Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:RBNHO:2025:4212

In deze zaak vordert een werkgever een boete van een ex-werknemer. De werkgever stelt dat de werknemer het bij het einde van de arbeidsovereenkomst gesloten relatiebeding heeft overtreden. De kantonrechter is het eens met de werkgever dat de werknemer het relatiebeding heeft overtreden en daarom een boete verschuldigd is. De boete wordt wel gematigd van € 20.000,- naar € 2.000,-.

Rechtbank Noord-Holland 24 June 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBNHO:2025:4212 text/xml public 2025-06-24T17:04:10 2025-04-16 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Noord-Holland 2025-02-13 11210721 CV EXPL 24-1959 Uitspraak Eerste aanleg - enkelvoudig NL Zaanstad Civiel recht; Arbeidsrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2025:4212 text/html public 2025-06-24T17:01:22 2025-06-24 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBNHO:2025:4212 Rechtbank Noord-Holland , 13-02-2025 / 11210721 CV EXPL 24-1959
In deze zaak vordert een werkgever een boete van een ex-werknemer. De werkgever stelt dat de werknemer het bij het einde van de arbeidsovereenkomst gesloten relatiebeding heeft overtreden. De kantonrechter is het eens met de werkgever dat de werknemer het relatiebeding heeft overtreden en daarom een boete verschuldigd is. De boete wordt wel gematigd van € 20.000,- naar € 2.000,-.

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Zaanstad

Zaaknummer: 11210721 CV EXPL 24-1959

Vonnis van 13 februari 2025

in de zaak van

de besloten vennootschap SYSTEM RESCUE SERVICES B.V.,

te Purmerend,

eisende partij,

hierna te noemen: SRS,

gemachtigde: mr. M. Sliphorst-Dekker,

tegen

[gedaagde] ,

te [woonplaats] ,

gedaagde partij,

hierna te noemen: [gedaagde] ,

gemachtigde: mr. M.A. van Dalen.

De zaak in het kort

In deze zaak vordert een werkgever een boete van een ex-werknemer. De werkgever stelt dat de werknemer het bij het einde van de arbeidsovereenkomst gesloten relatiebeding heeft overtreden. De kantonrechter is het eens met de werkgever dat de werknemer het relatiebeding heeft overtreden en daarom een boete verschuldigd is. De boete wordt wel gematigd van € 20.000,- naar € 2.000,-.
<nr>1</nr>De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 26 september 2024- de brief van 30 december 2024 van de gemachtigde van SRS met productie 21 en 22

- de mondelinge behandeling van 14 januari 2025.
<nr>2</nr>Feiten 2.1.
SRS houdt zich bezig met de installatie en onderhoud van en is een adviesbureau op het gebied van beveiligingsapparatuur voor inbraakdetectie, bouwkundige beveiliging, branddetectie, toegangscontrole, camerasystemen en telecommunicatie.
2.2.
[gedaagde] is sinds 1 april 2007 in dienst bij SRS in de functie van accountmanager op basis van een arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd. In deze arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding opgenomen.
2.3.
In een brief van 24 november 2023 heeft [gedaagde] de arbeidsovereenkomst opgezegd met ingang van 1 februari 2024 omdat hij bij een andere werkgever in dienst treedt.
2.4.
Op 31 januari 2024 zijn partijen een relatiebeding, met vermelding van de relaties in een bijlage, overeengekomen met een werkingsduur van twaalf maanden tot en met 31 januari 2025. Dit relatiebeding komt in de plaats van het in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding.
2.5.
In een brief van 8 mei 2024 en een e-mail van 15 mei 2024 heeft de gemachtigde van SRS aan [gedaagde] geschreven dat hij het relatiebeding heeft geschonden door contact te hebben met AM B.V. in verband met een ‘nul-aansluiting’ van een alarminstallatie op zijn naam en dat hij een boete van in totaal € 20.000,- verbeurt.
2.6.
In e-mails van 10 en 22 mei 2024 heeft de gemachtigde van [gedaagde] betwist dat [gedaagde] in strijd heeft gehandeld met het relatiebeding, omdat het gaat om privé alarminstallatie.
<nr>3</nr>Het geschil 3.1.
SRS vordert dat de kantonrechter voor recht verklaart dat [gedaagde] de afspraken in de overeenkomst van 31 januari 2024 heeft geschonden en dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van een boete van € 20.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 mei 2024 tot de dag van algehele betaling en tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 2.875,- en de proceskosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer en betwist dat hij de afspraken heeft geschonden. Volgens [gedaagde] heeft hij alleen contacten in de privésfeer gehad met de genoemde relaties en is dat geen schending van de afspraken.
3.3.
Op de standpunten van partijen zal – voor zover dat nodig is voor de beoordeling van de zaak – hierna worden ingegaan.
<nr>4</nr>De beoordeling 4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde] zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van het tussen partijen overeengekomen relatiebeding door contact op te nemen met AM B.V., de gemeente Haarlem en aannemersbedrijf Den Dubbelden en of [gedaagde] in verband daarmee moet worden veroordeeld tot betaling van € 20.000,- aan verbeurde boetes. Daartoe moet allereerst worden beantwoord wat de strekking en/of de reikwijdte is van het relatiebeding dat tussen partijen is overeengekomen.
4.2.
SRS stelt dat partijen expliciet zijn overeengekomen dat [gedaagde] op geen enkele wijze contact mocht onderhouden met de in de bijlage genoemde relaties en dat het niet ter zake doet of het contact persoonlijk of zakelijk van aard is. [gedaagde] voert daartegenover aan dat het relatiebeding alleen is bedoeld om de zakelijke belangen van SRS te beschermen. Volgens [gedaagde] was het niet de bedoeling dat hij in privé zou worden beperkt.
4.3.
De kantonrechter stelt voorop dat het in deze zaak niet gaat om een relatiebeding dat partijen zonder voorafgaande onderhandelingen zijn aangegaan bij aanvang van een arbeidsovereenkomst. Het gaat hier om een relatiebeding dat een eerder overeengekomen concurrentiebeding vervangt en dat partijen na uitvoerige onderhandelingen zijn overeengekomen in verband met het einde van de arbeidsovereenkomst. Partijen zijn bij deze onderhandelingen bijgestaan door hun rechtshulpverlener. Dit alles brengt mee dat het relatiebeding strikt moeten worden uitgelegd en dat de bewoordingen in het relatiebeding bepalend zijn voor de uitleg van die overeenkomst. Daarbij weegt mee dat het voor [gedaagde] ook duidelijk was of moest zijn dat de bewoordingen en strikte uitleg daarvan van belang waren voor SRS en dat hij daaraan gehouden zou worden.
4.4.
In het relatiebeding staat: ‘het [gedaagde] verboden is om binnen een tijdvak van 12 maanden na beëindiging van de arbeidsovereenkomst – direct of indirect – op welke wijze dan ook – contact te hebben met de in de bijlage opgesomde klanten en/of relaties van SRS’. De bewoordingen in onderhavig relatiebeding zijn naar het oordeel van de kantonrechter duidelijk en niet voor meerdere uitleg vatbaar. Het dus gaat om een strikt contactverbod, zoals SRS terecht stelt. Verder is niet is gebleken dat in afwijking van deze duidelijke bewoordingen het de bedoeling van partijen is geweest om het relatiebeding te beperken tot contacten met een zakelijk karakter. De kantonrechter is het met SRS eens dat het voor de hand ligt om juist geen onderscheid te maken naar de aard van het contact, omdat voor SRS niet is te controleren of een contact zakelijk of privé van aard is. Dat de persoonlijke levenssfeer van [gedaagde] mogelijk door dit relatiebeding wordt beperkt, maakt dit oordeel niet anders. Daarmee heeft [gedaagde] immers ingestemd en SRS heeft bij die beperking een gerechtvaardigd belang. Het verweer van [gedaagde] op dit punt slaagt daarom niet.
4.5.
[gedaagde] mocht dus geen contact opnemen met de in de bijlage opgesomde klanten en relaties van SRS. Vast staat dat [gedaagde] dat wel heeft gedaan door via LinkedIn een bericht te sturen aan een medewerker van de gemeente Haarlem en een medewerker van aannemersbedrijf Den Dubbelden. De door SRS gevraagde verklaring voor recht dat [gedaagde] het relatiebeding heeft geschonden zal de kantonrechter daarom toewijzen.
4.6.
Vervolgens moet worden beoordeeld of [gedaagde] met de overtreding van het relatiebeding een boete heeft verbeurd. In het relatiebeding staat: ‘bij overtreding van dit verbod, verbeurt [gedaagde] aan en ten behoeve van SRS opeisbare boete van € 10.000,- per overtreding’. SRS stelt terecht dat [gedaagde] op basis van de twee hiervoor genoemde overtredingen (in beginsel) een boete van twee maal € 10.000,- verbeurt. Dit bedrag (€ 20.000,-) heeft SRS ook gevorderd. Gelet hierop kan de kantonrechter in het midden laten of ook sprake is van een schending van het relatiebeding in verband met het contact van [gedaagde] met AM B.V. Dit contact kan namelijk niet tot een hoger boetebedrag leiden dan door SRS is gevorderd.
4.7.
De kantonrechter ziet voldoende aanleiding om de boete te matigen, zoals door [gedaagde] is verzocht. Een boete kan op grond van de wet worden gematigd als de billijkheid dit klaarblijkelijk eist en de toepassing van een boetebeding tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Daarbij moet de rechter letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen. In dit geval weegt het volgende mee.
4.8.
[gedaagde] heeft op zitting verklaard dat de betreffende contacten met de medewerker van de gemeente Haarlem en de medewerker van aannemersbedrijf Den Dubbelden slechts een zeer beperkt karakter hebben en gaan om een korte felicitatie met een behaald resultaat en een nieuwe baan. De kantonrechter stelt vast dat de overgelegde screenshots van de LinkedIn-berichten deze verklaring van [gedaagde] bevestigen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat deze schending van het relatiebeding van een zeer beperkte aard en omvang is geweest. Verder weegt mee dat niet is gesteld of gebleken dat er sprake is van meer (omvattende) contacten. Daarnaast is niet gebleken dat SRS daadwerkelijk schade heeft geleden door de overtreding van het relatiebeding. Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter de boete matigen tot 10%, dus tot € 2.000,-. Voor een verdere matiging ziet de kantonrechter geen aanleiding. [gedaagde] heeft niet gesteld dat betaling van een boete een financiële last is die hij niet kan dragen.
4.9.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van SRS zal toewijzen tot een bedrag van € 2.000,-.
4.10.
Vast staat dat [gedaagde] dit bedrag niet heeft betaald, zodat de gevorderde wettelijke rente eveneens zal worden toegewezen. [gedaagde] heeft de gevorderde rente overigens niet betwist.
4.11.
SRS maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter zal dit deel van de vordering toetsen aan de voorwaarden van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten omdat [gedaagde] is gelijk te stellen met een consument. De gevorderde vergoeding zal worden afgewezen, omdat SRS niet, althans onvoldoende heeft gesteld op welke datum zij de aanmaning in de zin van artikel 6:96 lid 6 BW aan [gedaagde] heeft verzonden.
4.12.
Omdat partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.
<nr>5</nr>De beslissing
De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] het relatiebeding heeft geschonden;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan SRS van € 2.000,- aan boete, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 mei 2024 tot de dag van algehele betaling;
5.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst de vordering voor het overige af.

Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2025.

SJ

Zie artikel 6:94 lid BW.

Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 16 februari 2018, te vinden op www.rechtspraak.nl met nummer ECLI:HR:2018:207 (Turan/Easystaff).

Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, te vinden op www.rechtspraak.nl met nummer ECLI:NL:HR:2016:2704 (Fa-Med B.V.).

Artikel delen