Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:RBNHO:2023:8272

22 August 2023

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind

locatie Alkmaar

Zaaknummer : 10421051 \ WM VERZ 23-223

CJIB-nummer : 246454203

Uitspraakdatum : 21 juni 2023

Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting

in de zaak van

[betrokkene]

Gemachtigde : Boete.nu (M.J.M. Bergers)

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

1.2.De zaak is behandeld op de zitting van 7 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder met een motorvoertuig of als brom- of snorfietser onnodig geluid veroorzaken.

Het verweer tegen de opgelegde boete

Betrokkene is het niet eens met de opgelegde boete en door gemachtigde van betrokkene is namens betrokkene aangevoerd dat de gedraging is niet begaan. De auto heeft niet genoeg vermogen om zomaar spinnende banden te creëren. Ook grijpt het veiligheidssysteem van de auto in als het voertuig dreigt te gaan spinnen. De auto/uitlaat is legaal en is ook APK goedgekeurd. Er is dus geen onnodig geluid veroorzaakt. Gemachtigde van betrokkene stelt ook dat het boetebedrag is verlaagd per 1 maart 2022 en dat deze verlaging moet worden toegepast.

Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie

De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het de boete te verlagen naar € 250,00 en beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren.

De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd

De kantonrechter stelt daarnaast voorop dat voor de vaststelling van ‘onnodig geluid’ niet relevant is of het maximale geluidsniveau, zoals dat bij de typegoedkeuring is vastgesteld, al dan niet wordt overschreden. Het gaat erom dat er, op het gehoor, onnodig geluid wordt veroorzaakt. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de motor op een onnodig hoog toerental wordt gebracht, met piepende banden wordt geremd of wijzigingen worden aangebracht aan (goedgekeurde) onderdelen. De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De verbalisant heeft gehoord dat de bestuurder van het voertuig onnodig geluid heeft veroorzaakt door extra veel gas te geven. Hij hoorde dat er een ontzettend hard geluid uit de uitlaat kwam. Bij staandehouding heeft betrokkene ook verklaard dat hij wat extra gas gaf. Reeds om die reden staat vast dat de gedraging is verricht. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.

De beoordeling van het verweer dat het boetebedrag is verlaagd

De kantonrechter stelt vast dat de boete voor de gedraging waar het hier om gaat – het onnodig geluid veroorzaken – met ingang van 1 maart 2022 is verlaagd tot € 250,00. Een verandering in de hoogte van de boete na het begaan van de gedraging moet naar het oordeel van de kantonrechter op basis van vaste rechtspraak met onmiddellijke ingang worden toegepast, omdat die verandering ten gunste van betrokkene werkt. De beslissing van de officier van justitie zal daarom worden gewijzigd, in zoverre dat het bedrag van de boete zal worden vastgesteld op € 250,00, te vermeerderen met de administratiekosten. Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond.

Proceskosten

Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gedeeltelijk gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 866,25. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 447,75 (1,5 punten voor het beroepschrift en de hoorzitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 597,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 418,50 (1 punt voor het beroepschrift, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).

De uitspraak

De kantonrechter:

  • verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;

  • wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat het boetebedrag wordt vastgesteld op € 250,00 (met handhaving van de administratiekosten);

  • bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene teveel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;

  • veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 866,25 en wijst de Staat aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;

  • bepaalt dat het voornoemd bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.

Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.

De griffier De kantonrechter

Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht. Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.

Datum toezending:

Artikel delen