Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:RBDHA:2025:9325

Buiten behandelingstelling aanvraag, energietoeslag 2023, artikel 4:5 van de Awb, beroep ongegrond.

Rechtbank Den Haag 3 June 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBDHA:2025:9325 text/xml public 2025-06-03T18:00:21 2025-05-26 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Den Haag 2025-05-20 24/3999 Uitspraak Eerste aanleg - enkelvoudig NL Den Haag Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:9325 text/html public 2025-05-28T10:51:33 2025-06-03 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBDHA:2025:9325 Rechtbank Den Haag , 20-05-2025 / 24/3999
Buiten behandelingstelling aanvraag, energietoeslag 2023, artikel 4:5 van de Awb, beroep ongegrond.

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht

zaaknummer: SGR 24/3999
<?linebreak?>uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 mei 2025 in de zaak tussen
<?linebreak?> [eiser] , uit [woonplaats] , eiser
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden, verweerder
(gemachtigde: O.J. Massalova).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de buiten behandelingstelling van 8 april 2024 van de aanvraag van eiser voor de energietoeslag 2023.
1.1.
Met het bestreden besluit van 16 mei 2024 op het bezwaar van eiser heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd.
1.2.
De rechtbank heeft beroep op 8 april 2025 op zitting behandeld. Ter zitting zijn verschenen eiser en de gemachtigde van verweerder.


Totstandkoming van het besluit
2. Eiser heeft op 22 januari 2024 een aanvraag ingediend voor de eenmalige energietoeslag. Verweerder heeft eiser met de brief van 8 maart 2024 geïnformeerd over de gegevens die hij diende in te leveren voor de behandeling van de aanvraag. In de brief heeft verweerder vermeld dat de gegevens voor 19 maart 2024 dienden te worden ingeleverd. Op 26 maart 2024 heeft verweerder eiser nogmaals om de gegevens gevraagd. Eiser heeft de gevraagde gegevens niet aangeleverd.

3. Met het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag buiten behandeling gesteld, omdat verweerder het recht op de energietoeslag niet heeft kunnen vaststellen. Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar ingediend. Op 15 april 2024 heeft eiser een (informeel) gesprek gehad over zijn bezwaarschrift met een juridisch adviseur van het Bezwarensecretariaat Leidse Regio. Omdat eiser heeft aangegeven toch bereid te zijn om gegevens te overleggen, is op 17 april 2024 nogmaals gevraagd om gegevens. Het gaat om bankafschriften van de privé- en zakelijke rekeningen van eiser over de periode juni tot en met augustus 2023 (hierna: de referteperiode) waarop bijschrijvingen staan, en eisers kasboek of administratie waaruit zijn netto inkomsten in de referteperiode blijkt.

4. Op 21 april 2024 heeft eiser gegevens aangeleverd die zien op de referteperiode. Het betreft afschriften met alleen de bijschrijvingen van zijn rekeningen bij ING en Knab, een overzicht met rittenlijsten met bruto-inkomsten, een overzicht met bedrijfsuitgaven en een berekening van zijn netto-inkomsten. Op 30 april 2024 en op 6 mei 2024 is gevraagd om aanvullend bewijs, namelijk bewijsstukken van alle bedrijfsuitgaven in de referteperiode en een uitgebreidere uitleg over de herkomst van de stortingen op de Knab-rekening dan reeds gegeven op 30 april 2024. Eiser heeft toen aangegeven dat de stortingen niet per sé over dezelfde periode hoeven te gaan, maar heeft dit niet nader gespecificeerd. Op 6 mei heeft eiser aangegeven dat hij van mening is voldoende aannemelijk te hebben gemaakt dat zijn inkomen onder de inkomstengrens ligt. Over de stortingen heeft hij verklaard dat het gestorte bedrag afkomstig kan zijn van inkomsten over de periode van januari 2023 tot het moment van storting en zelfs van voor de periode 2023. Eiser stort naar uitgavebehoefte. Ten aanzien van de bedrijfsuitgaven heeft eiser aangegeven dat hij in staat is alles aan te tonen, maar dat hij dit uit principe niet doet. Volgens eiser gaat de gemeente te ver door om deze informatie te vragen.

5. Met het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd. Verweerder heeft overwogen dat, omdat eiser geweigerd heeft inzage te geven in zijn bedrijfslasten en het onduidelijk blijft wat de herkomst van de stortingen op de Knab-rekening is, eisers aanvraag niet inhoudelijk kan worden beoordeeld. Hierdoor heeft verweerder het recht op bijstand niet kunnen vaststellen. Doordat onduidelijk is of eiser tot de doelgroep behoort van de eenmalige energietoeslag heeft verweerder ook de energietoeslag niet ambtshalve kunnen toekennen.
Beoordeling door de rechtbank
6. Eiser vindt dat verweerder onvoldoende oog heeft voor de menselijke maat en dat hij in zijn recht staat om bepaalde (privacygevoelige) informatie niet te delen met verweerder. Sommige informatie kan hij ook niet kan aanleveren, omdat voor hem niet duidelijk is hoe dat zou kunnen of moeten. Daarnaast meent eiser dat hij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zijn bedrijfsuitgaven normale kosten en uitgaven zijn voor een taxibedrijf. Volgens eiser geldt voor hem dat als zijn netto-inkomen niet hoger is dan € 2.277,- per maand, hij in aanmerking komt voor de energietoeslag. Eiser stelt dat zijn bruto maandinkomen in de referteperiode gemiddeld € 2.184,20 is. Eiser begrijpt niet waarom hij facturen moet overleggen. Verweerder had ook kunnen overgaan tot ambtshalve toekenning. Ten aanzien van de bijschrijvingen stelt eiser dat deze bedragen niet alleen afkomstig zijn van inkomsten tijdens de referteperiode, omdat hij het hele jaar gewerkt heeft. Verweerder kan zijn belastinggegevens inzien, de opgevraagde bankgegevens zijn onnodig.

7. Artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat het bestuursorgaan kan besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking. Van een onvolledige of ongenoegzame aanvraag is onder andere sprake indien onvoldoende gegevens of stukken worden verstrekt om een goede beoordeling van de aanvraag mogelijk te maken. Gelet op artikel 4:2, tweede lid, van de Awb gaat het daarbij om gegevens die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover de aanvrager redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

8. Voor de beoordeling of de aanvrager verkeert in bijstandbehoevende omstandigheden, is zijn of haar financiële situatie een essentieel gegeven. De bewijslast om aannemelijk te maken dat er sprake is van bijstandbehoevende omstandigheden rust op de aanvrager. Een aanvrager moet daarom feiten en omstandigheden aannemelijk maken die duidelijkheid geven over zijn woon- en leefsituatie en over zijn financiële situatie.

9. Verweerder was bevoegd de aanvraag buiten behandeling te stellen. Het is immers niet in geschil tussen partijen dat eiser niet alle gevraagde informatie binnen de gestelde termijn heeft gegeven.

10. De gevraagde gegevens zijn relevant voor de beoordeling van de aanvraag van eiser voor de energietoeslag. Vanwege de aard van de werkzaamheden van eiser heeft hij wisselende inkomsten, waardoor hij op grond van de Beleidsregels eenmalige energietoeslag Leiden 2023 tot drie maanden voorafgaand aan de peildatum inzicht moet geven in zijn inkomen. Eiser moet geacht worden over deze gegevens te kunnen beschikken, zodat hij die had moeten verstrekken.

11. Uit vorenstaande volgt dat het beroep ongegrond zal worden verklaard.
Conclusie en gevolgen
12. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. N.E.M. de Coninck, rechter, in aanwezigheid van mr.E.P.A. Stok, griffier, en uitgesproken in het openbaar op 20 mei 2025.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Zie de uitspraak van de CRvB van 13 december 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:2793.

Artikel delen