Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:RBAMS:2025:1988

Weigering verlenging exploitatievergunning, Bibob, geen sprake van verbroken zakelijke samenwerkingsverband, witwassen, Patatsteeg Amsterdam.

Rechtbank Amsterdam 21 July 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBAMS:2025:1988 text/xml public 2025-07-21T12:01:36 2025-03-26 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Amsterdam 2025-03-28 23/5579 Uitspraak Eerste aanleg - meervoudig NL Amsterdam Bestuursrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2025:1988 text/html public 2025-07-21T12:00:57 2025-07-21 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBAMS:2025:1988 Rechtbank Amsterdam , 28-03-2025 / 23/5579
Weigering verlenging exploitatievergunning, Bibob, geen sprake van verbroken zakelijke samenwerkingsverband, witwassen, Patatsteeg Amsterdam.

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 23/5579
uitspraak van de meervoudige kamer van 28 maart 2025 in de zaak tussen
<?linebreak?> [eiseres] ., uit Amsterdam, eiseres
en
de burgemeester van Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: [gemachtigde] ).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om verlenging van een exploitatievergunning.
1.1.
De burgemeester heeft deze aanvraag met het besluit van 9 november 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 4 augustus 2023 op het bezwaar van eiseres is de burgemeester bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft beroep op 10 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft gemachtigde van de burgemeester deelgenomen. Namens eiseres is niemand verschenen.
Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt of de burgemeester de aanvraag op goede gronden heeft afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.

3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Waar gaat deze zaak over?

4. Eiseres heeft op 9 januari 2021 een aanvraag gedaan voor verlenging van de exploitatievergunning ten behoeve van [Bedrijf] op locatie [adres] [huisnummer] te Amsterdam. Bij deze aanvraag is opgegeven dat [naam 1] en [naam 2] geregistreerd staan als leidinggevenden. Als contactpersoon is ingevuld [naam 1] .

5. De burgemeester heeft aan de afwijzing ten grondslag gelegd dat er ernstig gevaar bestaat dat de vergunning gebruikt gaat worden voor het plegen van strafbare feiten, omdat een zakelijk samenwerkingsverband bestaat tussen [naam 1] en [naam 2] . [naam 2] wordt verdacht van witwassen. Vanwege de contacten van [naam 1] met personen en ondernemingen gevestigd op het Midi Center in Beverwijk, die ook van witwassen worden verdacht, wordt deze vrees versterkt.

6. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de weigering en heeft daarnaast de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Met een uitspraak van 19 januari 2023 heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen, afgewezen. Eiseres heeft in de bezwaarprocedure afgezien van de mogelijkheid om gehoord te worden. Met het besluit van 4 augustus 2023 heeft de burgemeester het bezwaar ongegrond verklaard en is zij bij de weigering gebleven.

Standpunt eiseres

7. De rechtbank stelt voorop dat de in beroep aangevoerde gronden grotendeels overeenkomen met de gronden van het bezwaar en hetgeen is gesteld bij de voorlopige voorzieningenrechter. Eiseres voert kort samengevat aan dat geen sprake (meer) is van een zakelijk samenwerkingsverband met [naam 2] . Toen duidelijk werd dat [naam 2] verdacht werd van het plegen van strafbare feiten, is er direct actie ondernomen. Zijn aandelen zijn verkocht en zijn taken als bestuurder zijn beëindigd. Ook is de heer [naam 2] van de huurovereenkomst afgehaald. Eiseres bestrijdt ook dat er een zakelijke samenwerking is tussen andere ondernemingen van [naam 2] (of ondernemingen die aan hem kunnen worden toegeschreven) en de ondernemingen van [naam 1] . Verder blijkt niet dat [naam 1] op enige wijze betrokken is of verdacht wordt ten aanzien van witwassen. Er zijn enkel wat deals gesloten met bedrijven in Beverwijk tijdens de coronaperiode.

Het oordeel van de rechtbank

8. Volgens de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) moet voor het aannemen van een zakelijk samenwerkingsverband een zakelijke relatie bestaan die is gericht op samenwerking en een zeker duurzaam en structureel karakter heeft. Verder blijkt uit vaste rechtspraak van de Afdeling dat een veelheid aan factoren kan bijdragen aan de conclusie dat van een zakelijk samenwerkingsverband sprake is, bijvoorbeeld: de mate van invloed op de bedrijfsvoering, onzakelijke (financierings-, overname of huur) constructies, huurrelatie, handelsrelatie, werkrelatie, onervarenheid van de aanvragen in de branche, het werkzaam zijn in dezelfde branche en/of een familie- of vriendenrelatie.

9. De burgemeester heeft een eigen Bibob-onderzoek gedaan en daarbij informatie ontvangen van de politie. De conclusie van de burgemeester dat [naam 1] in een zakelijk

samenwerkingsverband tot [naam 2] staat, is in het bestreden besluit uiteengezet. De burgemeester heeft daarbij gebruik gemaakt van waarnemingen door de politie, administratieve onvolkomenheden bij deze en andere aanvragen en meldingen van het AMLC. Uit informatie van de politie blijkt verder dat [naam 1] ook andere contacten met personen en ondernemingen in het netwerk van telecomwinkels heeft, die verbonden zijn met het Midi Center. Dat netwerk houdt zich vermoedelijk bezig met ondergronds bankieren.

10. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester voldoende heeft onderzocht en gemotiveerd dat aannemelijk is dat een zakelijk samenwerkingsverband tussen [naam 1] en [naam 2] bestaat. De burgemeester heeft een groot aantal verbanden gelegd tussen [naam 1] en [naam 2] alsmede concrete situaties omschreven van contact tussen [naam 1] en [naam 2] waar eiseres geen verklaring voor heeft gegeven, anders dan te ontkennen dat de zakelijke samenwerking voortduurt en erop te wijzen dat de samenwerking op papier is verbroken. De rechtbank volgt de burgemeester in de conclusie dat hoewel [naam 1] de samenwerking met [naam 2] op papier heeft verbroken nadat de voorzetting van de exploitatievergunning was afgewezen, uit de vele waarnemingen en ondersteunende stukken blijkt dat het aannemelijk is dat de samenwerking feitelijk werd voortgezet.

11. De rechtbank is verder van oordeel dat de burgemeester ook de contacten met personen en ondernemingen betrokken bij Midi Center in Beverwijk aan het bestreden besluit ten grondslag heeft mogen leggen. Eiseres heeft deze contacten in het beroepschrift ook niet nader verklaard en heeft het vermoeden dat zij in relatie staan tot het witwassen ook niet anderszins bestreden.

12. Voor zover eiseres stelt dat de burgemeester de informatie verkregen van het AMLC niet aan het besluit ten grondslag heeft mogen leggen, volgt de rechtbank haar niet. De burgemeester heeft met verschillende stukken het feitelijke zakelijke samenwerkingsverband en de contacten van [naam 1] op het Midi Center onderbouwd. De signaleringen van het AMLC maken hiervan een klein onderdeel uit. Ook zonder deze informatie bij het besluit te betrekken heeft de burgemeester de relatie tot strafbare feiten voldoende aannemelijk gemaakt. De rechtbank ziet in de enkele stelling van eiseres dat deze informatie niet mag worden betrokken, geen aanleiding om te oordelen dat de burgemeester deze stukken niet aan de afwijzing ten grondslag heeft mogen leggen.

13. Voor zover eiseres aanvoert dat er geen sprake is geweest van valsheid in geschifte bij de aanvraag van de exploitatievergunning, stelt de rechtbank vast dat valsheid in geschrifte niet als zelfstandige grond aan de weigering ten grondslag is gelegd, maar door de burgemeester is opgevoerd als onderbouwing van de administratieve onvolkomenheden bij de aanvraag. De rechtbank is van oordeel dat de enkele ontkenning dat er sprake is van valsheid in geschrifte niet maakt dat de burgemeester dit niet als bijkomende omstandigheid heeft mogen gebruiken.

14. De rechtbank stelt tot slot vast dat uit een nader stuk (dat de burgemeester voor de zitting aan de rechtbank heeft gestuurd, en de rechtbank op 7 februari 2025 aan eiseres heeft doorgestuurd) blijkt dat [naam 2] op 23 januari 2025 is veroordeeld voor (onder meer) witwassen. Voor zover eiseres stelt dat [naam 2] niet is veroordeeld, wat daar ook van zij, gaat dit niet meer op.
Conclusie en gevolgen
15. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de burgemeester de aanvraag heeft mogen afwijzen. Het beroep is ongegrond, eiseres krijgt dus geen gelijk. Bij deze uitkomst is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of teruggave van het griffierecht.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, voorzitter, en mr. A.D. Belcheva en mr. J.A.C.M. Nielen, leden, in aanwezigheid van mr. N. van der Kroft, griffier.

Uitgesproken in het openbaar op 28 maart 2025.

griffier

voorzitter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Op grond van artikel 3 eerste lid onder b van de wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (wet Bibob).

ECLI:NL:RVS:2017:834 en ECLI:NL:RVS:2020:837.

Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2013:CA0168.

Anti Money Laundering Centre.

Artikel delen