Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:RBDHA:2025:10324

Asiel. Russische. Bedreiging door de burgemeester van Moskou ongeloofwaardig. Geen reguliere verblijfsvergunning wegens schrijnende omstandigheden. Beroep ongegrond.

Rechtbank Den Haag 13 June 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBDHA:2025:10324 text/xml public 2025-06-13T12:00:53 2025-06-13 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Den Haag 2025-06-11 NL24.33977 Uitspraak Eerste aanleg - enkelvoudig NL Middelburg Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:10324 text/html public 2025-06-13T12:00:30 2025-06-13 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBDHA:2025:10324 Rechtbank Den Haag , 11-06-2025 / NL24.33977
Asiel. Russische. Bedreiging door de burgemeester van Moskou ongeloofwaardig. Geen reguliere verblijfsvergunning wegens schrijnende omstandigheden. Beroep ongegrond.

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

zaaknummer: NL24.33977
<?linebreak?>uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres, V-nummer: [V-nummer] , mede namens haar minderjarige [zoon]

(gemachtigde: mr. F.J.M. Schonkeren),

en

de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigden: mr. W. van Hoof en mr. A. Bondarev).
Inleiding
In het besluit van 1 augustus 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen.

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft het beroep op 24 april 2025 op een zitting behandeld in Breda. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Bondarev.
Beoordeling door de rechtbank
1. Eiseres is geboren op [datum] 1988 en heeft de Russische nationaliteit.

2. Op 6 september 2018 heeft eiseres na enige bedenktijd in Nederland aangifte gedaan van mensenhandel. Op grond daarvan heeft verweerder in het besluit van 29 oktober 2018 aan eiseres een verblijfsvergunning regulier op tijdelijke humanitaire gronden verleend, geldig tot 6 september 2019. In de brief van 25 februari 2019 heeft de officier van justitie aan eiseres meegedeeld dat hij naar aanleiding van haar aangifte geen vervolging instelt. Op 13 maart 2019 heeft eiseres aan verweerder verzocht om haar een verblijfsvergunning op niet-tijdelijke humanitaire gronden te verlenen.

3. In het besluit van 1 juli 2019 heeft verweerder de reguliere verblijfsvergunning van eiseres op tijdelijke humanitaire gronden ingetrokken, en de aanvraag van eiseres voor een reguliere verblijfsvergunning op niet-tijdelijke humanitaire gronden afgewezen. In het besluit van 28 juli 2020 heeft verweerder het daartegen door eiseres gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. In de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Groningen, van 28 mei 2021 (ECLI:NL:RBNNE:2021:2171) is het daartegen door eiseres ingestelde beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, en is verweerder opgedragen om opnieuw op het bezwaarschrift van eiseres te beslissen. In het besluit van 19 april 2022 heeft verweerder het bezwaar van eiseres opnieuw ongegrond verklaard. In de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Groningen, van 10 januari 2023 (ECLI:NL:RBNNE:2023:135) is het daartegen door eiseres ingestelde beroep ook weer gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, en is verweerder weer opgedragen om opnieuw op het bezwaar van eiseres te beslissen. Verweerder heeft tot op heden nog geen nieuw besluit op dit bezwaar genomen.

4. Deze zaak gaat over de asielaanvraag van eiseres van 2 juni 2022. Eiseres is niet door verweerder gehoord over deze aanvraag zoals dit gebruikelijk is. Uit een aantal medische adviezen aan verweerder is namelijk gebleken dat eiseres vanwege trauma niet in staat is om helder en adequaat antwoord te geven op vragen. In overleg met haar gemachtigde is eiseres daarom in de gelegenheid gesteld om haar asielrelaas schriftelijk naar voren te brengen. Daartoe heeft verweerder op 2 november 2023 een aantal gerichte vragen aan eiseres gestuurd. Op 31 december 2023 heeft eiseres deze vragen schriftelijk beantwoord. Eiseres heeft naar voren gebracht dat zij en haar echtgenoot in Moskou werkzaam waren bij Rendez-Vous, een bedrijf in schoenen en aanverwante accessoires. Volgens eiseres heeft er in de nacht van 16 op 17 augustus 2017 een grote brand gewoed bij dit bedrijf, en heeft haar echtgenoot daarna problemen gekregen omdat hij aan de politie heeft verteld dat hij een partij schoenen niet mocht registreren. Volgens eiseres is haar echtgenoot op 10 september 2017, toen de OMON (de Russische oproerpolitie) bij het bedrijf onderzoek kwam doen, namelijk bedreigd door de burgemeester van Moskou en twee handlangers en is hij door eerstgenoemde in zijn been geschoten met een vuurwapen. Ook heeft eiseres naar voren gebracht dat zij de volgende dag bij een huisbezoek van de politie zelf is mishandeld en bedreigd.

5. In het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder heeft de door eiseres gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. Ook heeft verweerder geloofwaardig geacht dat eiseres werkzaam is geweest bij Rendez-Vous. Verweerder heeft echter niet geloofwaardig geacht dat de echtgenoot van eiseres door de burgemeester van Moskou is mishandeld en bedreigd. Daarom is volgens verweerder evenmin geloofwaardig dat eiseres de dag daarna door de politie thuis is bezocht en is bedreigd en mishandeld. Er is daarom volgens verweerder geen reden om aan te nemen dat eiseres bij terugkeer naar Rusland gevaar loopt. Verder heeft verweerder uit zichzelf overwogen dat eiseres niet in aanmerking komt voor een reguliere verblijfsvergunning. Wel heeft verweerder aan eiseres voorlopig uitstel van vertrek om medische redenen verleend zoals bedoeld in artikel 64 van de Vw, geldig tot 1 februari 2025 en in afwachting van de verdere beoordeling hiervan.

6. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Zij voert aan dat verweerder ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht dat haar echtgenoot is mishandeld en bedreigd door de burgemeester van Moskou. Hierbij wijst zij op de door haar overgelegde nieuwsartikelen. Daarnaast voert eiseres aan dat verweerder ten onrechte niet heeft onderkend dat zij in aanmerking komt voor een reguliere verblijfsvergunning op humanitaire gronden. Daarbij wijst zij erop dat zijzelf en haar echtgenoot lijden aan psychische problemen, en dat hun dochtertje [dochter] lijdt aan het syndroom van Down.

7. Verweerder heeft zich in het verweerschrift op het standpunt gesteld dat het bestreden besluit juist is. Met de beroepsgronden is volgens verweerder niet alsnog aannemelijk gemaakt dat de echtgenoot van eiseres is mishandeld en bedreigd door de burgemeester van Moskou. Daarnaast is volgens verweerder geen sprake van zulke bijzondere en schrijnende omstandigheden dat op basis van de medische situatie een reguliere verblijfsvergunning moet worden verstrekt. Hierbij verwijst verweerder naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht, van 19 augustus 2020 (ECLI:NL:RBDHA:2020:11363).

De rechtbank oordeelt als volgt.

8. Voordat nader wordt ingegaan op de zaak van eiseres, merkt de rechtbank eerst het volgende op. De echtgenoot van eiseres heeft ook asiel aangevraagd in Nederland. Uit het bestreden besluit blijkt dat zijn asielaanvraag ook is afgewezen. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres toegelicht dat zij en haar echtgenoot ervoor hebben gekozen om elk een eigen advocaat in de arm te nemen, zodat zij zo weinig mogelijk met elkaars leed worden geconfronteerd. Het beroep van de echtgenoot tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag (NL24.32800) is dan ook afzonderlijk van dat van eiseres bij de rechtbank ingediend. De rechtbank heeft beide beroepen vervolgens bij dezelfde rechter belegd, om zo de zaken parallel te kunnen afdoen. Verder ziet deze uitspraak wel mede op de zoon ([zoon]), maar niet mede op de dochter ([dochter]) van eisers. Zij is namelijk na het bestreden besluit geboren, waardoor op haar asielaanvraag een afzonderlijke beslissing is genomen.

9. Het is algemeen bekend dat met ingang van 2 juli 2024 de minister van Asiel en Migratie bevoegd is om te beslissen in vreemdelingenzaken. De rechtbank stelt echter vast dat het bestreden besluit, dat dateert van na die datum, ondertekend is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het is echter gesteld, noch gebleken dat eiseres door deze onjuiste ondertekening in haar belangen is geschaad. De rechtbank passeert daarom dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht.

10. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat verweerder ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht dat haar echtgenoot is mishandeld en bedreigd door de burgemeester van Moskou. Daartoe is in de eerste plaats van belang dat in de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats in de zaak met nummer NL24.32800 is geoordeeld dat verweerder het asielrelaas van de echtgenoot van eiseres, waarop eiseres zich beroept, niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Anders dan eiseres aanvoert, is geen sprake van een motiveringsgebrek door zonder diepere toelichting in het bestreden besluit te vermelden dat het asielrelaas van haar echtgenoot ongeloofwaardig is geacht. Het bestreden besluit is namelijk mede gebaseerd op de beoordeling van de eigen verklaringen van eiseres.

11. Verweerder heeft niet ten onrechte aan eiseres tegengeworpen dat het niet aannemelijk is dat de burgemeester van Moskou in eigen persoon haar echtgenoot zou mishandelen en bedreigen. Verweerder heeft in de door eiseres overgelegde mediapublicaties over de burgemeester van Moskou geen aanleiding hoeven zien voor een ander oordeel. Hierin wordt namelijk weliswaar melding gemaakt van corruptie, maar niet van geweldpleging. Verder heeft verweerder terecht vastgesteld dat in de door eiseres overgelegde mediapublicaties over de brand in de nacht van 16 op 17 augustus 2017 de bedrijfsnaam van Rendez-Vous niet voorkomt. Door te overwegen dat de publicaties in zoverre niet bijdragen aan de geloofwaardigheid van het asielrelaas, heeft verweerder - anders dan eiseres aanvoert - niet van haar verlangd haar relaas onomstotelijk met stukken te bewijzen. De omstandigheid dat verweerder heeft onderkend dat agenten van de OMON voor diverse taken worden ingezet, laat onverlet dat verweerder aan eiseres heeft kunnen tegenwerpen dat het niet aannemelijk is dat een OMON-agent de burgemeester, aan wie hij immers ondergeschikt is, zou proberen tegen te houden om de echtgenoot verder te bedreigen. Evenzo heeft verweerder aan eiseres kunnen tegenwerpen dat het niet aannemelijk is dat OMON-agenten de echtgenoot naar het ziekenhuis hebben gebracht en daar zonder bewaking hebben achtergelaten.

12. Op grond van artikel 3.6ba van het Vreemdelingenbesluit 2000 kan verweerder bij het afwijzen van een eerste asielaanvraag uit eigen beweging een reguliere verblijfsvergunning verstrekken, indien sprake is van een schrijnende situatie die gelegen is in een samenstel van bijzondere omstandigheden die de vreemdeling betreffen. Volgens de beleidsregels van verweerder in onderdeel B11/2.5 van de Vreemdelingencirculaire 2000 wordt van deze bevoegdheid terughoudend gebruik gemaakt en moet het gaan om omstandigheden die zich in Nederland voordoen. Aangezien het gaat om een zogenoemde kan-bepaling, komt verweerder beoordelingsruimte toe. Dit betekent dat de rechtbank terughoudend moet toetsen.

13. In het bestreden besluit heeft verweerder een beoordeling zoals hier bedoeld opgenomen. Deze ligt dan ook in deze zaak ter beoordeling aan de rechtbank voor. Dit laat echter onverlet dat verweerder, ook na deze uitspraak, nog verder gevolg zal moeten geven aan de hierboven genoemde uitspraak van 10 januari 2023. Verweerder zal in dat kader een nieuwe en volledige heroverweging moeten maken van het intrekken van de reguliere verblijfsvergunning van eiseres op tijdelijke gronden, en van het niet verlenen van een regulier verblijfsvergunning aan eiseres op niet-tijdelijke gronden.

14. Verweerder heeft in het bestreden besluit geen aanleiding hoeven zien om eiseres vanwege schrijnende omstandigheden een reguliere verblijfsvergunning te verstrekken. De omstandigheid dat zij en haar echtgenoot aan trauma’s lijden is daartoe als zodanig namelijk niet voldoende. In het bestreden besluit heeft verweerder nog niet kunnen ingaan op de omstandigheid dat eiseres een dochtertje heeft met het syndroom van Down, omdat zij toen nog niet geboren was. In het verweerschrift en ter zitting heeft verweerder dat echter alsnog gedaan. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat ook deze omstandigheid, bezien samen met de psychische klachten van eiseres en haar echtgenote, onvoldoende is om schrijnende omstandigheden zoals onder 11 bedoeld aan te nemen.

15. De conclusie is dat het beroep ongegrond moet worden verklaard. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Het bestreden besluit blijft in stand.

16. In het passeren van een gebrek ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.814, bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift en een punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 907 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 1 (gemiddeld).
Beslissing
De rechtbank:

 verklaart het beroep ongegrond;

 veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.814 (achttienhonderdveertien euro).

Deze uitspraak is gedaan op 11juni 2025 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Artikel delen