RECHTBANK LIMBURG
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 24/4160
[naam] , [naam] en [naam], allen wonende te [woonplaats] , verzoekers
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen, verweerder.
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [naam] , vergunninghoudster.
1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de aan vergunninghoudster verleende omgevingsvergunning voor het kappen van zeven bomen aan de [adres] , [postcode] [plaats] (STD00 F 2709), gemeente Sittard-Geleen.
1.1.Vergunninghoudster heeft op 2 april 2024 een aanvraag ingediend voor de omgevingsplanactiviteit “het vellen van een houtopstand”. Dit betekent in dit geval het kappen van negen bomen in het kader van het project “Agnetenberg”.n
Het betreft de herinrichting van het terrein van het klooster Sint Agnetenberg.
1.2.Op 3 juni 2024 heeft vergunninghoudster aan verweerder bericht dat nieuwe ontwikkelingen ertoe hebben geleid dat volstaan kan worden met de kap van zeven bomen in plaats van negen bomen.
Bij besluit van 7 augustus 2024, bekendgemaakt in het Gemeenteblad op
9 augustus 2024n
Gemeenteblad, 9 augustus 2024, nr. 348146.
1.4.Verzoekers hebben bij brief van 14 september 2024 bezwaar gemaakt en tevens gronden van bezwaar ingediend tegen de verleende omgevingsvergunning.
1.5.Bij brief van 16 september 2024 hebben verzoekers hangende de bezwaarprocedure tegen de verleende omgevingsvergunning een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.
1.6.De rechtbank heeft vergunninghoudster bij e-mailbericht van 18 september 2024 verzocht aan te geven wanneer zij van plan is de bomen te kappen en of zij bereid is te wachten met het kappen van de bomen totdat op het bezwaarschrift is beslist.
1.7.Vergunninghoudster heeft diezelfde dag per e-mail bericht dat zij voornemens is de bomen te kappen in de periode januari- februari 2025, voorafgaand aan de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.
1.8.De rechtbank heeft verzoekers bij brief van 19 september 2024 verzocht aan te geven of de reactie van vergunninghoudster aanleiding geeft om het verzoek om een voorlopige voorziening in te trekken.
1.9.Verzoekers hebben bij brief van 23 september 2024 te kennen gegeven geen aanleiding te zien om het verzoek om een voorlopige voorziening in te trekken.
1.10.Daarnaar gevraagd heeft verweerder bij e-mailbericht van 4 oktober 2024 te kennen gegeven dat het bezwaar van verzoekers op de hoorzitting van 21 november 2024 zal worden behandeld en dat de beslistermijn van 11 december 2024 waarschijnlijk zal worden gehaald. Indien deze termijn niet zal worden gehaald, kan de beslistermijn met zes weken worden verlengd.
1.11.Omdat het verzoek kennelijk ongegrond is, doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt hiertoe de mogelijkheid. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek kennelijk ongegrond is.
Is er sprake van spoedeisend belang?
2. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als “onverwijlde spoed” dat vereist. Dat betekent dat sprake moet zijn van een situatie waarin – in dit geval – de beslissing op bezwaar niet kan worden afgewacht, omdat het onmogelijk zal zijn om eventuele gevolgen van (de uitvoering van) het besluit te herstellen (onomkeerbaarheid).
3. Verzoekers vragen de voorzieningenrechter het besluit van 7 augustus 2024 waarbij de omgevingsvergunning is verleend te schorsen totdat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft beslist op hun beroep tegen het bestemmingsplan “Klooster Sint Agnetenberg”.n
Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 15 december 2021 en maakt thans onderdeel uit van het Omgevingsplan gemeente Sittard-Geleen.
4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het spoedeisend belang in deze zaak ontbreekt. Hij licht dit oordeel als volgt toe.
4.1.Uit het e-mailbericht van vergunninghoudster van 18 september 2024 volgt dat zij niet op korte termijn van plan is de bomen te kappen. Zij is van plan in de periode januari-februari 2025, voorafgaand aan de bouwwerkzaamheden, te starten met de kap van de bomen. Uit het e-mailbericht van verweerder van 4 oktober 2024 volgt dat hij van plan is vóór 12 december 2024 op het bezwaarschrift van verzoekers te beslissen. Dat is ruim voordat vergunninghoudster start met de kap van de bomen. Hoewel verweerder wijst op de wettelijke mogelijkheid om de beslistermijn te verlengen indien deze niet gehaald zal worden, ziet de voorzieningenrechter hierin op voorhand geen aanknopingspunten voor de aanname dat deze termijn ook daadwerkelijk niet gehaald zou worden en er alsnog aanleiding bestaat om een voorziening te treffen. Gelet hierop valt niet in te zien dat verzoekers de beslissing op bezwaar niet zouden kunnen afwachten. Van onverwijlde spoed is daarom in dit geval geen sprake.
4.2.Anders dan verzoekers wensen kan de voorzieningenrechter in dit geval geen voorziening treffen die ertoe strekt dat het besluit van 7 augustus 2024 zal worden geschorst totdat de Afdeling heeft beslist op het beroep van verzoekers tegen het hiervoor genoemde bestemmingsplan. De voorzieningenrechter kan immers slechts een voorlopige voorziening treffen totdat, in dit geval, op het bezwaarschrift van verzoekers is beslist. Zoals uit de vorige overwegingen volgt dient in de beroepszaak bij de Afdeling nog een zittingsdatum te worden gepland waardoor de kans erg klein is dat de Afdeling eerder dan 11 december 2024, dus vóórdat verweerder op het bezwaarschrift van verzoekers zal beslissen, op het beroep van verzoekers zal beslissen. De voorzieningenrechter kan daarom niet aan het verzoek van verzoekers tegemoet komen om het besluit van 7 augustus 2024 te schorsen totdat de Afdeling op het beroep van verzoekers heeft beslist.
5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af wegens een gebrek aan spoedeisend belang. De voorzieningenrechter komt dan ook niet toe aan een inhoudelijke toets van het besluit van 7 augustus 2024. De afwijzing van het verzoek betekent dat dit besluit niet wordt geschorst totdat op het bezwaarschrift is beslist. Voor een vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M.J.A. Smitsmans, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.S.A.W Raes, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2024.
griffier |
voorzieningenrechter |
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 21 oktober 2024.