Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:RBDHA:2025:8945

Derdelanders Oekraïne. TKB genomen voor 4 maart 2024. Beroep gegrond.

Rechtbank Den Haag 21 May 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBDHA:2025:8945 text/xml public 2025-05-21T20:36:01 2025-05-21 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Den Haag 2025-05-21 NL23.26997 Uitspraak Eerste aanleg - enkelvoudig NL Groningen Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:8945 text/html public 2025-05-21T20:34:38 2025-05-21 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBDHA:2025:8945 Rechtbank Den Haag , 21-05-2025 / NL23.26997
Derdelanders Oekraïne. TKB genomen voor 4 maart 2024. Beroep gegrond.

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: NL23.26997
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], V-nummer: [nummer], eiser
(gemachtigde: mr. D.S. Harhangi-Asarfi),

en
de minister van Asiel en Migratie.
Inleiding
1. Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend omdat de minister een terugkeerbesluit heeft opgelegd.
1.1.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting.


Beoordeling door de rechtbank
2. In de uitspraken van 23 april 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) geoordeeld dat de minister in 2023 de tijdelijke bescherming van zogenoemde derdelanders in Nederland die daarvóór een tijdelijk verblijf hadden in Oekraïne, eerder mocht beëindigen dan de tijdelijke bescherming van Oekraïners, staatlozen en derdelanders met een permanent verblijf. De bescherming van derdelanders in Nederland die vóór het uitbreken van de oorlog tijdelijk verblijf hadden in Oekraïne, is geëindigd op 4 maart 2024. Dit betekent dat zij vanaf 4 maart 2024 geen recht hebben op verblijf in Nederland op grond van de Europese Richtlijn Tijdelijke Bescherming.
2.1.
In de aangehaalde uitspraken heeft de Afdeling ook geoordeeld dat de minister deze derdelanders vóór 4 maart 2024 niet mocht opdragen om de Europese Unie te verlaten door middel van het opleggen van een terugkeerbesluit.

3. In de situatie van eiser heeft de minister eerst op 28 augustus 2023 een terugkeerbesluit opgelegd. Eiser heeft op 1 september 2023 een beroepschrift ingediend. De minister heeft op 1 februari 2024 het bestreden besluit van 28 augustus 2023 ingetrokken. Vervolgens heeft zij op 7 februari 2024 een nieuw terugkeerbesluit genomen. Het beroepschrift van eiser, aangevuld op 4 maart 2024, moet om die reden geacht worden gericht te zijn tegen het terugkeerbesluit van 7 februari 2024.
3.1.
Gelet op het oordeel van de Afdeling in de hiervoor aangehaalde uitspraken is het beroep reeds om die reden gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit.


Conclusie en gevolgen
4. Het beroep is kennelijk gegrond. Dat betekent dat eiser gelijk krijgt en het terugkeerbesluit wordt vernietigd.

5. De minister moet de door eiser gemaakte proceskosten vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 907,00.Beslissing

De rechtbank:

verklaart het beroep gegrond;

vernietigt het aan eiser opgelegde terugkeerbesluit van 7 februari 2024;

veroordeelt de minister in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 907,00.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van mr. J. Dijkstra, griffier, en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

Deze uitspraak is openbaar en bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

ECLI:NL:RVS:2025:1829, ECLI:NL:RVS:2025:1827 en ECLI:NL:RVS:2025:1836.

Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen.

Artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door de gemachtigde verleende rechtsbijstand, waarbij 1 punt is gerekend voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor van 1.

Artikel delen