ECLI:NL:RBGEL:2025:4372
Huur. Oplevering pand.
Rechtbank Gelderland 18 June 2025
Jurisprudentie – Uitspraken
ECLI:NL:RBGEL:2025:4372
text/xml
public
2025-06-18T12:00:16
2025-06-10
Raad voor de Rechtspraak
nl
Rechtbank Gelderland
2025-06-11
11093312
Uitspraak
Eerste aanleg - enkelvoudig
Op tegenspraak
NL
Arnhem
Civiel recht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2025:4372
text/html
public
2025-06-17T10:55:24
2025-06-18
Raad voor de Rechtspraak
nl
ECLI:NL:RBGEL:2025:4372 Rechtbank Gelderland , 11-06-2025 / 11093312
Huur. Oplevering pand.
RECHTBANK
GELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 11093312 CV EXPL 24-3958 48073 53854
Vonnis van 11 juni 2025
in de zaak van
1 [eiser 1] ,
wonende te [woonplaats] ,2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,3. [eiser 3],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna te noemen: [eiser 1] en gezamenlijk (mannelijk enkelvoud) [eisers] ,
gemachtigde: mr. P.H.N. van Spanje,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PANNENKOEKENHUIS RENKUM B.V.,
gevestigd te Heelsum,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Pannenkoekenhuis Renkum,
gemachtigde: mr. drs. H.J. Ligtenbarg.
1De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 juli 2024 en de daarin genoemde processtukken;
- de akte overlegging productie van de zijde van [eisers] ;
- de conclusie van antwoord van de zijde van Pannenkoekenhuis Renkum;
- het tussenvonnis van 16 oktober 2024;
- productie 15 van de zijde van [eisers] ;
- de akte overlegging productie en wijziging van eis van de zijde van [eisers] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 17 februari 2025 plaatsgevonden, waarvan
door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. De gemachtigden van [eisers] en
Pannenkoekenhuis Renkum hebben tijdens de mondelinge behandeling
spreekaantekeningen voorgedragen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2De feiten
2.1.
[eisers] en [naam 1] (hierna: [naam 1] ) hebben een huurovereenkomst gesloten, inhoudende dat [eisers] in de periode van 1 januari 2021 tot 1 april 2024 de bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW gelegen aan [adres 1] aan [naam 1] zou verhuren.
2.2.
Met wederzijds goedvinden is de huurovereenkomst uiteindelijk per 1 april 2021 ingegaan en per 31 december 2023 geëindigd.
2.3.
In de huurovereenkomst is, voor zover van belang, bepaald:
Voorzieningen door verhuurder
10.1
Partijen komen overeen dat het aanbrengen in het gehuurde van de volgende voorzieningen
door en voor rekening en risico van verhuurder geschiedt
:
- de huidige staat is dat de bestaande toestand, alles aard en nagelvast eigendom is van verhuurder alsmede de aangehechte lijst van roerende zaken.
10.2
De voorzieningen als genoemd in 10.1 maken na aanbrengen
wel
/
geen
deel uit van het gehuurde. Aan het einde van deze huurovereenkomst dienen de voorzieningen door huurder
wel/
niet
te zijn verwijderd.
10.3
Ten aanzien van het onderhoud, herstel, vervanging en vernieuwing van de voorzieningen als genoemd in 10.1 geldt
het bepaalde in artikel 12.3 van de algemene bepalingen en dat alle onderhoud – hoofdzakelijk door veroudering – herstel, vervanging en vernieuwing van toevoegingen, niet zijnde casco, voor rekening en risico van huurder/
verhuurder
komt.
Voorzieningen door huurder
11.1
Partijen komen overeen dat het aanbrengen in het gehuurde van de volgende voorzieningen door en voor rekening en risico van huurder geschiedt: -
alle verbouwingen conform mailverkeer vanaf 20 november 2020 en in nader overleg.
11.2
De voorzieningen als genoemd in 11.1 maken na aanbrengen
wel
deel uit van het gehuurde. Aan het einde van deze huurovereenkomst dienen de voorzieningen door huurder
in nader overleg overeen te komen
te zijn verwijderd.
2.4.
Op de huurovereenkomst zijn van toepassing de Algemene bepalingen huurovereenkomst winkelruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW, welke volgens het model door de Raad voor Onroerende Zaken op 17 september 2012 zijn vastgesteld en op 2 oktober 2012 gedeponeerd bij de griffie van de rechtbank te
’s-Gravenhage en aldaar ingeschreven onder nummer 59/2012.
2.5.
In de Algemene bepalingen is, voor zover van belang, bepaald:
23.8
Indien huurder, na daartoe deugdelijk in de gelegenheid te zijn gesteld, niet binnen redelijke termijn meewerkt aan de inspectie en/of de vastlegging van de bevindingen en afspraken in het inspectierapport, is verhuurder bevoegd de inspectie buiten aanwezigheid van huurder uit te voeren en het rapport bindend voor partijen vast te stellen.
Verhuurder zal huurder onverwijld een exemplaar van dit rapport ter hand stellen.
23.9
Huurder is gehouden de door hem op basis van het inspectierapport uit te voeren werkzaamheden binnen de in het rapport vastgelegde – of nader tussen partijen overeengekomen – termijn op een deugdelijke wijze uit te voeren c.q. te doen uitvoeren. Indien huurder geheel of gedeeltelijk nalatig blijft in de nakoming van zijn uit het rapport voortvloeiende verplichtingen, is verhuurder gerechtigd zelf deze werkzaamheden te laten uitvoeren en de daaraan verbonden kosten op huurder te verhalen onverminderd de aanspraak van verhuurder op vergoeding van de verdere schade en kosten.
2.6.
In zijn e-mail van 1 december 2020 te 13:37 uur schrijft [eiser 1] aan [naam 1] : (…) alles wat is en blijft alsmede nieuwe investeringen wordt bij beëindiging van verhuurder (…).
3De vordering en het verweer
3.1.
[eisers] vordert, na wijziging/vermindering van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat
a. de verklaring van de heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ) met bijlagen van
14 maart 2024, een inspectierapport is met de te leveren zaken en uit te voeren werkzaamheden en bindend tussen partijen is vastgesteld en [eisers] gerechtigd is om zelf de zaken te leveren en werkzaamheden uit te voeren en de daaraan verbonden kosten op Pannenkoekenhuis Renkum te verhalen;
b. Pannenkoekenhuis Renkum aansprakelijk is voor de schade doordat zij tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst door de verhuurde zaak niet tijdig in goed onderhouden staat op te leveren en met de zaken zoals vermeld in het inspectierapport en in het bijzonder op de Lijst inventaris en prijzen;
2. Pannenkoekenhuis Renkum te veroordelen tot betaling van de door [eisers] geleden kosten en schade bestaande uit:
a. een bedrag van € 62.653,00 aan te leveren voorzieningen en inventaris, zoals aangegeven op de Lijst inventaris en prijzen;
b. een bedrag van € 11.037,00 aan kosten tot herstel in goede staat van de voorzieningen en inventaris zoals bedoeld onder a.;
c. de gederfde huurinkomsten tot 1 april 2024 ter grootte van € 7.500,00;
d. de wettelijke rente over het onder a. tot en met c. gevorderde vanaf de dag van verschuldigdheid tot aan de dag van volledige betaling.
3. Pannenkoekenhuis Renkum te veroordelen in de proceskosten en nakosten, voor zover deze noodzakelijk zijn, met de wettelijke rente daarover vanaf de veertiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
3.2.
Pannenkoekenhuis Renkum voert verweer. Pannenkoekenhuis Renkum concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisers] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren hoofdelijke veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op hetgeen [eisers] aan zijn vordering ten grondslag heeft gelegd, alsmede het verweer dat Pannenkoekenhuis Renkum hiertegen gevoerd heeft, wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
4De beoordeling
Verklaringen voor recht
4.1.
[eisers] vordert te verklaren voor recht dat de verklaring van [naam 2] een inspectierapport is met de te leveren zaken en uit te voeren werkzaamheden en bindend tussen partijen is vastgesteld en dat [eisers] gerechtigd is om zelf de zaken te leveren en werkzaamheden uit te voeren en de daaraan verbonden kosten op Pannenkoekenhuis Renkum te verhalen. Daarnaast vordert [eisers] een verklaring voor recht, inhoudende dat Pannenkoekenhuis Renkum aansprakelijk is voor de schade, doordat zij tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst.
4.2.
[eisers] heeft onvoldoende onderbouwd welk belang hij heeft bij de voornoemde verklaringen voor recht. Daarnaast worden de door [eisers] gevorderde verklaringen voor recht inhoudelijk beoordeeld bij door hem ingestelde geldvorderingen onder 2.a. tot en met 2.c. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eisers] dan ook geen belang bij de voornoemde verklaringen voor recht en zijn deze betekenisloos ten opzichte van de door [eisers] ingestelde geldvorderingen. Het voorgaande leidt ertoe dat de door [eisers] gevorderde verklaringen voor recht niet voor toewijzing in aanmerking komen.
Is Pannenkoekenhuis een bedrag van € 62.653,00 voor voorzieningen en inventaris aan [eisers] verschuldigd?
4.3.
[eisers] vordert vergoeding door Pannenkoekenhuis Renkum van een bedrag van € 62.653,00 aan te leveren voorzieningen en inventaris.
Aan zijn vordering legt [eisers] – kort gezegd – ten grondslag dat alle voorzieningen en inventaris haar eigendom zijn. Volgens [eisers] heeft Pannenkoekenhuis Renkum de voorzieningen en roerende zaken (hierna: ook inventaris), zoals vermeld op de Inventarislijst bij ingebruikname bij de ontruiming van het gehuurde ten onrechte weggehaald.
Het gaat hierbij, onder andere, om voorzieningen en inventaris door [eisers] als verhuurder in gebruik gegeven. Uit de artikelen 10.1 tot en met 10.3 van de huurovereenkomst en de e-mail van [eisers] van 1 december 2020 te 13:37 uur volgt dat Pannenkoekenhuis Renkum de voorzieningen en inventaris van [eisers] mocht vervangen of vernieuwen, maar ze bleven daarmee door zaaksvervanging eigendom van [eisers] . In ieder geval diende, indien een roerende zaak werd vervangen, bij oplevering van het gehuurde een vergelijkbare roerende zaak aanwezig zijn.
Uit de artikelen 11.1 en 11.2 van de huurovereenkomst volgt, onder andere, dat de voorzieningen die Pannenkoekenhuis Renkum conform de Investeringslijst in het gehuurde heeft aangebracht, na het einde van de huurovereenkomst in het gehuurde dienen te blijven.
[eisers] was op grond van artikel 23.8 van de Algemene bepalingen gerechtigd een inspectierapport op te maken buiten aanwezigheid van Pannenkoekenhuis Renkum. Uit de door [naam 2] opgestelde Lijst inventaris en prijzen blijkt dat de schade voor de te leveren zaken € 62.653,00 bedraagt. Deze kosten kunnen op grond van artikel 23.9 van de Algemene bepalingen op Pannenkoekenhuis Renkum verhaald worden.
4.4.
Pannenkoekenhuis Renkum voert als verweer – kort gezegd – aan dat de verklaring van [naam 2] onjuist is en hier geen betekenis aan toekomt. In deze verklaring is immers geen rekening gehouden met de situatie bij aanvang van de huur (vanwege het ontbreken van een bij aanvang van de huur opgemaakt proces-verbaal) en verbouwingen en roerende zaken die met instemming van [eisers] zijn uitgevoerd/afgevoerd. Daarnaast is het bedrag van € 62.653,00 niet onderbouwd.
Verder verhuurde [eisers] het pand casco aan Pannenkoekenhuis Renkum. Zij heeft verbouwingen/voorzieningen zoals bedoeld in artikel 10 en 11 van de huurovereenkomst gerealiseerd en achtergelaten. De roerende zaken op de bijlage bij de huurovereenkomst heeft Pannenkoekenhuis Renkum ook achtergelaten, behoudens de zaken die met instemming van [eisers] zijn afgevoerd of door ouderdom teniet gegaan.
De roerende zaken die Pannenkoekenhuis Renkum heeft aangeschaft, wilde [eisers] niet overnemen en hij stemde ermee in dat Pannenkoekenhuis die verwijderde. Gelet op het voorgaande dient de vordering tot betaling van het bedrag van € 62.653,00 afgewezen te worden.
4.5.
Uit de Lijst inventaris en prijzen (productie 13a), welke door [naam 2] is opgesteld, blijkt dat het bedrag van € 62.653,00 uitsluitend bestaat uit kosten voor inventaris. De vraag is of deze inventaris onderdeel van het gehuurde was, dan wel dat door Pannenkoekenhuis Renkum aangeschafte of vervangen inventaris onderdeel van het gehuurde is geworden.
Ten aanzien hiervan wordt het volgende overwogen.
4.6.
In artikel 10 van de huurovereenkomst zijn partijen – kort gezegd – overeengekomen dat alles wat bij aanvang van de huur aard en nagelvast zat, alsmede de roerende zaken op de aangehechte lijst, eigendom van [eisers] is. Verder is overeengekomen dat aangebrachte voorzieningen deel uitmaken van het gehuurde en bij het einde van de huurovereenkomst niet verwijderd dienen te zijn door Pannenkoekenhuis Renkum.
In artikel 11 van de huurovereenkomst is – kort gezegd – bepaald dat alle verbouwingen conform het mailverkeer vanaf 20 november 2020 en in nader overleg door en voor rekening van Pannenkoekenhuis Renkum geschieden en na aanbrengen deel uitmaken van het gehuurde.
4.7.
Om te beoordelen wat partijen met de voornoemde artikelen overeengekomen zijn, dient de huurovereenkomst uitgelegd te worden. Dat gebeurt aan de hand van de zogeheten Haviltex-maatstaf. Deze maatstaf houdt in dat de vraag wat tussen partijen is overeengekomen niet moet worden beantwoord door alleen maar een taalkundige uitleg van datgene wat zij schriftelijk zijn overeengekomen, maar ook door acht te slaan op de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden van het geval over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij in dat opzicht redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang, in hun onderlinge samenhang bezien.
Ook gedragingen van partijen na het sluiten van de overeenkomst kunnen van belang zijn voor de aan de overeenkomst te geven uitleg.
4.8.
Uit de voornoemde artikelen uit de huurovereenkomst volgt dat roerende zaken op de aangehechte lijst eigendom van [eisers] zijn. Voor het overige spreken deze artikelen over alles wat bij aanvang van de huur aard en nagelvast zat en over door Pannenkoekenhuis Renkum aan te brengen voorzieningen en uit te voeren verbouwingen.
In deze artikelen is omtrent de inventaris dus niets bepaald, behalve dat roerende zaken op de aangehechte lijst eigendom van [eisers] zijn. Ook uit de e-mails die vanaf 20 november 2020 tussen partijen zijn gestuurd (productie 10 bij conclusie van antwoord) blijkt niet dat Pannenkoekenhuis Renkum heeft opgevat of moest opvatten dat inventaris die zij zou gaan vernieuwen of vervangen eigendom zou worden van [eisers]
Het enige dat na oplevering van het gehuurde achter had moeten blijven, waren de roerende zaken genoemd op de lijst in productie 2 bij dagvaarding. Pannenkoekenhuis Renkum heeft aangevoerd dat Tiemessen afstand heeft gedaan van een deel van de roerende zaken op deze lijst. Uit de Whatsapp correspondentie die partijen op 6 januari 2021 hebben gevoerd (productie 11 bij conclusie van antwoord), blijkt dat Tiemessen toestemming heeft gegeven om vier kuipstoelen, twee clubfauteuils, twee oorfauteuils, vier woonkamerstoelen en veertien stapelvergaderstoelen te doneren aan het buurthuis in Doorwerth.
Pannenkoekenhuis Renkum is dus niet gehouden deze roerende zaken aan [eisers] terug te geven. Ten aanzien van de overige roerende zaken op Lijst inventaris en prijzen heeft Pannenkoekenhuis Renkum tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat deze zaken waarschijnlijk rond 2013 zijn aangeschaft en dat [eisers] de inventaris van de vorige huurder heeft overgenomen en heeft gewaardeerd met een fictieve waarde van
€ 5.000,00. [eisers] heeft dit onvoldoende weersproken, zodat de kantonrechter aanleiding ziet Pannenkoekenhuis Renkum te veroordelen tot betaling aan [eisers] van een bedrag van € 5.000,00 aan te leveren voorzieningen en inventaris.
De door [eisers] gevorderde wettelijke rente over dit bedrag wordt toegewezen vanaf
16 januari 2024 tot de dag van volledige betaling. Door Pannenkoekenhuis Renkum is immers – onweersproken – aangevoerd dat partijen zijn overeengekomen dat het gehuurde op 16 januari 2024 door Pannenkoekenhuis Renkum opgeleverd zou worden.
Is Pannenkoekenhuis Renkum een bedrag van € 11.037,00 aan kosten tot herstel in goede staat aan [eisers] verschuldigd?
4.9.
[eisers] vordert een bedrag van € 11.037,00 aan kosten tot herstel in goede staat van de voorzieningen en inventaris zoals bedoeld onder 2.a. [eisers] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Pannenkoekenhuis Renkum tekortschiet in de nakoming van de huurovereenkomst door herstel in goede staat van het gehuurde en levering en herstel van voorzieningen en inventaris te weigeren. Het gaat hierbij, volgens de offerte van Heintzbergen Installatietechniek (productie 16), om het terugplaatsen van keukenapparatuur en een afzuigkap, alsmede herstelwerkzaamheden aan plafondplaten en verlichting waarmee een bedrag van € 11.037,00 exclusief btw mee gemoeid is.
Pannenkoekenhuis Renkum heeft als verweer aangevoerd dat [eisers] een jaar na haar vertrek uit het gehuurde de roerende zaken nog altijd niet vervangen heeft. Indien de weggenomen zaken essentieel waren voor de verhuur van het pand had [eisers] deze al lang laten vervangen. Verder is de offerte van Heintzbergen niet gespecificeerd en uit niets blijkt dat Tiemessen deze offerte heeft aanvaard.
4.10.
Volgens artikel 7:224 lid 2 BW dient de huurder, indien een beschrijving van het gehuurde is opgemaakt, de zaak in dezelfde staat op te leveren waarin deze volgens de beschrijving is aanvaard, met uitzondering van geoorloofde veranderingen en toevoegingen en hetgeen door ouderdom is teniet gegaan of beschadigd. Indien geen beschrijving is opgemaakt, wordt de huurder, behoudens tegenbewijs, verondersteld het gehuurde in de staat te hebben ontvangen zoals deze is bij het einde van de huurovereenkomst.
4.11.
Tussen partijen is niet in geschil dat bij aanvang van de huurovereenkomst geen beschrijving van het gehuurde is opgemaakt. Dit betekent dat wordt verondersteld dat Pannenkoekenhuis Renkum het gehuurde heeft ontvangen, zoals deze was bij het einde van de huurovereenkomst. [eisers] heeft als tegenbewijs een offerte overgelegd, waarin wordt aangegeven dat keukenapparatuur en een afzuigkap teruggeplaatst moeten worden en herstelwerkzaamheden aan plafondplaten en verlichting uitgevoerd.
Nu dit een niet-gespecificeerde offerte betreft die ruim een jaar na het beëindigen van de huurovereenkomst is opgemaakt, heeft [eisers] hiermee naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende tegenbewijs geleverd waaruit blijkt dat Pannenkoekenhuis Renkum het gehuurde niet heeft ontvangen zoals deze was bij het einde van de huurovereenkomst. Nu [eisers] in dit kader ook geen nader bewijsaanbod heeft gedaan, komt zijn vordering tot vergoeding van het bedrag van € 11.037,00 niet voor toewijzing in aanmerking.
Gederfde huurinkomsten
4.12.
[eisers] maakt aanspraak op drie maanden aan gederfde huurinkomsten, hetgeen neerkomst op een bedrag van € 7.500,00. [eisers] legt aan zijn vordering ten grondslag dat het gehuurde nog steeds onverhuurbaar is en dat gegadigden die zich melden niet de kosten wensen te betalen om het gehuurde weer in goede staat te krijgen. Als gevolg hiervan derft [eisers] huurinkomsten.
Pannenkoekenhuis Renkum voert als verweer aan dat zij het gehuurde op grond van artikel 7:224 lid 2 BW in goede staat heeft opgeleverd. Daarnaast heeft [eisers] belet dat Pannenkoekenhuis Renkum formeel kon opleveren, zodat [eisers] zelf in schuldeisersverzuim verkeert. Verder geldt dat indien [eisers] meende dat Pannenkoekenhuis Renkum het gehuurde niet in goede staat had opgeleverd en dat dit het opnieuw verhuren van het pand belette, [eisers] , in het kader van zijn schadebeperkingsplicht, gehouden was het ondeugdelijk opgeleverde zo spoedig mogelijk te (laten) herstellen. Daarnaast biedt [eisers] het pand te huur aan met de vermelding dat het gerenoveerd is. Dat het pand tot op heden niet opnieuw is verhuurd, is het gevolg van het feit dat het pand niet aantrekkelijk is gelegen voor horeca en niet het gevolg van tekortschieten van Pannenkoekenhuis Renkum.
4.13.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eisers] verklaard dat, nadat Pannenkoekenhuis Renkum het gehuurde heeft verlaten, zich geen potentiële huurders meer bij hem gemeld hebben. [eisers] heeft echter onvoldoende onderbouwd dat de oorzaak hiervan gelegen is in de staat van het gehuurde. Dit geldt temeer nu het pand, blijkens de door Pannenkoekenhuis Renkum als productie 26 overgelegde advertentie van Funda, wordt aangeboden als ‘totaal gemoderniseerd/verbouwd in 2020’. Het ligt dan ook niet in de rede dat potentiële huurders zijn afgehaakt vanwege de staat waarin het verhuurde verkeert. Nu door [eisers] onvoldoende onderbouwd is dat een causaal verband bestaat tussen het niet vinden van een nieuwe huurder voor het pand en de staat waarin het pand verkeert, komt zijn vordering inzake het missen van huurinkomsten niet voor toewijzing in aanmerking.
4.14.
[eisers] wordt (overwegend) in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Pannenkoekenhuis Renkum worden begroot op:
- salaris gemachtigde
€
1.630,00
(2 punten × € 815,00)
- nakosten
€
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
€
1.765,00
Uitvoerbaar bij voorraad
4.15.
Pannenkoekenhuis Renkum concludeert tot het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van uitsluitend de proceskostenveroordeling. Pannenkoekenhuis Renkum heeft echter nagelaten hier een onderbouwing voor te geven, zodat aan haar vordering voorbij gegaan wordt en het gehele vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard wordt.
5De beslissing
De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Pannenkoekenhuis Renkum tot betaling van een bedrag van € 5.000,00 aan [eisers] , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2024 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten van € 1.765,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eisers] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. van der Boon en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2025.
48073 53854