Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:RBAMS:2023:1737

27 maart 2023

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel

zaaknummer / rolnummer: C/13/730214 / KG ZA 23-147 HH/CB

Tussenvonnis in het incident van 1 maart 2023

in de zaak van

de publiekrechtelijke rechtspersoon

HET KONINKRIJK SPANJE,

zetelend te Madrid, Spanje,

eiseres,

advocaat mr. P.L. Tjiam te Amsterdam,

tegen

1. de coöperatie

AES SOLAR ENERGY COÖPERATIEF U.A.,

gevestigd te Amsterdam,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

AMPERE EQUITY FUND B.V.,

gevestigd te Schiphol,

3. de rechtspersoon naar vreemd recht

BLASKET RENEWABLE INVESTMENTS LLC,

gevestigd te Wilmington, Verenigde Staten van Amerika,

gedaagden.

De procedure

Eiseres, hierna te noemen: Spanje, heeft op 28 februari 2023 een aanvraagformulier en een conceptdagvaarding voor een kort geding jegens gedaagden ingediend en daarbij tevens verzocht om hangende het kort geding een voorlopige voorziening te treffen op de voet van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

De beoordeling

2.1.De eerste vraag is of Spanje ontvankelijk is in een provisionele vordering in kort geding. Het flexibele en eigen karakter van het kort geding maakt dat een provisionele vordering ook in kort geding kan worden ingesteld. Dat betekent dat Spanje ontvankelijk is in haar vordering.

2.2.Spanje vordert om ex parte, dus zonder dat gedaagden gehoord zijn, voorlopig op de vordering te beslissen en de huidige status voor wat betreft de procedure die in Nederland aanhangig is tussen partijen te bevriezen, totdat de vordering in de hoofdzaak in kort geding op tegenspraak is behandeld. Uitgangspunt is dat hoor en wederhoor wordt toegepast voordat een beslissing wordt gegeven. Dat fundamentele recht kan alleen wijken indien dat nodig is voor een adequate rechtsbescherming in de specifieke zaak. Dat is het geval indien er sprake is van acuut (dreigend) onrechtmatig handelen van gedaagden en meer specifiek (dreigend) handelen door gedaagden waardoor dat wat in kort geding gevorderd wordt geheel of gedeeltelijk illusoir zou worden.

2.3.Spanje heeft in de onderbouwing van haar vordering uiteengezet waaruit de acute dreiging bestaat dat gedaagden een anti-suit injunction in de Verenigde Staten zullen vorderen én verkrijgen en ook dat dit ingrijpende en onomkeerbare gevolgen zal hebben voor Spanje. De voorzieningenrechter is van oordeel dat een bevriezende maatregel praktisch geen grote gevolgen voor gedaagden zal hebben. De vordering ziet op een verbod dat op geen enkele wijze de rechten van gedaagden zal beperken, nu het gaat om een nog lopende procedure bij deze rechtbank die op dit moment niet voor vonnis staat. De voorzieningenrechter ziet dan ook aanleiding om bij wege van een bevriezende maatregel vooralsnog het onder I gevorderde toe te wijzen, met dien verstande dat ‘waar ook ter wereld’ zal worden beperkt tot de Verenigde Staten, nu ten aanzien van de acute dreiging met name is gesteld dat de Amerikaanse rechter een dergelijke anti-suit injunction zo mogelijk binnen één dag zal toewijzen. Dit met een gelding tot 13 maart 2023, de datum waarop de behandeling van de provisionele vordering zal worden voortgezet en de hoofdzaak zal plaatsvinden. Zulks onder de voorwaarde dat de dagvaarding tegelijk met dit vonnis wordt betekend en de procedure in kort geding aanhangig wordt gemaakt.

Deze provisionele vordering wordt gelet op de bijzondere spoed dan ook toegewezen zonder tegenspraak, waarbij conform het hierna beschreven tijdpad gedaagden in de gelegenheid zijn om verweer te voeren tegen de provisionele vordering tegelijk met de hoofdzaak.

De hoofdzitting in dit kort geding zal worden bepaald op 13 maart a.s. om 14.30 uur. Verlof tot verkorting van de dagvaardingstermijn wordt bij deze verleend. Beide zijden krijgen daarbij 30 minuten pleittijd en 10 minuten re- en dupliek. De betekende dagvaarding met producties dienen uiterlijk op 7 maart 2023 (eiseres) en producties zijdens gedaagden op 9 maart 2023 te worden ingediend, waarbij gedaagden zo mogelijk tevens een conclusie van antwoord kunnen nemen.

De dagvaarding zal uiterlijk op 2 maart 2023 vóór 18.00 uur moeten worden betekend (tegelijk met dit vonnis).

2.5.De gevorderde dwangsom zal worden beperkt en gemaximeerd als volgt.

2.6.De zaak zal indien gedaagden verschijnen verder op tegenspraak worden gevoerd. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.


De beslissing

De voorzieningenrechter

verbiedt gedaagden ieder afzonderlijk en gezamenlijk om, met

onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis en de kort geding dagvaarding conform het ingediende concept, met gelding tot 13 maart 2023, in de Verenigde Staten van Amerika een anti-suit injunction te verzoeken met het (directe of indirecte) doel dat de door Spanje aanhangig gemaakte procedure bij de rechtbank Amsterdam met zaaknummer C/13/728512 - 23/064 moet worden ingetrokken, opgeschort of waarbij de voortgang van deze procedure op enigerlei wijze wordt gefrustreerd;

gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een dwangsom voor

iedere overtreding van het onder 3.1 genoemde verbod van EUR 2.000.000,- te

vermeerderen met een dwangsom van EUR 100.000,- voor iedere dag, een

gedeelte van een dag tot een gehele gerekend, dat de overtreding dan wel niet nakoming voortduurt, een en ander tot een maximum van EUR 10.000.000,-;

3.3.verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

3.4.bepaalt dat de verdere behandeling van de provisionele vordering wordt voortgezet op 13 maart 2023 tegelijk met de hoofdzaak in het kort geding;

3.5.houdt iedere verdere beslissing aan.


Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Hoogeveen, voorzieningenrechter, bijgestaan door C.J.J. Buys, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2023.n

type: CB

coll:

Artikel delen