Woningsluiting. Voorlopige voorziening. Naar het voorlopig oordeel was de burgemeester bevoegd om tot sluiting over te gaan en kon zich op het standpunt stellen dat de sluiting noodzakelijk en voldoende evenwichtig is.
Rechtbank Noord-Holland 16 June 2025
Jurisprudentie – Uitspraken
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2025:6458
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
12-06-2025
Datum publicatie
16-06-2025
Zaaknummer
25/2395
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Bijzondere kenmerken
Voorlopige voorziening
ECLI:NL:RBNHO:2025:6458text/xmlpublic2025-06-16T15:00:122025-06-12Raad voor de RechtspraaknlRechtbank Noord-Holland2025-06-1025/2395UitspraakVoorlopige voorzieningNLAlkmaarBestuursrechtRechtspraak.nlhttp://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2025:6458text/htmlpublic2025-06-16T11:32:582025-06-16Raad voor de RechtspraaknlECLI:NL:RBNHO:2025:6458 Rechtbank Noord-Holland , 10-06-2025 / 25/2395 Woningsluiting. Voorlopige voorziening. Naar het voorlopig oordeel was de burgemeester bevoegd om tot sluiting over te gaan en kon zich op het standpunt stellen dat de sluiting noodzakelijk en voldoende evenwichtig is.
RECHTBANK NOORD-HOLLAND Zittingsplaats Alkmaar Bestuursrecht zaaknummer: HAA 25/2395
uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 juni 2025 in de zaak tussen
[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker (gemachtigde: mr. S.G.H. Langeweg), en de burgemeester van de gemeente Zaanstad, verweerder (gemachtigde: mr. A.E.M. van den Berg). Samenvatting 1. Deze uitspraak gaat over een spoedsluiting van de woning van verzoeker voor de duur van drie maanden met ingang van 11 mei 2025. Verzoeker is het hier niet mee eens. Hij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening en voert daartoe een aantal gronden aan. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of sprake is van een spoedeisend belang en of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Deze vraag beantwoordt hij aan de hand van de gronden van verzoeker. 1.1. De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter was de burgemeester bevoegd om tot sluiting over te gaan en kon de burgemeester zich in redelijkheid op het standpunt stellen dat de sluiting noodzakelijk en voldoende evenwichtig is. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet. Procesverloop 2. Bij brief van 14 mei 2025 heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen de feitelijke sluiting op 11 mei 2025 van zijn woning aan [adres] te [plaats] en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. Met het bestreden besluit van 16 mei 2025 heeft het college het besluit tot sluiting van de woning op schrift gesteld. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om hangende het bezwaar een voorlopige voorziening te treffen. 2.1. De burgemeester heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift. 2.2. De burgemeester heeft onder verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) stukken naar de rechtbank gestuurd die betrekking hebben op het bestreden besluit en verzocht kennisneming van die stukken te beperken tot de voorzieningenrechter. In een andere samenstelling heeft de rechtbank bij beslissing van 23 mei 2025 de beperking van de kennisneming tot de rechtbank gerechtvaardigd geacht. 2.3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 28 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, de gemachtigde van de burgemeester en namens de burgemeester is ook verschenen [naam 1] . Beoordeling door de voorzieningenrechter Totstandkoming van het besluit
3. Bij de politie zijn op 10 september 2024, 24 maart 2025 en 9 mei 2025 Meld Misdaad Anoniem-meldingen (hierna: MMA-meldingen) over verzoeker binnengekomen, waarbij is vermeld dat de bewoner vermoedelijk handelt in verdovende middelen. Op 26 januari 2025 is geregistreerd dat verzoeker is gezien in zijn voertuig voorzien van kenteken [nummer 1] , waarbij is geregistreerd dat verzoeker uitstapt en zijn kofferbak opent en vervolgens naar een ander overtuig loopt en kortstondig contact heeft. Op 31 januari 2025 (kenteken [nummer 1] ) en op 20 februari 2025 (kenteken [nummer 2] ) heeft controle van een voertuig van verzoeker plaatsgevonden. Daarbij is een digitaal pinautomaat aangetroffen. Volgens verzoeker wordt dit pinautomaat dor hem gebruikt voor de verkoop van e-books.
4. Verzoeker is tijdens een verkeerscontrole op 11 mei 2025 door de politie aangehouden voor bezit van verdovende middelen, waaronder 17 witte wikkels met vermoedelijk cocaïne en tassen, van ongeveer 10 gram, met vermoedelijk henneptoppen. Verzoeker heeft verklaard dat de openstaande tassen met henneptoppen niet van hem waren en dat wat in de ponypacks (wikkels) zit vermoedelijk cocaïne is. Hierna is op 11 mei 2025 de woning en de kelderbox behorende bij de woning van verzoeker doorzocht. 5. De bevindingen van het politieonderzoek zijn vastgelegd in de bestuurlijke rapportage van 15 mei 2025. In de rapportage is vermeld dat in de woning onder meer de volgende zaken zijn aangetroffen:
- Verschillende zakken met gevouwen ponypacks, een kleine weegschaal met witte poederresten, een zak met wit poeder en een wapenstok in de hal.
- In een pot waarin proteïnepoeder wordt verpakt een plastic seal bag met wit poeder (zonder de uiterlijke kenmerken van een pre-work out poeder), een pot wit poeder met daarop geschreven ‘dextrose’, een verpakking met Bengaalse fakkels, meerdere verpakkingen Zopiclone (zonder apothekersrecept), een lege verpakking Sildenafil (Viagra) in de keuken. De politieambtenaar heeft vermeld ambtshalve bekend te zijn dat dextrose ook als versnijdingsmiddel gebruikt kan worden.
- Een pinapparaat, een klein boterhamzakje met wit poeder, een zak met roze pillen, zes wikkels met de tekst “Pablo”, lege gripzakjes, drie zakjes met pillen en vermoedelijk kristallen, en twee mobiele telefoons in de woonkamer.
In de kelderbox zijn meerdere goederen aangetroffen die gebruikt kunnen worden voor hennepteelt, zoals meerdere lampen, een koolstoffilter, een slakkenhuis en een afzuigingsbuis. 6. De burgemeester heeft de woning per 11 mei 2025, omstreeks 23:50 uur, middels spoedeisende bestuursdwang gesloten voor de duur van drie maanden. Vervolgens is de sluiting per besluit van 16 mei 2025 nader toegelicht, waarbij ook de berging is gesloten tot 11 augustus 2025. Standpunten verzoeker
7. Verzoeker stelt zich op het standpunt dat de spoedsluiting niet rechtmatig en niet nodig is. De gronden of argumenten die verzoeker daarvoor heeft aangevoerd betrekt de voorzieningenrechter in zijn onderstaande beoordeling. Wat is het beoordelingskader?
8. Op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot sluiting van een woning als in dat pand softdrugs wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt of als de softdrugs met dat doel aanwezig zijn. De burgemeester legt dan een last onder bestuursdwang op. De burgemeester beschikt bij de uitoefening van die bevoegdheid over beleidsruimte. Dit betekent dat het aan de burgemeester is om de betrokken belangen af te wegen bij zijn besluit om deze bevoegdheid te gebruiken. Het is aan de bestuursrechter om te toetsen of de burgemeester na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid daartoe heeft kunnen besluiten. 8.1 De burgemeester voert beleid om de handel in drugs in Zaanstad tegen te gaan. In dit beleid staat in welke gevallen de burgemeester in principe overgaat tot sluiting van een woning. Daarin is opgenomen dat als een handelshoeveelheid softdrugs (30 gram of meer) of een handelshoeveelheid harddrugs (5 gram of meer) wordt aangetroffen in de woning, de woning (in beginsel) voor drie maanden wordt gesloten. Als er sprake is van verzwarende omstandigheden, zoals signalen die duiden op beroeps- of bedrijfsmatigheid, en er sprake is van een combinatie van middelen als bedoeld op Lijst I en II Opiumwet, kan een langere sluitginsduur noodzakelijk zijn. Was de burgemeester bevoegd tot sluiting?
8. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) mag worden aangenomen dat drugs bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking als de aangetroffen hoeveelheid groter is dan een hoeveelheid voor eigen gebruik. Daarbij is in beginsel aannemelijk geacht dat de drugs voor verkoop, aflevering of verstrekking bestemd zijn, als de maximale hoeveelheid voor eigen gebruik, te weten 0,5 gram harddrugs of 5 gram softdrugs of 5 wiet- of hennepplanten, wordt overschreden. 9. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is de burgemeester bevoegd om tot sluiting over te gaan. In de woning is een hoeveelheid van vermoedelijk soft- en harddrugs aangetroffen die, gelet op de jurisprudentie, kan worden aangemerkt als een handelshoeveelheid drugs. De burgemeester mocht uitgaan van de informatie die van de politie is ontvangen en is bevestigd in de bestuurlijke rapportage van 15 mei 2025 voor wat betreft de hoeveelheden van vermoedelijk drugs die zijn aangetroffen. De aangetroffen hoeveelheden maken, dat op basis van het beleid dat de burgmeester voert, dit als ernstig geval kan worden aangemerkt. Ter zitting is door gemachtigde van de burgemeester naar voren gebracht dat de uitslagen van de forensische tests nog niet binnen zijn en dat ook geen indicatieve tests zijn uitgevoerd. Hiermee staat weliswaar nog niet vast dat de aangetroffen hoeveelheden daadwerkelijk harddrugs zijn, maar door verzoeker is ter zitting verklaard dat hij in ieder geval cocaïne, in de wikkels, in huis had. Eerder op de dag waren ook in zijn voertuig al wikkels aangetroffen waarover eiser zelf heeft verklaard dat er cocaïne in zat. Verzoeker heeft vermeld de drugs in een grote hoeveelheid in te kopen om de drugs vervolgens met een groep van acht mensen op festivals te gebruiken. De hoeveelheid in de dressoirkast van de woonkamer van eiser gevonden wikkels is vastgesteld 11,31 gram. Daarmee is al sprake van een overschrijding van de maximale hoeveelheid voor eigen gebruik. Dat de aangetroffen hoeveelheid niet voor verkoop, verstrekking of aflevering aanwezig was, is door verzoeker onvoldoende aannemelijk gemaakt.
De burgemeester is daarbij ook bevoegd is om artikel 13b van de Opiumwet toe te passen indien geen drugs zijn aangetroffen in de woning, maar op grond van andere feiten en omstandigheden aannemelijk is dat drugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt in de woning. In de woning van verzoeker is ook verpakkingsmateriaal, meerdere mobiele telefoons en een weegschaal aangetroffen. Daarnaast zijn er drie MMA-meldingen geweest waarin werd vermeld dat sprake is van handel vanuit de woning. 10. Hoewel ook niet door indicatieve tests is vastgesteld dat het gaat om harddrugs, was, in samenhang met wat nog meer is aangetroffen in de woning en de MMA-meldingen en wat ter zitting door beide partijen is verklaard, naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter de burgemeester ingevolge artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet bevoegd om tot het sluiten van de woning over te gaan. Was de sluiting noodzakelijk? 11. Uit vaste rechtspraakvolgt dat bij de beoordeling van de noodzaak van de sluiting de vraag aan de orde is of de burgemeester met een minder ingrijpend middel had kunnen en moeten volstaan, omdat het beoogde doel ook daarmee had kunnen worden bereikt. Aan de hand van de ernst en de omvang van de overtreding dient te worden beoordeeld in hoeverre sluiting van een woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. 12. Verzoeker betwist dat sprake van een drugspand of loop naar de woning. De middelen in zijn woning waren alleen voor eigen gebruik. De woning is onderzocht als onderdeel van drugshandel op straat, niet als gevolg van onrust of verstoring van de openbare orde. Ter onderbouwing van dit standpunt is een verklaring van zijn buurvrouw [naam 2] van 14 mei 2025 overgelegd waarin onder meer staat vermeld dat hij zich nooit schuldig heeft gemaakt aan enige vorm van overlast. 13. In wat verzoeker aanvoert, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om te oordelen dat de burgemeester zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat sluiting van de woning noodzakelijk is. Als sprake is van dusdanige hoeveelheden van vermoedelijk drugs die zijn aangetroffen, mag de burgemeester aannemen dat deze drugs bestemd zijn voor de verkoop en dat de woning een rol speelt in de keten van drugshandel. Dit levert op zichzelf al een noodzaak tot sluiting op. Daar komt in dit geval nog bij dat in de woning verpakkingsmateriaal en een weegschaal zijn aangetroffen die wijzen op feitelijke handel. Daarnaast zijn verschillende MMA-meldingen gedaan over verzoeker, waarin is vermeld dat verzoeker mogelijk handelt in verdovende middelen vanuit zijn woning. Ook heeft de burgemeester terecht meegewogen dat de woning is gelegen in een kwetsbare wijk, waarbij de burgemeester heeft verwezen naar eerdere druggerelateerde incidenten die in de wijk hebben plaatsgevonden. Spoedeisende bestuursdwang 14. Uit artikel 5:31, eerste lid, van de Awb volgt dat een bestuursorgaan – dat bevoegd is om een last onder bestuursdwang op te leggen – in spoedeisende gevallen kan besluiten dat bestuursdwang zal worden toegepast zonder voorafgaande last. Uit het tweede lid volgt dat indien de situatie zo spoedeisend is dat een besluit niet kan worden afgewacht, terstond bestuursdwang kan worden toegepast en dat zo spoedig mogelijk nadien alsnog een besluit als bedoeld in het eerste lid bekend wordt gemaakt. 15. Verzoeker stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van een dusdanig gevaarlijke situatie die niet kon worden afgewacht. Daarnaast staat het pand geenszins bekend als drugspand of is er ook maar iets wat duidt op handel in of vanuit de woning. Het is per toeval dat verzoeker werd aangehouden. 16. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester op goede gronden gebruik heeft kunnen maken van de bevoegdheid genoemd in artikel 5:31 van de Awb. Gelet op de hoeveelheid van (mogelijk) verdovende middelen en wat nog meer in de woning en de garagebox is aangetroffen kon de burgemeester een zodanige verstoring van de openbare orde aannemen dat een spoedsluiting was aangewezen. De voorzieningenrechter betrekt daarbij ook de door de burgemeester geschetste omstandigheden zoals de aanname dat sprake is van contacten in het criminele circuit en dat de woning een schakel in de keten in drugs vormt, en het gevaar dat dit met zich mee brengt voor verzoeker en de omwonenden. 17. De voorzieningenrechter is wel van oordeel dat de burgemeester ten onrechte verzoeker niet in de gelegenheid heeft gesteld om een zienswijze naar voren te brengen, zoals is bepaald in artikel 4:8, eerste lid, van de Awb. Ook in de periode na de spoedsluiting tot het besluit van 16 mei 2025 is de burgemeester daar niet toe overgegaan. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester onvoldoende gemotiveerd dat gebruik is gemaakt van de uitzondering op de hoorplicht, zoals bepaald in artikel 4:11 van de Awb. Aan het bestreden besluit kleeft dus het gebrek dat verzoeker niet in de gelegenheid is gesteld om voorafgaand aan de sluiting een zienswijze in te dienen. 18. De voorzieningenrechter ziet in dit gebrek echter geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. De hiervoor genoemde belangen van de burgemeester waaronder de openbare orde en de veiligheid van de bewoners wegen daarvoor te zwaar. Bovendien kan dit gebrek op grond van artikel 6:22 van de Awb hersteld worden in de bezwaarprocedure. Was de sluiting evenwichtig?
19. Bij de beoordeling geldt dat in het geval dat de burgemeester zich redelijkerwijs op het standpunt heeft kunnen stellen dat sluiting van de woning noodzakelijk is, hij zich er vervolgens van dient te vergewissen dat de duur van de sluiting evenwichtig is, ook als de duur in overeenstemming is met de duur die volgt uit een beleidsregel. In de hiervoor genoemde overzichtsuitspraak van de Afdeling uit 2019 is overwogen dat bij de beoordeling van de evenwichtigheid verschillende omstandigheden van belang zijn, zoals de mate van verwijtbaarheid van de aangeschreven persoon, een bijzondere binding met de woning, de mogelijkheid om weer in de woning terug te keren, of de overtreder door sluiting van de woning op een zwarte lijst komt te staan bij een woningbouwcorporatie als gevolg waarvan hij voor een bepaalde duur geen nieuwe sociale huurwoning kan huren in de regio en of er minderjarige kinderen in de woning wonen. De nadelige gevolgen van de sluiting moeten worden afgewogen tegen de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk mocht vinden. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig. 20. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is de sluiting evenwichtig. Verzoeker heeft als gevolg van de sluiting van de woning, deze moeten verlaten en zelf elders onderdak moeten regelen. Dit is inherent aan de woningsluiting en op zichzelf geen bijzondere omstandigheid. Het uitgangspunt is verder ook dat men zelf verantwoordelijk is voor het vinden van vervangende woonruimte. Dat wordt anders als de betrokkene een bijzondere binding heeft met de woning, bijvoorbeeld om medische redenen. Uit het dossier, maar ook uit de nadere toelichting op de zitting, is dat niet gebleken. Dat eiser niet meer bij zijn moeder kan verblijven doet hier niet aan af. Er is niet gebleken van dusdanige medische omstandigheden dat verzoeker gebonden is aan zijn eigen woning. Daarnaast is door de burgemeester in het besluit vermeld dat contact kan worden opgenomen met het Leger des Heils of het sociaal wijkteam voor hulp bij tijdelijk onderdak. Ter zitting is gebleken dat hier (nog) geen gebruik van is gemaakt door verzoeker. Ook is onvoldoende gebleken dat verzoeker zijn werk alleen vanuit zijn woning kan verrichten. Verzoeker heeft spullen uit zijn woning kunnen halen, waaronder zijn laptop. Dat verzoeker geen beschikking heeft over zijn werktelefoon is niet het gevolg van de woningsluiting, maar van een mogelijk strafrechtelijk onderzoek.
De omstandigheden zoals door verzoeker aangehaald, wegen, gelet op ernst en omvang van de overtreding, minder zwaar dan het belang van sluiting. De burgemeester heeft de belangen van de openbare orde en een veilig woon- en leefklimaat zwaarder kunnen laten wegen dan de persoonlijke belangen van eiser. De burgemeester heeft bij zijn besluit terecht betrokken dat van een sluiting ook een signaal uitgaat dat drugshandel niet wordt getolereerd en het risico van herhaling. Conclusie en gevolgen 21. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de woning gesloten mag blijven. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Beslissing De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.E. Kleijn, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2025. griffier voorzieningenrechter Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 6 oktober 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2243. Beleid artikel 13b Opiumwet gemeente Zaanstad 2021. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 29 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1251. Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2400. Zie de uitspraken van de Afdeling van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2912 en 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285.