Vervolgings-EAB uit Duitsland. Art 6 OLW: opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Terugkeergarantie voldoende. Overlevering toestaan.
Rechtbank Amsterdam 10 July 2025
Jurisprudentie – Uitspraken
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2025:4561
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
01-07-2025
Datum publicatie
10-07-2025
Zaaknummer
13-089098-25
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Bijzondere kenmerken
Eerste en enige aanleg
ECLI:NL:RBAMS:2025:4561text/xmlpublic2025-07-10T16:25:272025-07-01Raad voor de RechtspraaknlRechtbank Amsterdam2025-07-0113-089098-25UitspraakEerste en enige aanlegNLAmsterdamStrafrecht; Europees strafrechtRechtspraak.nlhttp://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2025:4561text/htmlpublic2025-07-10T11:03:032025-07-10Raad voor de RechtspraaknlECLI:NL:RBAMS:2025:4561 Rechtbank Amsterdam , 01-07-2025 / 13-089098-25 Vervolgings-EAB uit Duitsland. Art 6 OLW: opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Terugkeergarantie voldoende. Overlevering toestaan.
RECHTBANK AMSTERDAMINTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER Parketnummer: 13-089098-25 Datum uitspraak: 1 juli 2025 UITSPRAAK op de vordering van 7 april 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 26 februari 2025 door het Amtsgericht Keulen, Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats] ,
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[BRP-adres] ,
nu uit anderen hoofde gedetineerd in [penitentiaire inrichting] , hierna ‘de opgeëiste persoon’. 1Procesgang De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 17 juni 2025, in aanwezigheid van mr. M. al Mansouri, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. N.C. Reehuis, advocaat in Amsterdam. De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met dertig dagen verlengd. Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.
2. Identiteit van de opgeëiste persoon Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. 3Grondslag en inhoud van het EAB Het EAB vermeldt een aanhoudingsbevel van het Amtsgericht Keulen van 25 februari 2025 (zaaknummer 502 Gs 385/25). De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Duits recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. 4Strafbaarheid De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer – kort gezegd – voldaan is aan het vereiste dat op het feit naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat het feit ook naar Nederlands recht strafbaar is. De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan. Het feit levert naar Nederlands recht op: opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is. 5De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit en beroept zich op de garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW. De rechtbank stelt vast dat de opgeëiste persoon zodanige banden heeft met Nederland, dat de tenuitvoerlegging van een eventueel na overlevering opgelegde straf, uit het oogpunt van maatschappelijke re-integratie beter in Nederland kan plaatsvinden dan in de uitvaardigende lidstaat. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, deze straf in Nederland mag ondergaan. De leidinggevende hoofdofficier van justitie (Der Leitende Oberstaatsanwalt) in Keulen heeft op 27 februari 2025 de volgende garantie gegeven: “Volgens mijn informatie bevindt de bovengenoemde opgeëiste persoon zich sinds december 2024 in Nederland in voorlopige hechtenis. Ik weet op dit moment helaas niet welke instantie deze zaak in behandeling heeft en in welke PI deze persoon verblijft. Ik ben echter zo vrij om u hierbij, vanwege de urgentie elektronisch per e- mail, het Europese aanhoudingsbevel van het Amtsgericht1 Keulen – 502 Gs 385/25 Amtsgericht Keulen - 242 RHs 17 /25 OM Keulen - van 26-02- t 2025 met Nederlandse vertaling te sturen met het verzoek de gevonniste persoon ten behoeve van strafvervolging naar Duitsland over te brengen.
Ik verzeker u (…)dat de opgeëiste persoon als hij in de Bondsrepubliek Duitsland met kracht van gewijsde wordt veroordeeld, op basis van de geldende versie van Kaderbesluit 2008/909/JBZ van de Raad van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafvonnissen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen zijn opgelegd, met het oog op de tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie (PB L 327 van 05-12-2008, pagina 27) ten behoeve van de verdere tenuitvoerlegging van straf naar Nederland zal worden teruggezonden.” Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende. 6Slotsom De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe. 7Toepasselijke wetsartikelen Artikelen 157 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW. 8Beslissing STAAT TOE de overlevering van [de opgeëiste persoon] aan het Amtsgericht Keulen, Duitsland, voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.K. Glerum, voorzitter,
mrs. J.G. Vegter en D.A. Segbedzi, rechters,
in tegenwoordigheid van M.L. Kole, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 1 juli 2025. Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open. Zie artikel 23 Overleveringswet. Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.