Afwijzing verzoek tot adoptie van de meemoeder, die gehuwd is met de moeder, van een nog ongeboren kind dat is verwerkt door kunstmatige donorbevruchting.
Rechtbank Noord-Nederland 24 June 2025
Jurisprudentie – Uitspraken
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2025:2428
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
19-06-2025
Datum publicatie
24-06-2025
Zaaknummer
C/18/244043 / FA RK 25-1502
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Bijzondere kenmerken
Beschikking
ECLI:NL:RBNNE:2025:2428text/xmlpublic2025-06-24T16:52:402025-06-19Raad voor de RechtspraaknlRechtbank Noord-Nederland2025-06-11C/18/244043 / FA RK 25-1502UitspraakBeschikkingNLGroningenCiviel recht; Personen- en familierechtRechtspraak.nlhttp://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2025:2428text/htmlpublic2025-06-24T16:52:112025-06-24Raad voor de RechtspraaknlECLI:NL:RBNNE:2025:2428 Rechtbank Noord-Nederland , 11-06-2025 / C/18/244043 / FA RK 25-1502 Afwijzing verzoek tot adoptie van de meemoeder, die gehuwd is met de moeder, van een nog ongeboren kind dat is verwerkt door kunstmatige donorbevruchting.
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND Afdeling Privaatrecht Locatie Groningen zaak-/rekestnummer: C/18/244043 / FA RK 25-1502 beschikking van 11 juni 2025 in de zaak van
[verzoekster]
,
wonende in [woonplaats 1] ,
hierna ook te noemen: verzoekster,
advocaat mr. M.M. Mok, kantoorhoudende in Groningen, De rechtbank wijst als belanghebbende aan:
[moeder]
,
wonende in [woonplaats 2] ,
hierna ook te noemen: [moeder] ,
advocaat mr. M.M. Mok, kantoorhoudende in Groningen, 1Het procesverloop 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: het op 29 april 2025 ingekomen verzoekschrift strekkende tot adoptie, met bijlagen;
de brief van de Raad voor de Kinderbescherming, door de rechtbank ontvangen op 13 mei 2025. 1.2. Partijen hebben in hun verklaring van 9 april 2025 (bijlage bij het verzoekschrift) aan de rechtbank laten weten dat zij er geen bezwaar tegen hebben dat de rechtbank zonder mondelinge behandeling beslist op het verzoekschrift. De zaak wordt daarom op de beschikbare stukken zonder mondelinge behandeling afgedaan. 2De feiten 2.1. De rechtbank kan bij de beoordeling van het verzoek uitgaan van de volgende feiten die blijken uit de onweersproken gebleven inhoud van de processtukken. 2.2. Partijen hebben sinds september 2018 een affectieve relatie en zijn op 19 oktober 2023 in [plaatsnaam] in de staat [naam van de staat] van de Verenigende Staten van Amerika met elkaar gehuwd. 2.3.
[moeder] is in verwachting van een kind dat door kunstmatige donorbevruchting als bedoeld in artikel 1 onder c van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting is verwekt. De kunstmatige donorbevruchting heeft plaatsgevonden op 27 [geboortemaand] 2024. De verwachte geboortedatum van het nog ongeboren kind is [dag] augustus 2025. 2.4.
[moeder] heeft de Amerikaanse nationaliteit en verzoekster heeft de Tsjechische nationaliteit. 3Het verzoek 3.1. Verzoekster verzoekt de rechtbank:
I. de adoptie uit te spreken van het thans nog ongeboren kind van [moeder] , zodra het kind is geboren, en de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het kind geboren is - nadat de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan - te gelasten als latere vermelding de adoptie toe te voegen aan de geboorteakte, alsmede te bepalen dat de griffier aantekening van de te wijzen beschikking zal doen in het gezagsregister;
II. te bepalen dat de adoptie op grond van artikel 1:230 lid 2 terugwerkt tot de dag van de geboorte van het thans nog ongeboren kind als bedoeld onder I.;
III. te verstaan dat de familierechtelijke betrekking met de biologische moeder, zijnde [moeder] , in stand blijft. 4De beoordeling De rechtsmacht en het toepasselijk recht 4.1. Deze zaak heeft een internationaal karakter, omdat verzoekster de Tsjechische nationaliteit heeft en [moeder] de Amerikaanse nationaliteit heeft. Op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is de Nederlandse rechter bevoegd kennis te nemen van het verzoek. Op grond van het bepaalde in artikel 10:105, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) is Nederlands recht van toepassing op de adoptie. De inhoudelijke beoordeling 4.2. Verzoekster wil het nog ongeboren kind van [moeder] adopteren, zodra het kind is geboren, en doet dat verzoek aan de rechtbank. De rechtbank zal het verzoek van verzoekster tot adoptie van het nog ongeboren kind afwijzen. Hij zal hierna uitleggen hoe hij dot deze beslissing is gekomen. 4.3. Ingevolge artikel 1:198 eerste lid, aanhef en onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt [moeder] de juridische moeder van het nog ongeboren kind, aangezien het nog ongeboren kind uit haar zal worden geboren. Ingevolge artikel 1:198, eerste lid, aanhef en onder b BW wordt verzoekster ook de juridische moeder van het nog ongeboren kind, aangezien zij op het tijdstip van de geboorte van het kind is gehuwd met [moeder] en het ongeboren kind is verwerkt door kunstmatige donorbevruchting als bedoeld in artikel 1, onder c, sub 1, van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting en er een door de stichting, bedoeld in die wet, ter bevestiging hiervan een verklaring is afgegeven. 4.4. Dit betekent dat het nog ongeboren kind twee juridische ouders zal hebben, waardoor familierechtelijke betrekkingen tussen [moeder] en het nog ongeboren kind en tussen verzoekster en het nog ongeboren kind tot stand zullen komen. 4.5. Hoewel in de wet niet expliciet staat of adoptie naast juridisch ouderschap van rechtswege mogelijk is, volgt uit de wetsgeschiedenis dat dit niet mogelijk is. Op Kamervragen heeft de (toenmalige) staatssecretaris van Veiligheid en Justitie geantwoord dat een juridische ouder van een kind een kind niet meer kan adopteren. Als een kind eenmaal is erkend door de meemoeder of het ouderschap van de meemoeder van rechtswege is ontstaan, dan behoort adoptie door de meemoeder niet meer tot de mogelijkheden (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 33 032, nr. 6). Dat de (rechts)gevolgen van erkenning en adoptie deels verschillend zijn, maakt dit niet anders. Gelet hierop is de adoptie van het nog ongeboren kind door verzoekster niet meer mogelijk, aangezien verzoekster op grond van artikel 1:198, eerste lid, aanhef en onder b BW van rechtswege de juridische moeder van het nog ongeboren kind zal worden. 4.6. De rechtbank zal daarom het verzoek tot adoptie van verzoekster afwijzen. Omdat het verzoek tot adoptie wordt afgewezen heeft verzoekster ook geen belang (meer) bij haar overige verzoeken. 5De beslissing De rechtbank: 5.1. wijst de verzoeken af. Deze beschikking is gegeven door mr. Th. A. Wiersma, (kinder)rechter, bijgestaan door de griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2025. Voor zover in deze beschikking een of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, kan tegen deze beschikking hoger beroep worden ingesteld door een advocaat bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
- door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen. fn: RAB