<nr>5</nr>DE BESLISSING
Het Gerecht:
5.1
verklaart het beroep van [appellant] tegen de beschikking van de Huurcommissie van 19

April 2024 (met kenmerk HOP/2024/033) gegrond;
5.2
vernietigt de bestreden beschikking van de huurcommissie voor zover deze op de opzegtermijn ziet en bepaalt, opnieuw rechtdoende, dat [appellant] het pand uiterlijk op 31 mei

2025 met medeneming van alle aan hem toebehorende personen en goederen en onder

afgifte van de sleutels daarvan, dient te ontruimen en verlaten en ter vrije beschikking dient

te stellen van [geïntimeerden];
5.3
veroordeelt [geïntimeerden] in de kosten van het geding aan de zijde van [appellant] gevallen

en tot op heden begroot op Afl. 2.500,- aan gemachtigdensalaris.

Deze beschikking is gegeven door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en werd in het openbaar uitgesproken op dinsdag 22 oktober 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.

Artikel delen