Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:RBDHA:2025:10144

asiel, Georgië, lhbti, contacten met mannen, problemen die daardoor zouden zijn ontstaan niet geloofwaardig, inreisverbod, beroepen ongegrond.

Rechtbank Den Haag 13 June 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBDHA:2025:10144 text/xml public 2025-06-13T17:00:10 2025-06-11 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Den Haag 2025-06-11 NL25.11506 en NL25.11509 Uitspraak Eerste aanleg - enkelvoudig NL Arnhem Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:10144 text/html public 2025-06-13T08:35:45 2025-06-13 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBDHA:2025:10144 Rechtbank Den Haag , 11-06-2025 / NL25.11506 en NL25.11509
asiel, Georgië, lhbti, contacten met mannen, problemen die daardoor zouden zijn ontstaan niet geloofwaardig, inreisverbod, beroepen ongegrond.

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummers: NL25.11506 en NL25.11509
<?linebreak?>uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juni 2025 in de zaken tussen
[eiser], v-nummer: [nummer 1], eiser
[eiseres] , v-nummer: [nummer 2], eiseres

en hun kind,

[naam kind], v-nummer: [nummer 3],

samen: eisers

(gemachtigde: mr. E. El-Sharkawi),

en
de minister van Asiel en Migratie,
(gemachtigde: mr. A.E. Geçer).
Samenvatting
1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, omdat de minister de gestelde problemen van eisers vanwege het seksuele contact van eiser met mannen ongeloofwaardig acht. Eisers zijn het hier niet mee eens. Eiser stelt dat hij wel geloofwaardig heeft verklaard en dat zij als gezin te vrezen hebben in Georgië. Ook stellen zij dat er ten onrechte een inreisverbod is opgelegd.
1.1.
De rechtbank komt tot het oordeel dat de besluiten om de asielaanvragen af te wijzen als kennelijk ongegrond in stand kunnen blijven. Eisers krijgen geen gelijk en de beroepen zijn dus ongegrond. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.
Inleiding
2. Met de bestreden besluiten van 5 maart 2025 heeft de minister de asielaanvragen, ingediend op 31 augustus 2023, in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
2.1.
Eisers hebben daartegen beroepen ingesteld.
2.2.
De rechtbank heeft de beroepen samen met NL25.11507 en NL25.11510 op 24 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van de minister. Eiseres was niet aanwezig.
Overwegingen
Het asielrelaas

3. Eisers leggen aan hun asielaanvragen – samengevat – ten grondslag dat zij de Georgische nationaliteit hebben en dat eiser seksuele contacten met mannen heeft en naar aanleiding van de seksuele contacten met mannen problemen heeft ondervonden.
3.1.
Het asielrelaas bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:

- identiteit, nationaliteit en herkomst;

- de seksuele contacten met mannen;

- de ondervonden problemen vanwege de seksuele contacten met mannen.

De aanvragen van eiseres en het minderjarige kind zijn afhankelijk van de aanvraag van eiser, zij hebben beiden geen zelfstandig asielrelaas.
3.2.
De minister acht de identiteit, nationaliteit en herkomst en de seksuele contacten met mannen geloofwaardig. Dat eiser problemen heeft ondervonden vanwege de seksuele contacten met mannen acht zij ongeloofwaardig. Daarbij is voor de minister van belang dat eiser geen documenten of andere bewijsmiddelen ter onderbouwing van de gestelde gebeurtenissen heeft overlegd. De minister acht de verklaringen van eiser over de gestelde problemen weinig concreet en tegenstrijdig met verklaringen die eiser hierover in een eerdere procedure heeft afgelegd. De verklaringen van eiser vormen daarom geen samenhangend en aannemelijk geheel.
3.3.
De geloofwaardige asielmotieven en feiten en omstandigheden zijn volgens de minister geen aanleiding om eisers een verblijfsvergunning asiel te verlenen. Daarbij stelt de minister voorop dat eisers afkomstig zijn uit Georgië. Dit land wordt in het algemeen gezien als een veilig land van herkomst en staat vermeld in Bijlage 13 van het Voorschrift Vreemdelingen. Op 25 mei 2022 zijn LHBTIQ+’s uitgezonderd van de aanwijzing van Georgië als veilig land van herkomst. De minister erkent dat eiser valt onder één van de in het beleid genoemde uitzonderingscategorieën en dat Georgië voor hem geen veilig land van herkomst is. Eiser heeft volgens de minister echter niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Georgië risico loopt op vervolging. Voor eisers is Georgië daarom wel een veilig land van herkomst. De minister concludeert daarom dat de asielaanvragen kennelijk ongegrond zijn.
Beoordeling
Acht de minister ten onrechte ongeloofwaardig dat eiser problemen heeft ondervonden vanwege seksuele contacten met mannen?

4. Eiser betoogt dat de minister ten onrechte de gestelde problemen als gevolg van zijn seksuele geaardheid/seksuele contacten ongeloofwaardig heeft geacht. Hij betwist dat hij tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over zijn problemen in Georgië. Wel erkent hij dat hij in zijn voorgaande asielprocedure zijn seksuele geaardheid heeft verzwegen. Eisers vinden dat de minister ten onrechte stelt dat zij in de zienswijze het voornemen inhoudelijk voor wat betreft de problemen die eiser heeft ondervonden in het geheel niet bestrijden. Eiser stelt meerdere malen te hebben benadrukt zijn seksleven verborgen te houden voor zijn eigen veiligheid en is van mening dat hij aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer levensgevaar loopt, nu bepaalde personen van de politie bekend zijn met zijn seksuele geaardheid en hem daarom met een vuurwapen hebben bedreigd, en de informatie over zijn seksuele contacten kunnen verspreiden.
4.1.
De rechtbank is van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt stelt dat eiser ongeloofwaardig heeft verklaard over de door hem gestelde problemen vanwege de seksuele contacten met mannen. Eiser is door de minister in zijn voorgaande procedure gevolgd in de problemen die hij in 2017 en 2022 heeft ondervonden in Georgië. Daarbij is in rechte vast komen te staan dat niet aannemelijk is dat eiser bij terugkeer zal worden vermoord. Eiser heeft in die procedure niet verklaard dat de problemen ook te maken hadden met het seksuele contact met mannen. Tijdens de huidige procedure heeft eiser, in tegenstelling tot de vorige procedure, verklaard dat deze problemen zijn ontstaan sinds eiser aangifte/melding heeft gedaan van het incident waarbij hij is aangereden in 2022. In de voorgaande procedure heeft eiser echter verklaard geen aangifte/melding te hebben gedaan van de incidenten. Hierdoor stelt de minister zich terecht op het standpunt dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over het verband tussen zijn problemen en zijn seksuele contacten met mannen. Ook geeft eiser met zijn verklaringen geen inzicht in de manier waarop personen in Georgië op de hoogte zijn geraakt van zijn seksuele contacten met mannen. Ook blijkt nergens uit waarom eiser door de politie zou worden gevolgd en/of afgeluisterd en hij bij terugkeer te vrezen heeft voor vervolging. Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat hij daadwerkelijk met een vuurwapen is bedreigd vanwege de seksuele contacten met mannen. Dat eisers plotseling uit Georgië zijn vertrokken en zich beroepen op bewijsnood ontslaat hen niet van de verplichting om de ondervonden problemen met een objectieve onderbouwing aannemelijk te maken. Dat eisers bij terugkeer vrezen voor discriminatie is op basis van een vermoeden van eiser en niet op basis van persoonlijke ervaringen. Niet ten onrechte stelt de minister dat uit de verklaringen juist blijkt dat eiser zijn seksuele relaties geheimhield en hier met niemand over sprak en dat hij zonder problemen seksuele contacten heeft kunnen onderhouden via een escortservice. De beroepsgrond slaagt niet.

Vormt het geloofwaardig geachte asielmotief grond om eisers een asielvergunning te verlenen?

Toetsingskader

5. Georgië wordt in het algemeen gezien als een veilig land van herkomst. Op 25 mei 2022 zijn LHBTIQ+’s hiervan uitgezonderd. In Werkinstructie 2024/6 staat dat de minister moet beoordelen of de vermoedens van een vreemdeling over wat hem bij terugkeer te verwachten staat, onderbouwd met objectieve bewijsstukken, aannemelijk zijn. In het geval dat een vreemdeling onder een risicogroep valt zal eerder worden aangenomen dat zijn vermoedens aannemelijk zijn. Daarbij beoordeelt de minister of deze vermoedens van een zodanig gewicht zijn dat deze moeten worden gekwalificeerd als gegronde vrees voor vervolging in de zin van het vluchtelingenverdrag of een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM. Dit is de zwaarwegendheidsbeoordeling.
5.1.
Eiser betoogt dat de minister heeft erkend dat Georgië voor hem een onveilig land is omdat hij valt onder een uitzonderingscategorie, maar dat de minister vervolgens ten onrechte stelt dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat bij terugkeer sprake is van gegronde vrees voor vervolging. Eisers stellen dat Georgië voor hen geen veilig land is om naar terug te keren. Zij vrezen bij terugkeer voor vervolging en discriminatie. Dat eisers nog niet zijn gediscrimineerd vanwege de seksuele contacten van eiser met mannen, is omdat hij in Georgië nooit uit de kast is gekomen. Eiser betoogt aannemelijk te hebben gemaakt levensgevaar te lopen nu bepaalde personen van de politie bekend zijn met zijn seksuele geaardheid en hij daadwerkelijk door de politie is bedreigd. Eiser stelt ter zitting dat hij zijn seksleven niet meer geheim kan houden en dat hij inmiddels van diverse familieleden dreigende berichten heeft ontvangen waaruit blijkt dat zijn omgeving ook van zijn seksuele geaardheid op de hoogte is. Ter onderbouwing dat Georgië voor hen niet veilig is verwijzen eisers naar een wet die op 17 september 2024 is aangenomen en naar een conclusie waarin gedetailleerd wordt uitgelegd welke gevaren LHBTIQ+’s onder deze wet lopen. Eisers stellen dat de vrijheid van meningsuiting wordt geschonden en dat eiser wettelijk aansprakelijk zal worden gesteld als hij in Georgië een transgender of homoseksuele man ontmoet via een escortservice.
5.2.
De rechtbank overweegt dat niet in geschil is dat eiser onder de uitzonderingscategorie LHBTIQ+’s valt en dat Georgië voor hem niet als veilig land van herkomst wordt aangemerkt.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat de minister zich terecht op het standpunt stelt dat eisers niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), omdat er geen sprake is van een gegronde vrees voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Daarvoor is immers vereist dat sprake is van een gegronde vrees voor vervolging wegens een godsdienstige of politieke overtuiging of een nationaliteit, dan wel wegens het behoren tot een bepaald ras of tot een bepaalde sociale groep. De homoseksuele gerichtheid van eiser is weliswaar geloofwaardig geacht, maar dat vormt niet zonder meer een reden om aan te nemen dat eiser in Georgië te vrezen heeft voor vervolging. Eiser heeft zijn verklaring dat ieder seksueel contact met een man in Georgië levensgevaarlijk voor hem zal zijn, niet onderbouwd en nergens blijkt uit dat hij persoonlijk ondervonden heeft dat dit levensgevaarlijk is geweest. Eiser baseert dit enkel op vermoedens omdat de politie hem met een wapen zou hebben bedreigd en hebben beledigd. Onder 4.1. heeft de rechtbank al geoordeeld dat de minister de gestelde problemen niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft gevonden.
5.4.
De rechtbank is van oordeel dat de minister terecht heeft geconcludeerd dat eiser niet te vrezen heeft voor vervolging vanwege zijn seksuele gerichtheid. Uit de verklaringen van eiser blijkt namelijk dat hij zijn seksuele contacten met mannen juist erg geheimhield, hierover met niemand sprak en dat zijn gezin voor hem het allerbelangrijkst is en hij dit op geen enkele manier in gevaar wil brengen of kwijt wil raken. De minister leidt hieruit niet ten onrechte af dat eiser niet op zoek is naar een duurzame relatie met een man, maar dat hij enkel behoefte heeft aan seksueel contact met een man, waarvan is gebleken dat dit voor hem in Georgië zonder problemen kan. De minister stelt zich dan ook terecht op het standpunt dat eiser, gelet op de wijze waarop hij aan zijn seksuele gerichtheid/behoefte invulling geeft, niet te vrezen heeft voor vervolging. De minister wijst er terecht op dat homoseksuele handelingen in Georgië niet strafbaar zijn en dat discriminatie op grond van seksuele voorkeuren verboden is. Het is niet zo dat iedere LHBTIQ+’s in Georgië te maken krijgt met discriminatie. Eiser is er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat hij daarmee te maken heeft gehad of nog zal krijgen. De rechtbank is van oordeel dat de minister voldoende heeft gemotiveerd waarom in het geval van eisers geen sprake is van gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM bij terugkeer naar Georgië.
5.5.
De minister stelt naar het oordeel van de rechtbank terecht dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat vanwege de door eisers aangehaalde wet sprake is van reële vrees voor vervolging of ernstige schade bij terugkeer naar Georgië. De betreffende wet ziet meer op pride-evenementen, regenboogvlaggen, films en boeken. Eiser heeft niet onderbouwd dat hij geen mannen of LHBTIQ+’s personen kan ontmoeten via escortservices. Het als man hebben van een seksuele relatie met een andere man is in Georgië niet strafbaar. De rechtbank is van oordeel dat het op de weg van eisers ligt om de gestelde problemen met documenten te onderbouwen. Eisers zijn daarin niet geslaagd. Ook hebben zij niet aannemelijk gemaakt dat voor hen geen mogelijkheid bestaat om tegen voorkomende toekomstige problemen in Georgië bescherming van de autoriteiten in te roepen. De minister stelt zich naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt stelt dat Georgië voor eisers een veilig land van herkomst is.
5.6.
De minister stelt zich terecht op het standpunt dat eisers, ondanks de geloofwaardig bevonden elementen, niet te vrezen hebben voor vervolging in Georgië. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Heeft de minister ten onrechte een inreisverbod opgelegd?

6. Eisers betogen dat de minister ten onrechte een inreisverbod heeft opgelegd, omdat zij stellen als burgers van Georgië het recht hebben om zonder visum naar de Europese Unie te reizen. Zij stellen geen enkele wet te hebben overtreden die een inreisverbod zou rechtvaardigen.
6.1.
De minister stelt zich op het standpunt dat het zijn van een Georgische staatsburger niet in de weg staat aan het opleggen van een inreisverbod. Er is op 21 november 2022 al een terugkeerbesluit opgelegd, de minister is dan ook gehouden om een inreisverbod op te leggen. Er zijn volgens de minister geen bijzondere omstandigheden aangevoerd om hiervan af te wijken.
6.2.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het opgelegde inreisverbod als volgt. Op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 vaardigt de minister een inreisverbod uit tegen de vreemdeling, die geen gemeenschapsonderdaan is, op wie artikel 64 van de Vw 2000 niet van toepassing is en die Nederland onmiddellijk moet verlaten op grond van artikel 62, tweede lid, van de Vw 2000.
6.3.
Op grond van artikel 66a, achtste lid, van de Vw 2000 kan de minister, in afwijking van het eerste lid, om humanitaire of andere redenen afzien van het uitvaardigen van een inreisverbod.
6.4.
Nu eisers Nederland onmiddellijk moeten verlaten, heeft de minister, op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000, een inreisverbod tegen eisers kunnen uitvaardigen. De duur van dit inreisverbod bedraagt op grond van artikel 66a, vierde lid, van de Vw 2000 in samenhang met artikel 6.5a, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 ten hoogste twee jaren. Het is vervolgens aan de vreemdeling om bijzondere individuele omstandigheden aan te voeren. Eisers hebben in hun beroepsgronden geen specifieke omstandigheden naar voren gebracht die ertoe zouden moeten leiden dat afgezien dient te worden van het opleggen van een inreisverbod. De rechtbank is daarom van oordeel dat de minister een inreisverbod voor de duur van twee jaar heeft kunnen uitvaardigen.
Conclusie en gevolgen
7. De beroepen zijn ongegrond. De minister heeft de aanvragen terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen en geen vergoeding van hun proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. O. El Kadi, rechter, in aanwezigheid van F. Metz, griffier.

Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

In het gehoor opvolgende aanvraag 25 februari 2025 p.4.

In het gehoor opvolgende aanvraag van 25 februari 2025, pagina 25.

In het verslag gehoor aanmeldfase van 16 november 2022 p.16.

In het gehoor opvolgende aanvraag van 25 februari 2025 p.21.

Dit blijkt uit de brief van de Staatssecretaris aan de Tweede Kamer van 11 oktober 2016.

Kamerbrief 19637, nr. 2894 van 25 mei 2022.

In het gehoor opvolgende aanvraag van 25 februari 2025, pagina 4.

De Wet van Georgië op gezinswaarden en bescherming van minderjarigen.

Conclusie van de Commissie van Venetië, 22 juni 2024.

Correcties en aanvullingen gehoor opvolgende aanvraag van 26 februari 2025, pagina 1.

In het gehoor opvolgende aanvraag van 25 februari 2025, pagina 25.

Georgië, Labour Code, 17 maart 2010.

De Wet van Georgië op gezinswaarden en bescherming van minderjarigen.

Artikel delen