Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:RBNHO:2025:170

ambtshalve toetsing advocatendeclaratie

Rechtbank Noord-Holland 13 February 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBNHO:2025:170 text/xml public 2025-02-13T12:00:24 2025-01-10 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Noord-Holland 2025-02-06 10735199 CV EXPL 23-3374 Uitspraak Eerste aanleg - enkelvoudig NL Alkmaar Civiel recht; Verbintenissenrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2025:170 text/html public 2025-01-30T15:44:16 2025-02-13 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBNHO:2025:170 Rechtbank Noord-Holland , 06-02-2025 / 10735199 CV EXPL 23-3374
ambtshalve toetsing advocatendeclaratie
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind

locatie Zaanstad

Zaaknr./rolnr.: 10735199 CV EXPL 23-3374

Uitspraakdatum: 6 februari 2025

Verstekvonnis in de zaak van:

mr. Maarten Justus Meijer, handelend onder de naam Meijer & Van der Vlis Advocaten

te Haarlem

de eisende partij

gemachtigde: mr. M.J. Meijer

tegen

[gedaagde]

te [woonplaats]

de gedaagde partij

niet verschenen
1Het verdere procesverloop 1.1.
Bij tussenvonnis van 7 maart 2024 (hierna: het tussenvonnis) heeft de kantonrechter

de eisende partij in de gelegenheid gesteld de op de tussen partijen gesloten overeenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden te overleggen en zich uit te laten over de (on)eerlijkheid de daarin opgenomen bedingen. Dit heeft hij gedaan bij akte van 4 april 2024 (hierna: de akte).
2De verdere beoordeling 2.1.
De kantonrechter blijft bij wat in het tussenvonnis is overwogen en beslist.

Ambtshalve toetsing van oneerlijke bedingen
2.2.
Het kostenbeding is door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden, omdat de eisende partij voldoende informatie heeft verstrekt om de gedaagde partij als consument in staat te stellen om de financiële consequenties in te schatten. De eisende partij heeft namelijk concreet aangegeven ongeveer 15 uur met de zaak bezig te zullen zijn.
2.2.
Ook het in artikel 7 opgenomen rente- en incassokostenbeding is door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden.

Verstektoets
2.3.
De vordering komt de kantonrechter voor het overige ook niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat de door de eisende partij gevorderde hoofdsom toewijsbaar is. De gevorderde rente vanaf de dag der dagvaarding is eveneens toewijsbaar.
2.4.
De eisende partij maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, nu de eisende partij niet, althans onvoldoende heeft gesteld op welke datum de eisende partij de aanmaning in de zin van artikel 6:96 lid 6 BW aan de gedaagde partij heeft verzonden. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.
2.5.
De gedaagde partij wordt overwegend in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten voor de genomen akte blijven echter voor rekening van de eisende partij, aangezien het aan haarzelf te wijten is dat het nodig was deze extra akte op te stellen.
2.6.
De gedaagde partij wordt ook veroordeeld tot betaling van € 102,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis
3De beslissing
De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 2.473,49, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 28 september 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:

€ 112,48 wegens dagvaardingskosten,

€ 244,00 wegens griffierecht en

€ 204,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van € 67,50 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt;
3.4.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de wettelijke rente over de proces- en nakosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffie

Artikel delen