Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:RBNNE:2025:1804

Voorlopige voorzieningen hangende beroep tegen een feitelijke uitzetting woning en brief instelling waar verzoeker op grond van de Wmo 2015 verbleef. Kortsluiting beroep. Het verzoek is niet-ontvankelijk in verband met het ontbreken van connexiteit. De feitelijke uitzetting en brief van de instelling zijn geen besluiten van een bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Rechtbank Noord-Nederland 13 May 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBNNE:2025:1804 text/xml public 2025-05-13T15:00:05 2025-05-13 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Noord-Nederland 2025-05-07 LEE 25/1580 en LEE 25/1581 Uitspraak Voorlopige voorziening NL Groningen Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2025:1804 text/html public 2025-05-13T14:59:15 2025-05-13 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBNNE:2025:1804 Rechtbank Noord-Nederland , 07-05-2025 / LEE 25/1580 en LEE 25/1581
Voorlopige voorzieningen hangende beroep tegen een feitelijke uitzetting woning en brief instelling waar verzoeker op grond van de Wmo 2015 verbleef. Kortsluiting beroep. Het verzoek is niet-ontvankelijk in verband met het ontbreken van connexiteit. De feitelijke uitzetting en brief van de instelling zijn geen besluiten van een bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummers: LEE 25/1580 en LEE 25/1581

uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 mei 2025 op het verzoek om een voorlopige voorziening en het beroep in de zaak tussen
[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker
en

het college van burgemeester en wethouders van de [gemeente], het college
Procesverloop
1. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen de feitelijke uitzetting uit zijn woning op 18 april 2025, waar hij op grond van een indicatie op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) verbleef. Op 29 april 2025 heeft verzoeker ten aanzien van de uitzetting om een voorlopige voorziening verzocht. Bij e-mailbericht van 2 mei 2025 heeft hij zijn verzoek aangevuld.
Overwegingen
2. Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder partijen uit te nodigen om op een zitting te verschijnen indien de voorzieningenrechter kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond.
2.1.
Omdat de voorzieningenrechter na het lezen van de stukken tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak beslist hij ook op het beroep daartegen. Dit kan de voorzieningenrechter doen op grond van artikel 8:86 van de Awb.
2.2.
Ingevolge artikel 8:81 van de Awb, kan een voorlopige voorziening alleen worden verzocht zolang bezwaar of beroep aanhangig is (connexiteitsvereiste) tegen een besluit van een bestuursorgaan.
2.3.
Verzoeker heeft zijn verzoek gedaan omdat hij op 18 april 2025 door [naam instelling] feitelijk uit zijn woning is gezet. De definitieve uitzetting is door [naam instelling] bij brief van 23 april 2025 bevestigd. De feitelijke uitzetting van verzoeker uit de woning en de brief van [naam instelling] zijn geen besluiten van een bestuursorgaan als bedoeld in de Awb. Daarom kan de voorzieningenrechter in het geschil dat verzoeker heeft met [naam instelling] geen voorlopige voorziening treffen.
2.4.
Het verzoek om voorlopige voorziening zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard wegens het ontbreken van connexiteit.
2.5.
Nu de feitelijke uitzetting uit de woning en de brief van [naam instelling] geen besluiten van een bestuursorgaan zijn als bedoeld in de Awb zal het beroep op dezelfde grond niet slagen. Het beroep zal daarom eveneens niet-ontvankelijk worden verklaard.

Ten overvloede
2.6.
Verzoeker heeft een indicatie op grond de Wmo 2015 voor Beschermd wonen tot en met 7 september 2025. De voorzieningenrechter raadt hem daarom aan om over zijn woonsituatie contact op te nemen met de Wmo-consulent beschermd wonen van de gemeente [gemeente] . Uit de e-mail van de klachtenfunctionaris van 1 mei 2025 blijkt dat de gemeente graag op korte termijn met verzoeker in gesprek wil gaan. Ook kan verzoeker kosteloos hulp krijgen van een onafhankelijke cliëntondersteuner (OCO), bijvoorbeeld van [hulporganisaties] . De voorzieningenrechter raadt verzoeker dringend aan van deze opties gebruik van te maken, zodat snel naar een passende oplossing kan worden gezocht.
Beslissing
De voorzieningenrechter:

- verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.

- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van L. Bergsma, griffier.

Uitgesproken in het openbaar op 7 mei 2025.

griffier

voorzieningenrechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover deze gaat over het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak voor zover deze gaat over het beroep. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen (https://mijn.rechtspraak.nl/keuze)” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.

Artikel delen