Werkzaamheden dak woning. Tussenvonnis, uitlaten voornemen benoeming deskundige
Rechtbank Gelderland 9 July 2025
Jurisprudentie – Uitspraken
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2025:5098
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
30-06-2025
Datum publicatie
09-07-2025
Zaaknummer
11478979
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Bijzondere kenmerken
Eerste aanleg - enkelvoudig
ECLI:NL:RBGEL:2025:5098text/xmlpublic2025-07-09T12:00:112025-06-30Raad voor de RechtspraaknlRechtbank Gelderland2025-07-0211478979UitspraakEerste aanleg - enkelvoudigOp tegenspraakTussenuitspraakNLArnhemCiviel recht; VerbintenissenrechtRechtspraak.nlhttp://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2025:5098text/htmlpublic2025-07-08T09:17:312025-07-09Raad voor de RechtspraaknlECLI:NL:RBGEL:2025:5098 Rechtbank Gelderland , 02-07-2025 / 11478979 Werkzaamheden dak woning. Tussenvonnis, uitlaten voornemen benoeming deskundige
RECHTBANK GELDERLAND Civiel recht
Kantonrechter Zittingsplaats Arnhem Zaaknummer: 11478979 CV EXPL 25-265 Vonnis van 2 juli 2025 in de zaak van
[eiseres]
,
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. L.K. Wilden, tegen
[gedaagde]
,
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. N. van Mook. 1De procedure1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 februari 2025
- het bericht van 3 juni 2025 met producties 6 en 7 van [gedaagde]
- het bericht van 5 juni 2025 met producties 33 tot en met 36 van [eiseres]- de mondelinge behandeling van 18 juni 2025, alwaar de gemachtigden van partijen het woord hebben gevoerd aan de hand van door hen overgelegde spreekaantekeningen en waar van het overige aantekening is gehouden door de griffier. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2De feiten2.1. Op 18 juni 2020 hebben partijen een overeenkomst gesloten waarbij [eiseres] aan [gedaagde] de opdracht heeft gegeven om werkzaamheden aan het dak van de woning van [eiseres] uit te voeren. De aanneemsom bedroeg € 4.410,00. In de overeenkomst is vermeld dat [gedaagde] de volgende werkzaamheden aan het dak zou verrichten: “Nokvorstreparatie
Bijzonderheden of andere werkzaamheden: Romo pan 10 stuks
2 rechtse kant pan” 2.2. Partijen hebben na het sluiten van de overeenkomst telefonisch besproken dat [gedaagde] ook het verrotte deel van de boeiboord om niet zou vervangen. 2.3.
[gedaagde] heeft op 22 en 23 februari 2023 werkzaamheden aan het dak van de woning van [eiseres] uitgevoerd. 2.4. Op 1 april 2023 heeft [eiseres] aan [gedaagde] een schriftelijke ingebrekestelling gestuurd, waarin zij [gedaagde] heeft gesommeerd om binnen veertien dagen na dagtekening van de brief over te gaan tot herstel van diverse gebreken aan het uitgevoerde werk. In deze brief heeft [eiseres] tevens een voorwaardelijke omzettingsverklaring opgenomen. De brief bevat een gespecificeerde lijst van herstelwerkzaamheden die volgens [eiseres] dienen te worden uitgevoerd. De volgende herstelwerkzaamheden zijn in de brief opgesomd: Het vervangen van zeven resterende dakpannen op het dak van de woning, met dakpannen in dezelfde kleur als die van de verwijderde dakpannen. Het vervangen van de dakpannen en het aanbrengen van de loodslabben op de schuur. Het verwijderen van de oude aluminium loodvervanger op de dakkapel. Het aansluiten van een bladvanger bij de regenpijp aan de achterzijde van de dakgoot van de woning. Het verlengen van de regenpijp van de serre. Het plaatsen van een bladvanger bij de regenpijp van de serre. Het opnieuw voegen en tegen de muur kloppen van de loodslabben op de schoorsteen en de gevel van de woning. Het aankloppen van de nieuwe loodslabben op de serre. Het herstellen dan wel vernieuwen van het dakleer op de serre. Het aankloppen van de oude loodslabben op de serre. Het herstellen van de beschadigde trespa op de gevel van de serre. Het bekleden van de boeiboord van de serre met trespa. Het herstellen van de beschadigde hoek onderaan de serre. 2.5. Op 2 oktober 2023 heeft [gedaagde] herstelwerkzaamheden uitgevoerd. 2.6. Op 22 november 2023 heeft de gemachtigde van [eiseres] per e-mail aan [gedaagde] medegedeeld dat de op 2 oktober 2023 uitgevoerde herstelwerkzaamheden niet deugdelijk zijn uitgevoerd. In haar e-mail heeft [eiseres] de volgende, volgens haar, nog bestaande gebreken aan het werk opgesomd: De daktrim is niet correct geplaatst. De hoekafwerking van de daktrim aan de achterzijde is niet afgewerkt, ligt open, lekt en is inmiddels groen uitgeslagen. De daktrim loopt niet ver genoeg door naar de gevel. Het lood aan het eind van de daktrim is slordig en ondeugdelijk geplaatst, en aan de gevelzijde is de daktrim niet over de trespa geplaatst. De regenpijp van de serre is niet deugdelijk verlengd en beschadigd. De tussenstukken van de regenpijp zijn met drie bochten verlengd naar de beschadigde pijp op de grond. Hier is de regenpijp niet goed aangesloten en zit de regenpijp los. Het boeiboord boven de serre is niet deugdelijk aangebracht en beschadigd. Het oude boeiboord is niet deugdelijk afgedekt, nu de trespa te kort is afgezaagd. Het trespa is rafelig en scheef afgezaagd, en niet deugdelijk aangebracht. Het trespa zit op bepaalde plaatsen los en is niet overal onder de daktrim geplaatst, bovendien ventileert de trespa niet. De beschadigde hoek is niet hersteld, nu dezen slechts is afgeplakt met een beschadigd plastic hoekstripje. De schoorsteen is niet gerepareerd. Sinds de reparatie op 2 oktober 2023 laten de loodslabben langs de gevel en de dakkapel alweer op verschillende plaatsen los. De loodslabben op de serre zijn tevens niet onder de gevelwand geplaatst.
[gedaagde] heeft de oorzaak van de lekkage niet geconstateerd, wat de oorspronkelijke reden was dat [eiseres] [gedaagde] had ingeschakeld. De lekkage is namelijk veroorzaakt door een gat in het lood onder het dakraam.
[eiseres] heeft [gedaagde] een laatste kans tot herstel geboden met het verzoek om uiterlijk op 1 december 2023 te laten weten of zij tot herstel wenst over te gaan. 2.7. Op 6 december 2023 heeft [gedaagde] per e-mail gereageerd, waarbij zij betwistte dat de herstelwerkzaamheden niet deugdelijk zouden zijn uitgevoerd. [gedaagde] is in die reactie niet ingegaan op de door [eiseres] geboden mogelijkheid tot nader herstel. 2.8.
[eiseres] heeft een offerte voor herstelwerkzaamheden opgevraagd bij [bedrijf 1] . In de offerte van 10 november 2023 van [bedrijf 1] worden onder meer de volgende gebreken genoemd: * Het verkeerd monteren van trespa platen tegen de bestaande boeilijst.
* Het trespa zit los van de bestaande boeilijst doordat er te weinig schroeven zijn aangebracht.
* Verkeerd gemonteerde daktrim plat dak serre
* De hemelwater afvoer zit los/slecht gemonteerd en gescheurd.
* Het verkeerd aangebracht loodvervanger aansluiting woonhuis serre
* Lekkage ter hoogte dakraam achterzijde
* De slecht gemonteerde loodvervanger in de metselgevel bij de buren
* De slecht gemonteerde loodvervanger schoorsteen
* De slecht gemonteerde loodvervanger langs de dakkapel
* De eerder gemonteerde boeilijst fout gemonteerd. De offerte vermeldt dat de kosten voor herstel van deze gebreken in totaal € 10.815,00 exclusief btw bedragen. 2.9.
[eiseres] heeft een offerte voor herstelwerkzaamheden opgevraagd bij [bedrijf 2] . [bedrijf 2] heeft in haar offerte van 11 januari 2024 het volgende advies gegeven ten aanzien van de uit te voeren werkzaamheden: 1. Trespa verkeerd gemonteerde: verwijderen en de volledige boeilijst vervangen.
2. Gevelbekleding aan de achtergevel verwijderen, nieuwe loodslabbe aanbrengen en de bestaande gevelbekleding weer terugplaatsen. (geen gemakkelijke klus maar is voor het geheel wel beter want bij een gemonteerde gevelbekleding kan het lood nooit op een juiste manier worden bevestigd)
3. Aangebrachte daktrim (foutief aangebracht) en opnieuw aanbrengen van nieuwe daktrim op de serre.
4. Verwijderen van de gebroken hemelwaterafvoer en vervangen door een nieuwe.
5. Aanbrengen van nieuwe gootstukken bij het dakraam aan de achterzijde. (kapot getrapt bij voegen van schoorsteen)
6. Loodvervanger in het metselwerk verwijderen bij de gevel bij de buren en bij de schoorsteen.
7. Uithakken voegen, aanbrengen van nieuwe loodlokken en afvoegen.
8. Geconstateerd houtrot boeilijst/kozijn van de serre. De offerte vermeldt dat de kosten voor herstel van deze gebreken in totaal € 10.465,00 exclusief btw bedragen. 2.10. Na regenval op 20 en 23 juli 2024 is er bij [eiseres] lekkage ontstaan. [eiseres] heeft daarop contact opgenomen met haar verzekeraar Interpolis om de schade te melden. In opdracht van Interpolis heeft [bedrijf 3] op 26 juli 2024 het dak geïnspecteerd. In een e-mail van 1 augustus 2024 aan [eiseres] is onder meer het volgende opgemerkt: “(…) Tijdens onze inspectie hebben wij geconstateerd dat er meerdere reparaties zijn uitgevoerd door het dakbedrijf, echter is gebleken dat deze reparaties niet naar behoren zijn uitgevoerd. Wij hebben de volgende problemen vastgesteld: Gebruik van plaklood: Het dakbedrijf heeft plaklood toegepast, maar heeft nagelaten het oude lood te verwijderen. Dit heeft geleid tot een onzorgvuldige afwerking. Oud lood bij dakkapel: Ook langs de dakkapel is plaklood aangebracht zonder het oude lood te verwijderen, wat opnieuw bijdraagt aan de bestaande lekkageproblemen. (…)” 2.11.
[bedrijf 3] heeft op 1 augustus 2024 [bedrijf 4] langs gestuurd bij [eiseres] omdat als gevolg van de lekkage kortsluiting was ontstaan. [bedrijf 4] heeft geadviseerd om het herstel aan het dak snel te laten plaatsvinden, omdat het koper van de elektriciteitsleiding bij het dak kan gaan roesten door de lekkage. 2.12. De lekkage aan de dakkapel is op 31 augustus 2024 verholpen door [bedrijf 2] . [eiseres] heeft op 1 september 2024 voor deze herstelwerkzaamheden een bedrag van € 1.750,00 inclusief btw betaald. 2.13. Op 21 augustus 2024 heeft [bedrijf 2] een offerte opgesteld voor herstel van schade als gevolg van de lekkage, waarin onder meer is opgenomen dat de twee slaapkamers, de woonkamer en de serre opnieuw gesaust moeten worden. De kosten voor deze werkzaamheden worden geoffreerd op een bedrag van € 5.325,00 inclusief btw. Deze werkzaamheden zijn tot op heden nog niet uitgevoerd. 2.14. Op 6 september 2024 heeft [eiseres] een sommatiebrief aan [gedaagde] gestuurd, waarin zij [gedaagde] heeft gesommeerd tot betaling van vervangende schadevergoeding. In deze brief is [gedaagde] tevens gewezen op de gevolgschade als gevolg van de lekkage en is zij gesommeerd ook deze schade te vergoeden. Het totaalbedrag aan schadevergoeding dat in de brief is gevorderd bedraagt € 19.284,65 inclusief btw. 3Het geschil3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 19.284,65, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2024, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente. 3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst van aanneming van werk. Deze overeenkomst strekte tot het herstellen van een lekkage en het renoveren van het dak van de woning van [eiseres] . [eiseres] heeft [gedaagde] na de verrichte werkzaamheden in gebreke gesteld en haar in de gelegenheid gesteld om het werk deugdelijk af te maken dan wel te herstellen. Nadat [gedaagde] op 2 oktober 2023 herstelwerkzaamheden had verricht, heeft [eiseres] geconstateerd dat deze werkzaamheden opnieuw niet deugdelijk waren, hetgeen aan [gedaagde] is medegedeeld en waarvoor haar een laatste herstelkans is geboden. [gedaagde] is hierna niet (meer) tot herstel overgegaan, zodat zij in verzuim is geraakt. Vervolgens heeft [eiseres] haar vordering tot nakoming van de overeenkomst omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding. Het bedrag aan vervangende schadevergoeding bedraagt € 13.959,65 inclusief btw. Daarnaast heeft [eiseres] gevolgschade geleden als direct gevolg van de niet deugdelijk uitgevoerde herstelwerkzaamheden. Het door [eiseres] gevorderde bedrag voor deze gevolgschade bedraagt € 5.325,00 inclusief btw. 3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente. Op de inhoud van het verweer zal hierna, waar nodig, nader worden ingegaan. 4De beoordeling4.1. Tussen partijen is in geschil of de door [gedaagde] verrichte werkzaamheden aan het dak van de woning van [eiseres] deugdelijk zijn uitgevoerd. 4.2.
[eiseres] stelt dat de door [gedaagde] aan het dak verrichte werkzaamheden, zelfs na herstel daarvan op 2 oktober 2023, ondeugdelijk zijn uitgevoerd. Daartoe stelt zij dat de gebreken betreffen een incorrect geplaatste daktrim met openstaande en lekkende hoeken, een ondeugdelijk verlengde en beschadigde regenpijp van de serre die loszit, een slecht aangebracht en beschadigd boeiboord met rafelige en loszittende trespa, het niet gerepareerd zijn van de schoorsteen, loslatende loodslabben langs de gevel en dakkapel, en het niet onder de gevelwand geplaatst zijn van loodslabben bij de serre. Door deze, volgens [eiseres] , ondeugdelijk uitgevoerde werkzaamheden is lekkage ontstaan, wat heeft geleid tot schade aan de woning. 4.3. Volgens [gedaagde] heeft [eiseres] te laat geklaagd over de gestelde gebreken aan het dak en de daardoor ontstane gevolgschade. [gedaagde] doet in dat kader een beroep op de klachtplicht ex artikel 6:89 BW. De kantonrechter overweegt dat de klachtplicht inhoudt dat de schuldeiser op een gebrek in de prestatie geen beroep meer kan doen als hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt (of redelijkerwijze had moeten ontdekken) bij de schuldenaar ter zake heeft geprotesteerd. De ratio achter de in artikel
6:89 BW gegeven rechtsregel is bescherming van de schuldenaar ( [gedaagde] ) tegen te late en daardoor moeilijk te betwisten klachten, doordat hij erop mag rekenen dat de schuldeiser ( [eiseres] ) met bekwame spoed onderzoekt of de prestatie aan de verbintenis beantwoordt en, indien dit niet het geval blijkt te zijn, dit, ook met spoed aan de schuldenaar mededeelt. De kantonrechter overweegt in dat verband als volgt. 4.4. Voor wat betreft de uitvoering van de oorspronkelijke werkzaamheden aan het dak in februari 2023 staat vast dat [eiseres] kort na uitvoering van deze werkzaamheden, op 1 april 2023, heeft geklaagd. Vervolgens zijn op 2 oktober 2023 herstelwerkzaamheden verricht. Na deze werkzaamheden heeft [eiseres] op 22 november 2023 opnieuw geklaagd. Daarmee is voldaan aan de vereisten van artikel 6:89 BW. Van een te late klacht is in dit opzicht dan ook geen sprake. Daar komt bij dat [gedaagde] niet heeft gesteld op welke wijze zij door het tijdsverloop in haar mogelijkheden tot betwisting van de klacht is benadeeld. 4.5. Ten aanzien van de nadien opgetreden lekkage, die zich op 20 en 23 juli 2024 voordeed, geldt dat Interpolis, de verzekeraar van [eiseres] , op 26 juli 2024 opdracht heeft gegeven aan [bedrijf 3] om het dak te inspecteren. Vervolgens heeft [eiseres] op 21 augustus 2023 een offerte laten opstellen voor het herstel van de gevolgschade, waarna [bedrijf 2] de lekkage op 31 augustus 2024 heeft verholpen. Op 6 september 2024 heeft [eiseres] [gedaagde] per brief geïnformeerd over de lekkage en haar aansprakelijk gesteld voor de schade. Niet gebleken is dat [eiseres] eerder dan op 6 september 2024 beschikte over volledige duidelijkheid over de aard en omvang van de schade. Daarbij is nog relevant dat [eiseres] op advies van [bedrijf 4] het herstel van de lekkage met spoed heeft laten uitvoeren, omdat de lekkage risico’s opleverde voor nabijgelegen koperen elektriciteitsleidingen. Onder deze omstandigheden is de keuze van [eiseres] om eerst de lekkage te laten verhelpen alvorens [gedaagde] te informeren begrijpelijk en gerechtvaardigd. Bovendien heeft [gedaagde] ook op dit punt niet gesteld op welke wijze zij door het tijdsverloop in haar mogelijkheden tot betwisting van de klacht is benadeeld. De kantonrechter is, gelet op het vorenstaande, dan ook van oordeel dat [eiseres] ook ten aanzien van de lekkage en de gevolgschade binnen bekwame tijd heeft geklaagd als bedoeld in artikel 6:89 BW. Het beroep van [gedaagde] op schending van de klachtplicht wordt dan ook verworpen. 4.6.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat zij niet in verzuim is geraakt, dan wel dat sprake is van schuldeisersverzuim aan de zijde van [eiseres] . Volgens [gedaagde] heeft [eiseres] daarom geen recht op vervangende schadevergoeding. De kantonrechter volgt [gedaagde] hier niet in en wel om het volgende. Vast staat dat [eiseres] bij brief van 1 april 2023 [gedaagde] schriftelijk in gebreke heeft gesteld en haar daarbij een redelijke termijn van veertien dagen heeft gegeven om de gestelde gebreken te herstellen. Daarbij is tevens voorwaardelijk aangekondigd dat, indien herstel zou uitblijven, aanspraak gemaakt zou worden op vervangende schadevergoeding. [gedaagde] heeft vervolgens pas op 2 oktober 2023 herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Nadat [eiseres] op 22 november 2023 opnieuw had geklaagd over ondeugdelijk herstel, heeft zij [gedaagde] opnieuw in de gelegenheid gesteld om herstelwerkzaamheden te verrichten, door haar een laatste termijn tot 1 december 2023 te geven. [gedaagde] heeft hierop geen herstel meer aangeboden of uitgevoerd.
Onder deze omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat sprake is van schuldeisersverzuim, nu niet is gebleken dat [eiseres] nakoming onmogelijk heeft gemaakt of daaraan niet heeft meegewerkt. Juist heeft [eiseres] [gedaagde] herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om alsnog tot deugdelijke nakoming over te gaan. Het tijdsverloop tussen april en oktober 2023 is niet aan [eiseres] te wijten, althans niet in overwegende mate. Daarbij is het zo dat herstel toen door [gedaagde] is uitgevoerd en het door haar ingeroepen schuldeisersverzuim ten aanzien van de huidige vordering alleen kan worden gegrond op omstandigheden van nadien. Die zijn echter niet door [gedaagde] aangevoerd. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat [gedaagde] in verzuim is geraakt. 4.7. Nu [gedaagde] in verzuim is geraakt en herstel nadien is uitgebleven, is [eiseres] in beginsel bevoegd om de overeenkomst om te zetten in een vordering tot vervangende schadevergoeding als bedoeld in artikel 6:87 BW. [eiseres] heeft hiertoe reeds bij haar ingebrekestelling van 1 april 2023 een voorwaardelijke omzettingsverklaring opgenomen, inhoudende dat zij bij het uitblijven van herstel aanspraak zou maken op schadevergoeding. Na het alsnog uitvoeren van herstelwerkzaamheden op 2 oktober 2023, waarvan [eiseres] stelt dat deze ondeugdelijk zijn uitgevoerd, heeft [eiseres] bij e-mail van
22 november 2023 opnieuw herstel gevraagd en een laatste hersteltermijn gesteld. Nu herstel wederom is uitgebleven, heeft [eiseres] terecht haar vordering gebaseerd op vervangende schadevergoeding. 4.8.
[gedaagde] heeft voorts aangevoerd dat de zoon van [eiseres] na de herstelwerkzaamheden van 2 oktober 2023 zou hebben verklaard dat de werkzaamheden naar tevredenheid waren uitgevoerd. [gedaagde] heeft betoogd dat zij erop heeft mogen vertrouwen dat de zoon namens [eiseres] handelde en daarmee de indruk heeft gekregen dat de werkzaamheden waren goedgekeurd. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] aan deze stelling geen rechtsgevolg heeft verbonden. Ook nadat de kantonrechter [gedaagde] hierop ter zitting expliciet heeft bevraagd, heeft [gedaagde] niet concreet toegelicht welke juridische consequentie zij aan deze mededeling van de zoon wenst te verbinden. Reeds om die reden wordt aan deze stelling voorbijgegaan. 4.9.
[gedaagde] heeft tot slot de door [eiseres] gestelde gebreken in de uitvoering van het werk steeds per genoemde herstelpost gemotiveerd betwist. Ook heeft zij betwist dat zij aansprakelijk is voor de gestelde gevolgschade. De kantonrechter overweegt dat hierdoor niet vast is komen te staan dat de werkzaamheden door [gedaagde] ondeugdelijk zijn uitgevoerd en dat hierdoor gevolgschade is ontstaan. Het ligt op de weg van [eiseres] om, als partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten, haar stellingen te bewijzen. Hoewel [eiseres] drie verschillende partijen heeft ingeschakeld die allen hebben geconcludeerd dat de werkzaamheden niet deugdelijk zijn uitgevoerd, betreft het hier partijdeskundigen. De kantonrechter kan daarom niet zonder meer uitgaan van de juistheid van deze oordelen. Bovendien is van belang dat [gedaagde] niet is uitgenodigd om bij de onderzoeken aanwezig te zijn en haar zienswijze kenbaar te maken. Gelet op het vorenstaande acht de kantonrechter het in deze zaak noodzakelijk dat deskundigenonderzoek plaatsvindt om de gestelde gebreken onafhankelijk te laten beoordelen. 4.10. Voordat daartoe wordt overgegaan, zal de kantonrechter partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over:
- de wenselijkheid van een deskundigenbericht;
- het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n);
- de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. 4.11. De kantonrechter is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige op bouwkundig gebied. De kantonrechter is voornemens de volgende vragen voor te leggen: Kunt u beoordelen of de door [gedaagde] verrichte werkzaamheden aan het dak van de woning van [eiseres] technisch en bouwkundig deugdelijk zijn uitgevoerd? Acht u de gestelde gebreken zoals opgesomd in de e-mail van [eiseres] van 22 november 2023 geheel of gedeeltelijk gegrond? Wilt u per genoemd gebrek uw bevindingen beschrijven? Als sprake is van gebreken die voortkomen of verband houden met de werkzaamheden van [gedaagde] welke herstelwerkzaamheden zijn dan noodzakelijk om het dak alsnog in deugdelijke staat te brengen en wat zijn redelijke kosten voor deze herstelwerkzaamheden? Acht u het aannemelijk dat de gestelde gevolgschade in de woning van [eiseres] is veroorzaakt door lekkage die het gevolg is van ondeugdelijke dak werkzaamheden door [gedaagde] ? Zo ja, waarom? Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling? 4.12. De kantonrechter ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt in de wet dat het voorschot op de kosten van de deskundige(n) door de eisende partij moet worden betaald. Dit voorschot moet daarom door [eiseres] worden betaald. 4.13. In het eindvonnis zal de kantonrechter beslissen wie van partijen uiteindelijk de kosten van de deskundige moet betalen. 4.14. De kantonrechter gaat ervan uit dat partijen in onderling overleg overeenstemming bereiken over de persoon die als deskundige gaat optreden. Voor zover partijen daarover geen overeenstemming kunnen bereiken en om die reden iedere partij een deskundige voorstelt, moeten partijen gemotiveerd aangeven waarom zij de voorkeur geven aan de door henzelf voorgestelde deskundige en waarom de door de wederpartij voorgestelde deskundige niet voor benoeming in aanmerking mag komen. Daarbij valt te denken aan zwaarwegende redenen als gebrek aan deskundigheid of gerechtvaardigde twijfels met betrekking tot de onpartijdigheid van de deskundige. Die zwaarwegende redenen moeten worden onderbouwd. De kantonrechter zal dan, na weging van de onderbouwing vóór en tegen de benoeming van een potentiële deskundige, een door partijen aangedragen deskundige of een eigen deskundige benoemen. 4.15. De kantonrechter zal de zaak naar de rol verwijzen, zodat partijen zich hierover bij akte kunnen uitlaten. Partijen moeten de concept-akte uiterlijk een week vóór de roldatum naar elkaar toesturen, zodat zij in hun definitieve akte op de akte van de wederpartij kunnen reageren. 4.16. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden. 5De beslissing De kantonrechter 5.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van woensdag 13 augustus 2025 om beide partijen in de gelegenheid te stellen een akte in te dienen waarin zij zich uitlaten over het aangekondigde deskundigenbericht, 5.2. bepaalt dat partijen elkaar uiterlijk een week vóór de genoemde roldatum de concept-akte moeten toesturen, zodat zij ieder in hun eigen akte nog kunnen reageren op de standpunten van de wederpartij, 5.3. houdt iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.C. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken op