Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:RBDHA:2024:23604

pleegouder adoptie en voornaamswijziging toegewezen.

Rechtbank Den Haag 23 May 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBDHA:2024:23604 text/xml public 2025-05-23T18:19:18 2025-05-21 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Den Haag 2024-12-12 C/09/656213 / FA RK 23-7927 Uitspraak Eerste aanleg - enkelvoudig Beschikking NL Den Haag Civiel recht; Personen- en familierecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2024:23604 text/html public 2025-05-23T14:22:10 2025-05-23 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBDHA:2024:23604 Rechtbank Den Haag , 12-12-2024 / C/09/656213 / FA RK 23-7927
pleegouder adoptie en voornaamswijziging toegewezen.

Rechtbank DEN HAAG

Enkelvoudige kamer

Rekestnummer: FA RK 23-7927

Zaaknummer: C/09/656213

Datum beschikking: 12 december 2024
Adoptie en voornaamswijziging
Beschikking op het op 29 september 2023 ingekomen verzoekschrift van:
[verzoeker] en [verzoekster] ,
verzoekers, dan wel verzoeker of verzoekster,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

advocaat: mr. M. Kramer te Haarlem.

Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de moeder] ,
de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

advocaat: mr. A. Ramsaroep te Den Haag.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van:

 het verzoekschrift;

 de brief met bijlagen van 4 december 2023 van verzoekers;

 de brief van 11 december 2023 van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad);

 het verslag van 24 mei 2024 van de Raad;

 de brief met bijlage van 3 juni 2024 van de Raad;

 het verweerschrift van 11 november 2024 van de moeder;

 de mail met bijlagen van 11 november 2024 van verzoekers.

De minderjarige, [minderjarige] , heeft in een gesprek met de kinderrechter haar mening gegeven.

Op 14 november 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:

 verzoekers, bijgestaan door hun advocaat;

 de moeder, bijgestaan door haar advocaat;

 [naam 1] namens de Raad.

De persoonlijk begeleider van de moeder, [naam 2] , was op de zitting aanwezig als toehoorder.

Op de zitting heeft de advocaat van verzoekers pleitnotities overgelegd.
Feiten
 Uit de moeder is geboren: [minderjarige] , op [geboortedatum 1] 2007 te [geboorteplaats] .

 Verzoekers verzorgen [minderjarige] als pleegouders sinds december 2008.

 Bij beschikking van 28 juli 2010 van deze rechtbank is de moeder ontheven van het ouderlijk gezag over [minderjarige] en is de voogdij opgedragen aan Stichting Jeugdbescherming West.

 Op 13 februari 2018 hebben verzoekers gezamenlijk de voogdij over [minderjarige] verkregen.

 Bij beschikking van 21 juni 2019 van deze rechtbank is de omgang tussen de moeder en [minderjarige] ontzegd.
Verzoek en verweer
Het verzoek strekt tot:

 adoptie van [minderjarige] door verzoekers;

 gelasting van de wijziging van de voornamen van “ [voornamen 1] ” naar “ [voornamen 2] ” en gelasting van de wijziging van de voornamen op de geboorteakte van de minderjarige, zodat die zullen luiden: “ [voornamen 3] ”.

De moeder voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Beoordeling
Adoptie

Wettelijk kader

Artikel 1:227 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) bepaalt:het verzoek [tot adoptie] kan alleen worden toegewezen, indien de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder of ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in artikel 228, wordt voldaan.

Artikel 1:228 lid 1 en lid 2 BW bepaalt:

1. Voorwaarden voor adoptie zijn:

a. dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is, en dat het kind, indien het op de dag van het verzoek twaalf jaren of ouder is, ter gelegenheid van zijn verhoor niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek heeft doen blijken; hetzelfde geldt, indien de rechter is gebleken van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek van een minderjarige die op de dag van het verzoek de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, maar in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake;

b. dat het kind niet is een kleinkind van een adoptant;

c. dat de adoptant of ieder der adoptanten ten minste achttien jaren ouder dan het kind is;

d. dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt;

e. dat de minderjarige moeder van het kind op de dag van het verzoek de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt;

f. dat de adoptant of de adoptanten het kind gedurende ten minste een jaar heeft of hebben verzorgd en opgevoed; indien de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de ouder of adoptiefouder het kind adopteert en zij gezamenlijk het kind gedurende ten minste een jaar hebben verzorgd en opgevoed wordt de periode van een jaar voor de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel gerekend vanaf het moment van feitelijk gezamenlijk verzorgen en opvoeden;

g. dat de ouder of ouders niet of niet langer het gezag over het kind hebben. Indien evenwel de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de ouder het kind adopteert, geldt dat deze ouder alleen of samen met voornoemde echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel het gezag heeft.

2. Aan de tegenspraak van een ouder als bedoeld in het eerste lid, onder d, kan worden voorbijgegaan:

a. indien het kind en de ouder niet of nauwelijks in gezinsverband hebben samengeleefd; of

b. indien de ouder het gezag over het kind heeft misbruikt of de verzorging en opvoeding van het kind op grove wijze heeft verwaarloosd; of

c. indien de ouder onherroepelijk is veroordeeld wegens het plegen tegen de minderjarige van een van de misdrijven, omschreven in de titels XIII tot en met XV en XVIII tot en met XX van het tweede boek van het Wetboek van Strafrecht.

Standpunten van partijen

Verzoekers hebben [minderjarige] in december 2008 in hun gezin opgenomen en hebben haar sindsdien verzorgd en opgevoed. Zij hebben haar dan ook ten minste één jaar samen verzorgd en opgevoed. Verzoekers zijn op 14 februari 2018 benoemd tot voogden over [minderjarige] . [minderjarige] heeft enige tijd geleden de wens geuit om geadopteerd te worden door verzoekers en de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam] ” te dragen. Deze wens heeft [minderjarige] met meerdere mensen besproken, waaronder een gedragsdeskundige van Jeugdformaat. [minderjarige] voelt zich in emotioneel opzicht het kind van verzoekers en wil ook in juridisch opzicht hun kind worden. Volgens verzoekers is voldaan aan de wettelijke criteria van de artikelen 1:227 en 1:228 BW.

De moeder is het niet eens met het adoptieverzoek. Zij geeft aan dat zij de moeder van [minderjarige] is en blijft. Zij vindt het belangrijk dat [minderjarige] weet wie haar moeder is en wie haar broers/zussen zijn. Ook de andere kinderen van de moeder ( [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] ) willen namelijk contact met [minderjarige] . Deze kinderen van de moeder hebben inmiddels goed contact met de moeder. De moeder geeft aan dat [minderjarige] welkom bij haar is en dat zij in die zin nog iets van haar moeder te verwachten heeft, waardoor er dus niet wordt voldaan aan het vereiste van artikel 1:227 lid 3 BW. De moeder wil graag contact met [minderjarige] opbouwen en geeft aan dat zij zelf hulp heeft gezocht en is gegroeid als mens. Volgens de moeder is de huidige wens van [minderjarige] om geadopteerd te worden ontstaan onder invloed van verzoekers en daarom geen intrinsieke wens van [minderjarige] . Daarnaast vreest de moeder dat na de adoptie het enige lijntje tussen haar en [minderjarige] wordt doorgeknipt en er geen contact tussen hen zal ontstaan in de toekomst.

Standpunt van de Raad

In de huidige situatie en tot aan haar meerderjarigheid zal [minderjarige] niets van haar moeder als ouder te verwachten hebben. De moeder geeft geen invulling aan het ouderschap. Zij draagt geen verantwoordelijkheid jegens [minderjarige] in de opvoeding, de verzorging en de uitoefening van het gezag. Er lijkt op geen enkele manier sprake te zijn van enige (emotionele) band tussen de moeder en [minderjarige] . Een toewijzing van het adoptieverzoek zou contact met de moeder en andere biologische familieleden in de toekomst niet in de weg hoeven staan. De biologische (niet juridische) vader van [minderjarige] heeft bijna 14 jaar geen rol (meer) in haar leven. Ze heeft hem voor het laatst gezien in 2009. Ook de biologische vader geeft dus geen invulling aan het ouderschap.

Alles overziend komt de Raad tot de conclusie dat het verzoek tot adoptie in het belang van [minderjarige] is en dat aan de vereisten van de artikelen 1:227 en 1:228 BW is voldaan.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank stelt vast dat aan alle voorwaarden voor adoptie van de artikelen 1:227 en 1:228 lid 1 BW wordt voldaan, afgezien van het feit dat de moeder het verzoek tot adoptie tegenspreekt (sub d). De rechtbank gaat echter aan die tegenspraak voorbij, met het oog op het bepaalde in artikel 1:228 lid 2 sub a BW. [minderjarige] is zes dagen na haar geboorte uit huis geplaatst en heeft, na een kort verblijf bij een crisispleeggezin, haar hele leven bij verzoekers gewoond. [minderjarige] heeft daarom nooit in gezinsverband met de moeder samengeleefd en daarom kan aan de tegenspraak van de moeder voorbij worden gegaan.

De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de adoptie in het kennelijk belang van [minderjarige] is. De rechtbank stelt daarbij voorop dat zij van oordeel is dat de adoptie de authentieke wens van [minderjarige] is. [minderjarige] heeft deze wens over een langere periode en bij verschillende personen (waaronder een gedragsdeskundige van Jeugdformaat en in het gesprek met de kinderrechter) herhaald. [minderjarige] is dus zelf van mening dat de adoptie in haar belang is. Verzoekers ondersteunen [minderjarige] in haar wens en achten de adoptie daarom ook in haar belang, maar de moeder duidt het belang van [minderjarige] anders.

De moeder geeft aan dat de toewijzing van het verzoek de banden met de biologische familie zodanig zal doorsnijden dat de adoptie niet in het belang van [minderjarige] te achten is. Volgens de moeder heeft [minderjarige] niet de kans gehad de moeder en de rest van haar biologische familie te leren kennen en is het in haar belang die kans alsnog te krijgen. [minderjarige] heeft dan ook wel degelijk nog iets te verwachten van de moeder in haar hoedanigheid van ouder.

De rechtbank is van oordeel dat de adoptie in het kennelijk belang van [minderjarige] is, zodat zij – nu ook aan alle voorwaarden voor adoptie is voldaan – het verzoek zal toewijzen. Bij dat oordeel is de authentieke wens van [minderjarige] van doorslaggevend belang. Dat deze wens mogelijk onder invloed van verzoekers als de pleegouders is ontstaan, doet hier naar het oordeel van de rechtbank niet aan af. Immers, [minderjarige] is vanaf dat zij zeer klein was binnen het gezinsverband van verzoekers opgegroeid, waardoor haar wens om ook in juridisch opzicht bij dit gezin te horen een invoelbare wens is. [minderjarige] leeft in het gezin van verzoekers en is gevormd door het leven binnen dit gezin. Het is daarom onontkoombaar dat haar wens in de realiteit van dat leven is ontstaan.

Het is bewonderenswaardig dat de moeder in de afgelopen jaren aan zichzelf heeft gewerkt en een enorme groei heeft doorgemaakt. Het is daarnaast prettig voor [minderjarige] om te weten dat de deur van de moeder altijd voor haar openstaat en dat zij daar welkom is. Maar dat doet niet af aan het feit dat de rechtbank, evenals de Raad, van oordeel is dat [minderjarige] gedurende haar minderjarigheid van de moeder als ouder niets meer te verwachten heeft. De moeder neemt geen gezagsbelissingen meer en [minderjarige] zal niet meer door de moeder worden verzorgd en opgevoed.

Concluderend hecht de rechtbank een groot belang aan de intrinsieke wens van [minderjarige] dat zij ook in juridische zin bij haar pleegouders wil horen. De rechtbank zal daarom het verzoek toewijzen.

Wellicht ten overvloede overweegt de rechtbank dat [minderjarige] mogelijk in de toekomst contact wil met de moeder en/of andere biologische familieleden. Een adoptie door verzoekers staat niet aan dit contact in de weg.

Achternaam

Omdat het adoptieverzoek is toegewezen krijgt [minderjarige] op grond van artikel 1:5 lid 3 BW van rechtswege de achternaam “ [geslachtsnaam] ”. In zoverre komt toewijzing van het verzoek dus ook tegemoet aan de wens van [minderjarige] .

Voornaamswijziging

[minderjarige] identificeert zich niet met haar tweede en derde voornamen, namelijk “ [2e voornaam] ” en “ [3e voornaam] ”. Zij wenst deze voornamen te wijzigen naar “ [voornamen 2] ”. Verzoekers hebben dit daarom namens haar verzocht. [minderjarige] heeft in het gesprek met de kinderrechter toegelicht waarom zij deze namen wenst te dragen.

Hoewel ook deze wens van [minderjarige] moeilijk zal zijn voor de moeder, beoordeelt de rechtbank enkel of toewijzing van het verzoek voldoet aan de criteria van de wet. Daarbij beoordeelt de rechtbank ook of de verzochte voornaamswijziging in het (kennelijke) belang van [minderjarige] is. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende gebleken van een zwaarwichtig belang bij toewijzing van het verzoek tot voornaamswijziging. De gevraagde voornamen zijn geoorloofd naar de maatstaven van artikel 1:4 lid 2 BW. De rechtbank zal ook dit verzoek daarom toewijzen.

Brief aan [minderjarige]

De rechtbank wenst [minderjarige] te informeren van de in deze beschikking genomen beslissingen. Zij heeft daarom onderstaande tekst in briefvorm aan [minderjarige] verstuurd:

Beste [minderjarige] ,

Een paar weken geleden spraken wij met elkaar omdat er een zitting zou zijn over het verzoek tot adoptie door je pleegouders. Wij hebben tijdens dat gesprek gesproken over hoe het met je gaat en jouw wens om geadopteerd te worden en je naam te wijzigen. Ik vond het een heel prettig gesprek. Ik was onder de indruk van de manier waarop je over je leven vertelde en hoe je wens was gegroeid. Je hebt ook verteld wat het voor je zou betekenen om geadopteerd te zijn en andere (voor)namen en een andere achternaam te krijgen.

Ik heb op basis van wat er in de stukken is geschreven, ons gesprek en het gesprek dat ik tijdens de zitting met je pleegouders en je biologische moeder had besloten het verzoek toe te wijzen. Dat betekent dat je geadopteerd wordt door je pleegouders en de naam [geslachtsnaam] gaat krijgen. Daarnaast zullen ook je tweede en derde voornaam gewijzigd worden in de namen die jij hebt gekozen. Dit is een grote stap waarmee ik je feliciteer. Ik hoop dat deze grote verandering je gaat brengen wat je hoopt dat het je zal brengen.

Tegelijkertijd betekent deze beslissing ook verdriet voor je biologische moeder. Je weet dat zij het niet eens is met de adoptie. Ik weet dat je nu geen contact met haar wil en dat hoeft ook niet. Maar ik hoop wel dat je op een moment ergens in de toekomst met een zekere mildheid aan en over haar zal denken. Hoewel zij zich in jouw ogen op een heel ongelukkige manier heeft verzet tegen de adoptie, denk ik dat zij dat zo heeft gedaan uit liefde voor jou. Jouw belang staat voor mij voorop en daarom heb ik beslist wat jij wilde en wat je biologische moeder niet wilde. Ik hoop voor jou en ook een beetje voor je biologische moeder dat je ergens in de toekomst op een bepaalde manier rust gaat vinden in hoe de dingen zijn gelopen.

Ik wil je als laatste nog laten weten dat ik de inhoud van deze brief in de beslissing heb opgenomen, zodat je pleegouders en je biologische moeder weten wat ik jou heb geschreven. Nogmaals bedankt voor ons prettige gesprek. Ik wens je het beste voor de toekomst.

Met vriendelijke groet,

de kinderrechter
Beslissing
De rechtbank:

spreekt uit de adoptie van:

[minderjarige]

geboren op [geboortedatum 1] 2007 te [geboorteplaats] ,

door [verzoekster] , geboren op [geboortedatum 2] 1974, en [verzoeker] , geboren op [geboortedatum 3] 1975;

gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;

gelast de wijziging van de voornamen [voornamen 1] , in die zin dat de voornamen zullen luiden: “ [voornamen 3] ”;

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. C.L. Strop, (kinder)rechter, bijgestaan door

mr. A.M. Lokhorst als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 12 december 2024.

Artikel delen