ECLI:NL:RBNHO:2025:4210
consumentenkoop
Rechtbank Noord-Holland 24 June 2025
Jurisprudentie – Uitspraken
ECLI:NL:RBNHO:2025:4210
text/xml
public
2025-06-24T16:49:10
2025-04-16
Raad voor de Rechtspraak
nl
Rechtbank Noord-Holland
2025-02-06
11238307 CV EXPL 24-2181
Uitspraak
Eerste aanleg - enkelvoudig
NL
Zaanstad
Civiel recht
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2025:4210
text/html
public
2025-06-24T16:42:43
2025-06-24
Raad voor de Rechtspraak
nl
ECLI:NL:RBNHO:2025:4210 Rechtbank Noord-Holland , 06-02-2025 / 11238307 CV EXPL 24-2181
consumentenkoop
RECHTBANK
NOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zaanstad
Zaaknummer: 11238307 CV EXPL 24-2181
Vonnis van 6 februari 2025
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
ALEKTUM CAPITAL V AG,
te Zug (Zwitserland),
eisende partij,
hierna te noemen: Alektum,
gemachtigde: R. Slagman,
tegen
[gedaagde]
,
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.
1De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding- de conclusie van antwoord- de conclusie van repliek- de conclusie van dupliek.
2De feiten
2.1.
Op of omstreeks 4 december 2023 heeft [gedaagde] een product besteld bij Zalando, te weten een ‘handschoenen – black’ voor een bedrag van € 39,95 inclusief btw. Bij de bestelling is het woonadres van [gedaagde] als factuuradres en leveringsadres opgegeven. Het klantnummer is [klantnummer 1] en het bestelnummer is [bestelnummer 1] . [gedaagde] heeft bij de bestelling gekozen voor betaling op rekening binnen 14 dagen na de factuurdatum te betalen.
2.2.
Op of omstreeks 4 december 2023 heeft [gedaagde] producten besteld bij Zalando, te weten: ‘sokken – black’ en ‘onderbroeken – peacoat’ voor een bedrag van in totaal € 197,65 inclusief btw. Bij de bestelling is het woonadres van [gedaagde] als factuuradres en leveringsadres opgegeven. Het klantnummer is [klantnummer 1] en het bestelnummer is [bestelnummer 2] . [gedaagde] heeft bij de bestelling gekozen voor betaling op rekening binnen 14 dagen na de factuurdatum te betalen.
2.3.
[gedaagde] heeft de facturen van 4 december 2023, die betrekking hebben op de hiervoor onder 2.1. en 2.2. genoemde bestellingen, niet betaald.
2.4.
Op of omstreeks 29 december 2023 heeft [neef] een product besteld bij Zalando, te weten: ‘zonnebril – black’ voor een bedrag van € 66,45 inclusief btw. Bij de bestelling is het woonadres van [gedaagde] als factuuradres en leveringsadres opgegeven. Het klantnummer is [klantnummer 2] en het bestelnummer is [bestelnummer 3] . [neef] heeft bij de bestelling gekozen voor betaling op rekening binnen 14 dagen na de factuurdatum te betalen.
2.5.
De factuur van 20 december 2023, die betrekking heeft op de hiervoor onder 2.4. genoemde bestelling, is niet betaald.
3Het geschil
3.1.
Alektum vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 361,53, te vermeerderen met de wettelijke rente over
€ 304,05 vanaf 22 juli 2024 tot de dag van algehele voldoening met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Alektum legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] bij de webshop van Zalando in december 2023 goederen heeft besteld en dat hij deze goederen geleverd heeft gekregen. [gedaagde] heeft het daarvoor verschuldigde bedrag van in totaal € 304,05 niet voldaan. Omdat [gedaagde] , ook na diverse betalingsherinneringen, in gebreke is gebleven met betaling van de door Zalando verzonden facturen, maakt Alektum aanspraak op de wettelijke rente en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De rechtsopvolgster van Zalando heeft de vordering op [gedaagde] aan Alektum gecedeerd.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij geeft – samengevat – aan dat hij niet wil betalen omdat hij de producten met bestelnummers [bestelnummer 1] en [bestelnummer 2] heeft teruggestuurd en omdat hij het product met bestelnummer [bestelnummer 3] , dat zijn neef [neef] , die tijdelijk bij hem woonde, via zijn eigen e-mailadres en klantnummer heeft besteld, nooit in ontvangst heeft genomen. [gedaagde] heeft inmiddels geen contact meer met zijn neef.
3.4.
Op de standpunten van partijen zal hierna – voor zover dat nodig is voor de beoordeling van de zaak – nader worden ingegaan.
4De beoordeling
Ambtshalve toepassing - bevoegdheid en toepasselijk recht
4.1.
De kantonrechter stelt vast dat de zaak een internationaal karakter heeft, omdat Alektum in Zwitserland gevestigd is. De kantonrechter zal daarom ambtshalve moeten toetsen of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht op het voorliggende geschil van toepassing is.
4.2.
Nederland en Zwitserland zijn beide partij bij het Verdrag van Lugano 2007 (het EVEX II-verdrag). De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] een consument is en woonachtig is in Nederland. Dit leidt op grond van artikel 16 lid 2 EVEX II-verdrag tot de conclusie dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.3.
De grondslag van de vordering is gelegen in een gecedeerde verbintenis uit overeenkomst. Op grond van artikel 14 lid 2 Verordening (EG) 593/2008 (hierna: Rome I) wordt de betrekking tussen Alektum als cessionaris en [gedaagde] als schuldenaar beheerst door het recht dat op de gecedeerde vordering van toepassing is. Gelet op artikel 6 lid 1 Rome I is het recht van het land waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft van toepassing. Uit de overgelegde stukken volgt niet dat partijen een afwijkende keuze hebben gemaakt. Dat betekent dat in dit geval het Nederlandse recht van toepassing is.
4.4.
Gelet op het voorgaande komt de kantonrechter toe aan een inhoudelijke beoordeling van het onderhavige geschil naar Nederlands recht.
Ambtshalve toepassing - informatieverplichtingen
4.5.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat Alektum voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de informatieplichten.
4.7.
De bedingen die voor de beoordeling van de vordering relevant zijn, te weten artikel 15.4 van de Algemene Voorwaarden Thuiswinkel en artikel 3.3. van de Algemene en aanvullende voorwaarden van Zalando, zijn door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden.
Beoordeling van de vordering
ten aanzien van de bestellingen met nummers [bestelnummer 1] en [bestelnummer 2]
4.8.
[gedaagde] voert aan dat hij de producten van deze bestellingen heeft teruggestuurd en ter bevestiging daarvan twee e-mails, gedateerd 20 december 2023, van Zalando heeft ontvangen. In haar reactie schrijft Alektum, onder verwijzing naar gelijkluidende verklaringen van Zalando, dat Zalando geen retourzending heeft ontvangen en dat Zalando de bevestigingsmails niet heeft verzonden. Volgens Zalando is er op 20 december 2023 maar één e-mail naar het door [gedaagde] gebruikte e-mailadres gestuurd en in deze e-mail aan [gedaagde] is meegedeeld dat zijn Zalando Plus-abonnement is beëindigd wegens schending van de algemene voorwaarden. Dit laatste heeft [gedaagde] niet weersproken.
4.9.
Omdat [gedaagde] zich erop beroept op het rechtsgevolg van de stelling dat hij de producten heeft teruggestuurd, is het aan [gedaagde] om verder te onderbouwen. Het nogmaals wijzen op de twee bevestigingsmails van 20 december 2023 is, gelet op de gemotiveerde betwisting door Alektum, niet voldoende. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om met bijvoorbeeld een zogenaamde track&trace-code of een andere bevestiging waaruit blijkt dat hij de producten heeft aangeboden op een verzendlocatie, aan te tonen dat hij de producten daadwerkelijk retour heeft gezonden. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan.
4.10.
Gelet op het voorgaande concludeert de kantonrechter dat [gedaagde] niet heeft aangetoond dat de producten aan Zalando zijn geretourneerd. Het moet er daarom voor gehouden worden dat [gedaagde] de producten zonder protest heeft behouden. Dit betekent dat hij de facturen van 4 december 2023 moet betalen. Dit deel van de vordering (€ 237,60) zal dan ook worden toegewezen.
ten aanzien van de bestelling met nummer [bestelnummer 3]
4.11.
[gedaagde] voert aan dat hij niet aansprakelijk is voor de betaling van deze bestelling omdat zijn neef [neef] het product heeft besteld op zijn eigen e-mailadres en klantnummer, de factuur aan zijn neef is gericht en hij – [gedaagde] – het product ook nooit in ontvangst heeft genomen. In reactie hierop stelt Alektum dat zij het vermoeden heeft dat [neef] niet bestaat omdat hij niet voorkomt in het zogenoemde SNG-portaal, dat dit vermoeden wordt versterkt door de stopzetting van het Zalando Plus-abonnement op 20 december 2023 en de bestelling op naam van [neef] kort daarna is geplaatst. Volgens Alektum wekt dit de indruk dat [gedaagde] de bestelling onder een fictieve naam heeft gedaan. Daarop voert [gedaagde] nogmaals aan dat hij de bestelling niet in ontvangst heeft genomen. Verder voert [gedaagde] aan dat zijn neef nooit officieel bij hem heeft ingeschreven gestaan en voorheen in Antwerpen woonde.
4.12.
De vraag of [gedaagde] al dan niet de bestelling onder de naam [neef] heeft geplaatst laat de kantonrechter, gelet op het navolgende, buiten beschouwing.
4.13.
Gelet op de betwisting van de ontvangst van het product, is het aan Alektum, als de partij op wie op grond van artikel 7:11 lid 1 BW de bewijslast ligt, om haar stelling dat [gedaagde] het product heeft ontvangen, nader te onderbouwen. Alektum heeft dit nagelaten. Gelet op de stand van de procedure zal Alektum niet worden toegelaten tot verdere bewijslevering. Aan het – overigens – algemene bewijsaanbod van Alektum gaat de kantonrechter daarom voorbij.
4.14.
Uit het voorgaande volgt dat niet is komen vast te staan dat het product aan [gedaagde] is geleverd. Op grond van artikel 7:26 lid 2 BW is [gedaagde] daarom niet tot betaling gehouden. Dit deel van de vordering (€ 66,45) zal dan ook worden afgewezen.
De conclusie en de kosten
4.15.
De kantonrechter concludeert dat de hoofdsom zal worden toegewezen tot een bedrag van € 237,60. Vast staat dat [gedaagde] dit bedrag niet heeft betaald, zodat de gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen.
4.16.
De vordering ten aanzien van de buitengerechtelijke incassokosten wordt eveneens toegewezen. Aan de vereisten van artikel 6:96 van het BW is voldaan. Het toewijsbare bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten wordt vastgesteld volgens het wettelijke tarief dat hoort bij de hoofdsom waartoe [gedaagde] zal worden veroordeeld. Er wordt een bedrag van € 40,00 toegewezen.
4.17.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van Alektum worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
€
113,54
- griffierecht
€
130,00
- salaris gemachtigde
€
164,00
(2 punten × € 82,00)
Totaal
€
407,54
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
5De beslissing
De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Alektum van € 237,60, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 juli 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 407,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Slijkhuis en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2025.
SJ
Aantekening van een kennelijke fout conform artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering:
In een brief van 12 februari 2025 heeft Alektum de kantonrechter verzocht om verbetering van het op 6 februari 2025 in deze zaak gewezen vonnis. Alektum heeft aangegeven dat in dit vonnis een kennelijke fout is gemaakt. Alektum wijst erop dat in het dictum van het vonnis staat dat [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van in totaal € 237,60, terwijl de hoofdsom van € 237,60 en de buitengerechtelijke kosten van € 40,00 zijn toegewezen.
De kantonrechter heeft [gedaagde] in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. [gedaagde] heeft van gelegenheid geen gebruik gemaakt.
De beoordeling
De kantonrechter overweegt dat in het dictum van het vonnis 6 februari 2025 de toegewezen buitengerechtelijke kosten ten onrechte niet zijn opgenomen. In dit kader wijst de kantonrechter op overweging 4.15 en 4.16 van het vonnis. De kantonrechter is van oordeel dat in het vonnis van 6 februari 2025 sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. Het vonnis zal dan ook als volgt worden hersteld.
De beslissing
De kantonrechter:
Bepaalt dat punt 5.1 in het dictum van het vonnis van 6 februari 2025 dient te worden vervangen door:
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Alektum van € 277,60, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 237,60 vanaf 22 juli 2024 tot aan de dag van de gehele betaling.
Bepaalt dat deze verbetering onder vermelding van de datum 20 maart 2025 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 6 februari 2025.
Gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet al eerder hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van na ontvangst van deze aanvullende beslissing aan de griffie van de sectie kanton, locatie Zaandam, te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Slijkhuis en op 20 maart 2025 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.