Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:RBDHA:2025:10139

Plakvovo, verzoek afgewezen.

Rechtbank Den Haag 13 June 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBDHA:2025:10139 text/xml public 2025-06-13T17:00:08 2025-06-11 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Den Haag 2025-06-11 NL22.5034 Uitspraak Voorlopige voorziening NL Arnhem Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:10139 text/html public 2025-06-11T14:16:07 2025-06-13 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBDHA:2025:10139 Rechtbank Den Haag , 11-06-2025 / NL22.5034
Plakvovo, verzoek afgewezen.

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: NL22.5034
<?linebreak?>uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 juni 2025 in de zaak tussen
[verzoeker], v-nummer: [nummer], verzoeker
(gemachtigde: mr. I. Özkara),

en

de minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. S.J. Versteeg).
<?linebreak?>Inleiding
1. Verzoeker heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘arbeid als zelfstandige’ op grond van het verdrag tussen de Europese Unie en Turkije. De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 17 maart 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 1 september 2022 op het bezwaar van verzoeker is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Met de brief van 21 maart 2024 heeft de minister de motivering van het bestreden besluit aangevuld
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL22.17816, op 3 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de minister deelgenomen. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
2. Bij uitspraak van 22 mei 2024, zaaknummer NL22.17816, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
<?linebreak?>Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.M. Hampsink, griffier.

Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.

Artikel delen