Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:RBOBR:2025:3351

Vordering tot wedertewerkstelling. Werkgever heeft een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend. Dat verzoek wordt afgewezen. Het verzoek van de werknemer tot wedertewerkstelling wordt toegewezen.

Rechtbank Oost-Brabant 13 June 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBOBR:2025:3351 text/xml public 2025-06-13T11:57:26 2025-06-12 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Oost-Brabant 2025-06-05 11565911 Uitspraak Kort geding NL Eindhoven Civiel recht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOBR:2025:3351 text/html public 2025-06-13T11:57:18 2025-06-13 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBOBR:2025:3351 Rechtbank Oost-Brabant , 05-06-2025 / 11565911
Vordering tot wedertewerkstelling. Werkgever heeft een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend. Dat verzoek wordt afgewezen. Het verzoek van de werknemer tot wedertewerkstelling wordt toegewezen.

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Eindhoven

Zaaknummer: 11565911 CV EXPL 25-1518

Vonnis in kort geding van 5 juni 2025

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ( [land] ),

eiser,

hierna te noemen: [eiser] ,

gemachtigde: E. Snijkers (FNV),

tegen

DAF TRUCKS N.V.,

statutair gevestigd en kantoorhoudende te Eindhoven,

gedaagde,

hierna te noemen: DAF,

gemachtigde: mr. P.A.L. de Jong.
<nr>1</nr>De zaak in het kort
[eiser] eist in dit kort geding dat hij wordt toegelaten tot zijn eigen werkzaamheden bij DAF. DAF weigert dat, omdat [eiser] volgens haar betrokken is geweest bij de verduistering van verstuivers. DAF vindt dat (ernstig) verwijtbaar, althans zij ervaart een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsrelatie, en zij wil en kan niet samenwerken met een werknemer die zich zo heeft gedragen.

De kantonrechter is voorlopig van oordeel dat er onvoldoende reden is om [eiser] niet tot zijn werk toe te laten. Daarom zal de wedertewerkstellingsvordering worden toegewezen. Hieronder legt de kantonrechter dit oordeel nader uit.
<nr>2</nr>De procedure 2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding met producties 1 tot en met 13;- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 17.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 mei 2025. Deze zaak is samen met het verzoekschrift ontbinding arbeidsovereenkomst van DAF tegen [eiser] behandeld (zaaknummer 11619004 EJ VERZ 25-177).

[eiser] is verschenen, vergezeld door zijn partner en bijgestaan door zijn gemachtigde mr. Snijkers. Namens DAF zijn verschenen de heer [A] (Manager Logistiek), mevrouw [B] (interne arbeidsrecht advocaat) en mevrouw [C] (HR Manager binnen Operations), bijgestaan door hun gemachtigde mr. De Jong.
2.3.
De uitspraak in beide procedures is bepaald op vandaag.
<nr>3</nr>De feiten 3.1.
DAF is een fabrikant van vrachtwagens en Europees marktleider op het gebied

van zware vrachtwagens.
3.2.
[eiser] , geboren [geboortedatum] 1976, is sinds 20 oktober 1997 in dienst bij DAF. De functie van [eiser] is Logistiek Medewerker MBT4 (Materiaal Beschikbaarheid Truck) met een loon van € 3.863,84 bruto per maand.
3.3.
Op de arbeidsovereenkomst is het DAF ondernemingsreglement van toepassing. Daarnaast gelden binnen DAF de ‘Top 20 compliance-regels’ en DAF kent ook een klokkenluidersregeling.
3.4.
[eiser] is in zijn functie verantwoordelijk voor allerlei logistieke werkzaamheden. Onderdeel daarvan is het besturen van een zogenaamde ‘logistieke trein’. Dat is een kleine trekker waar verschillende karren achter hangen met goederen.

Teamleider van [eiser] is de heer [D] (verder te noemen [D] ). Ook de heren [E] (verder te noemen [E] ) en [F] (verder te noemen [F] ) werken in het team van [eiser] .
3.5.
Een waardevol onderdeel van de vrachtwagens die DAF produceert, zijn de in de motor geplaatste verstuivers. Dit zijn kleine onderdelen van ongeveer 20 centimeter groot. De verstuivers dienen ertoe om een correcte hoeveelheid brandstof in de cilinders van de motor te verstuiven. De normale verkoopprijs van één verstuiver is (afhankelijk van het type) € 1.060,- of € 1.080,-.
3.6.
Sinds februari 2024 merkte DAF dat er kleine voorraadverschillen begonnen te ontstaan in de verstuivers. In mei 2024 werd opnieuw een melding gemaakt van opvallende telverschillen. DAF heeft onderzoek gedaan en eind juni 2024 een werknemer betrapt op het wegnemen van verstuivers. Deze medewerker is op 1 juli 2024 op staande voet ontslagen.
3.7.
Daarna zijn in het Centrale Onderdelen magazijn (COM) verschillende keren voorraadverschillen geconstateerd:

op 27 september 2024 bleken er 3 pallets met in totaal 648 verstuivers verdwenen te zijn;

op 16 oktober 2024 bleken er 4 pallets met daarop in totaal 864 verstuivers verdwenen te zijn;

op 2 december 2024 bleken er 6 pallets met daarop in totaal 1296 verstuivers verdwenen te zijn.
3.8.
DAF is vervolgens camerabeelden van verschillende dagen gaan bekijken. Op 12 december 2024 heeft DAF op camerabeelden van 2 december 2024 geconstateerd dat meerdere werknemers in de vroege ochtend verdachte activiteiten verrichtten (bij het COM en bij de Truckfabriek). DAF heeft onderzoek gedaan naar de personen die op deze camerabeelden zichtbaar waren en heeft uiteindelijk geconstateerd dat het in ieder geval om [E] en [F] ging.
3.9.
DAF heeft Hoffmann Bedrijfsrecherche (hierna: Hoffmann) ingeschakeld en geïnstrueerd om [E] en [F] te verhoren. Deze verhoren hebben op 18 december 2024 plaatsgevonden. Tijdens deze verhoren kwam naar voren dat ook [D] en [eiser] betrokken zouden zijn bij de verduisteringen van de vestuivers. Zij zijn vervolgens ook op 18 december 2024 gehoord. Van de verhoren zijn gespreksverslagen opgemaakt, die door de betrokken medewerkers voor akkoord zijn ondertekend.
3.10.
In het gespreksverslag van [E] is, onder andere, het volgende opgenomen:

“Een collega vroeg mij om die dingen op een trein te zetten. Een collega heeft mij gevraagd om het op de trein te zetten. Met de heftruck. Hoe vaak dat is voorgekomen? Twee keer. Ik kreeg er geld voor.

(…)

Hoeveel geld mij is geboden? Hij zei 1000 tot 2000 euro dat ik zou krijgen. [D] [opmerking kantonrechter: [D] ] heeft mij gevraagd om mee te helpen.

Wat ik ervan vond dat [D] mij benaderde. Ja, wat moet ik zeggen. Het is een apart geval. Het is sowieso niet goed. Ja, de reden dat ik meedeed was om het geld. En hij heeft wel veel te zeggen. Hij is de baas.

De eerste keer reed [F] [opmerking kantonrechter: [F] ] niet de trein. De eerste keer was het [eiser] [opmerking kantonrechter: [eiser] ]. Hij heeft er niets mee te maken. Ik heb [eiser] alleen even gevraagd om de trein te rijden. Ik heb geen tekst en uitleg gegeven.

Ik weet niet of [D] nog wordt aangestuurd door iemand. [D] is degene die het mij heeft gevraagd. Ik vroeg aan [eiser] : wil jij de trein rijden? ‘Ik geef je mijn deel van het geld', zei het. [eiser] heeft mij niet meer om het geld. Ik vroeg hem alleen om de trein te rijden. [D] had [eiser] niet benaderd nee. [D] is goed met mij. [eiser] begint ook altijd om 6 uur en hij was er die dag.

Wie hiervan op de hoogte zijn? [D] , [F] , [eiser] en ikzelf. Ik weet niet zeker of [F] en [D] contact hebben ja of nee. Of ik het er met [F] over heb gehad. Dat het verstuivers zijn die worden verkocht en dat [D] het meeneemt.”
3.11.
In het gespreksverslag van [D] is, onder andere, het volgende opgenomen:

“Mij is gevraagd om het weg te nemen. Die pallets met verstuivers, inderdaad. (…)

Mij is alleen gevraagd om het buiten DAF te krijgen. Ik heb tegen diegene gezegd dat dat kan. Ik heb nog geen geld ontvangen. Niks. Wie het mij werd gevraagd? [E] heeft mij dat gevraagd. [E] is dat. Dat is een jongen die voor mij werkt. Hij zit in mijn team. (…)

(…)

(…) Nee, ik ben niet degene die [E] heeft gevraagd om hieraan mee te werken. Zeker weten. Ik kan me best voorstellen datje het je moeilijk kan voorstellen dat ik als teamleider hieraan heb meegewerkt en niemand hierover heb ingelicht.

Nee, ik heb geen idee wie hier nog meer betrokken bij zou zijn. Ik heb niks gemerkt, aan niemand niet.”
3.12.
In het gespreksverslag van [F] is, onder andere, het volgende opgenomen:

“Wat? Ik betrokken bij het wegnemen van spullen? Ik weet daar niks van. (…) (…)

Ik reed de trein want dat is mijn werk. Ik denk dat [E] misbruikt heeft gemaakt van mij. Ik heb helemaal geen weet van het wegnemen van pallets met verstuivers.

(…)

[E] heeft mij vrijdag of zaterdag gevraagd of Ik maandag vroeg wilde komen. Ik dacht het Is normaal. Hij is tweede man. Hij geeft mij wel vaker opdrachten. Of bij mij geld heeft geboden? Natuurlijk niet. Geen cent. Nul.”
3.13.
In het gespreksverslag van [eiser] is, onder andere, het volgende opgenomen:

“"lk heb hier geen weet van.

Ik kan me wel herinneren dat [E] mij een keer gevraagd heeft om een half uur eerder te komen. Ik heb toen ook gewoon normaal ingeklokt. Ik zou niet meer weten welke dag het was. Welke maand ongeveer? Ik denk 1,5 of twee maanden geleden.

U noemt september, oktober en december. Dan denk Ik dat het In oktober was. U vraagt om mij alles erover te vertellen. Hij vroeg mij enkele dagen van tevoren of ik een half uurtje eerder wilde beginnen. Hij is tweede man. Je krijgt dan wel vaker dergelijke verzoeken. Toen ik begon, toen was hij binnen in de fabriek een trein aan het lossen. Toen heb ik hem geholpen. Toen ben ik met een trein met emballage naar de emballagetuin gereden. Daarna reed ik met de lege trein naar de COM. Daar aangekomen zette ik de lege trein naast de volle trein en reed ik met de volle trein weg.

Ik reed terug naar de truckfabriek. Daar aangekomen wachten we tot 7 uur. Soms moet je een tweede trein trekken. Dat was toen dacht ik niet het geval.

Ik was om half 6 begonnen en rond 6 uur waren we weer terug in de truckfabriek denk ik. De goederen bleven op de train staan, dacht ik. Toen ben ik met een paar collega's een sigaretje gaan roken.

[E] heeft mij nog wel een paar keer gevraagd om eerder te beginnen, maar omdat ik het die ene keer onzin vond dat ik eerder moest beginnen, wilde ik dat niet meer. Ik heb dat ook tegen hem gezegd.

(…)

Nee. mij is nooit geld geboden om iets te doen. [E] kent mij lang genoeg dat ik zoiets zou weigeren.

Ik weet dat er twee man meededen met hem. Die mannen zijn niet meer op de werkvloer. [F] en [D] . Ik weet dat [D] het materiaal buiten bracht. Dat heb ik gehoord. Van [E] . Toen had ik al wel het idee: dit is foute boel. Die dag dat hij mij vroeg om half 6 te beginnen, is [D] een tijdje weggeweest. Ik vroeg aan [E] waar [D] was en [E] zei dat hij materiaal aan het wegbrengen was. Hij heeft niet gezegd dat het verstuivers waren. [E] zei 'hij is even mijn materiaal aan het wegbrengen'. Ik dacht dat het ook een beetje stoere praat was. Ik kon het niet plaatsen.

Ja. ik had toen al wel het idee dat het foute boel was. Dat is ook de reden dat ik nooit meer eerder wilde beginnen. Ik heb achteraf gedacht ik heb nu iets verkeerd gedaan zonder dat ik het wist? Ik heb wel aan [E] gevraagd of ik ergens aan mee had geholpen. Hij lachte maar zei geen 'ja' of 'nee'.

Ik vind het niet leuk om namen te noemen, maar ik wil mijn baan niet verliezen

Ik heb [F] en [E] veel met elkaar zien smoezelen.

Ik ken [D] al 27 jaar. Hij had wel wat meer fratsen. Als je iets moest hebben, [D] kon het regelen. Als een vrachtwagenchauffeur 'blinkende deksels' nodig had, dan regelde [D] dat.

Ik heb er geen weet van dat [D] spullen wegnam. Ik weet alleen dat [E] zei: [D] is mijn spullen aan het wegbrengen’. Toen [D] terugkwam, zag ik [D] smoezelen met [E] . Dat doen ze regelmatig. Zij gaan goed met elkaar om.

De rol van [F] ? Ik heb jaren ruzie gehad met hem. Sinds een half jaar hebben we het uitgepraat. We hoeven geen vrienden te zijn, maar wel normaal kunnen samenwerken. Als ik samen begin met [F] , dan ga ik mijn trein alleen halen. [E] en [F] rijden meestal samen. Dan zitten ze samen in de trein.

U vraagt of ik een idee heb wie het brein is achter het wegnemen van spullen. Als iemand slim is, dan denk ik toch dat [E] het brein is.

U vraagt wat ik bedoelde met wat ik eerder zei 'Ik weet dat er twee man meededen met hem.". Dat zei ik omdat ik [E] regelmatig heb zien smoezen met [F] en [D] .

Ik heb echt niets te maken met die diefstal. Toen je mij net vertelde over dat er spullen verdwijnen, dacht ik meteen aan die dag dat ik van [E] vroeger moest beginnen en dat ik mij toen ook afvroeg wat er nu speelde.

Nee, mij is nooit geld geboden. Je mag van mij alles onderzoeken. Ik heb thuis een gezin te onderhouden. Ik doe geen stomme dingen. Ik doe mijn ding en ik ga naar huis.

(…)

U vraagt of ik heb overwogen om iets te doen mei mijn vermoedens. Nee. Ik wil er niks mee te maken hebben. Ik wil gewoon mijn werk doen.”
3.14.
[E] en [D] zijn op 18 december 2024 op staande voet ontslagen. Wat betreft de rol van [F] en [eiser] heeft DAF besloten nog nader onderzoek te doen naar hun betrokkenheid. [F] en [eiser] zijn op 18 december 2024 voor nader onderzoek geschorst, met doorbetaling van loon.
3.15.
Op 23 december 2024 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen mevrouw [C] , HR Manager (hierna: [C] ), de heer [A] , Manager Logistiek (hierna: [A] ) en [eiser] . [C] en [A] hebben die dag ook met [E] , [D] en [F] gesproken.

Van deze gesprekken zijn geen gespreksverslagen opgemaakt. [A] heeft wel een interne mail gestuurd aan enkele personen binnen DAF, met daarin opgenomen wat er volgens hem gezegd is in de gesprekken.

In deze e-mail is, onder andere, het volgende opgenomen:

“Gesprek [E] :

(…)

- De 2e keer heeft [E] 'enkele dagen van te voren' geld geboden aan [eiser] om hem te helpen omdat [eiser] die week met hem over zou werken, verder niet vertelt wat;

- [eiser] heeft de trein gereden, [E] de heftruck. [eiser] ging koffie drinken terwijl [E] de pallets op de trein heeft geladen;

(…)

Gesprek [eiser] :

- [E] heeft hem in het verleden wel eens benaderd 'Je kunt er aan verdienen';

- Als [eiser] dan vroeg wat kwam er niks concreets, alleen dat als hij wilde 'hij er bij DAF wel aan kon verdienen';

- [eiser] heeft dit altijd afgehouden - Ook de dag(en) voordat hij moest overwerken om de trein te halen heeft [E] hem geen geld geboden. Hij heeft ook nooit iets gekregen;

- Dit keer zijn ze eerst een trein gaan rijden, normaal lossen ze eerst de trein die nog op de aanvoerhaven staat. Dit keer dus niet, ze moesten eerst de trein wisselen van [E] ;

- Hij vond het ook vreemd dat toen hij bij het COM kwam de stalen deuren al open stonden, normaal doet de treinchauffeur dat;

- In het COM stond [E] al met de heftruck, hij heeft hem niet vanuit de Truckfabriek zien vertrekken, maar kan hem ingehaald hebben terwijl hij bij de Emballagetuin aan het omkoppelen was;

- Dit was wel vreemd, hij heeft in het COM direct omgekoppeld en is weer gaan rijden - [E] zat een beetje vreemd te lachen in zijn heftruck;

- Toen ze terug kwamen in de fabriek moesten ze dus eerst nog de trein lossen die er nog van de vorige avond stond, wat ze normaal al eerst doen voordat ze een trein gaan rijden;

- De trein uit het COM hebben ze toen zo lang in de dalhal laten staan, toen ze de andere gelost hadden hebben ze deze trein pas naar de aanvoerhaven gereden en gelost;”
3.16.
DAF heeft [eiser] op 8 januari 2025 een beëindigingsovereenkomst aangeboden. Op 22 januari 2025 heeft DAF een hernieuwd voorstel gedaan. [eiser] heeft beide voorstellen afgewezen.
3.17.
Op 21 januari 2025 heeft DAF opnieuw aangifte bij de politie gedaan van verduistering van de in september, oktober en december 2024 verdwenen pallets met verstuivers. Op 6 maart 2025 heeft er een verhoor door de politie plaatsgevonden. Het onderzoek van de politie loopt op dit moment nog.
3.18.
Op 31 januari 2025 heeft DAF overeenstemming bereikt met [F] over een beëindigingsovereenkomst op grond waarvan [F] op korte termijn bij DAF uit dienst zou treden.
3.19.
Bij beschikking van heden in de verzoekschriftprocedure is de door DAF verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst van [eiser] afgewezen, omdat er geen redelijke grond voor die ontbinding is.
<nr>4</nr>Het geschil 4.1.
[eiser] vordert – samengevat –, na vermindering van eis, DAF te veroordelen om [eiser] binnen 24 uur na dagtekening van dit vonnis toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden, op straffe van een dwangsom. Een en ander met veroordeling van DAF in de proceskosten.
4.2.
DAF voert verweer. DAF concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan
<nr>5</nr>De beoordeling
Toepasselijk recht en rechtsmacht
5.1.
De zaak heeft een internationaal karakter, omdat [eiser] in [land] woont. De kantonrechter moet ambtshalve beoordelen of de Nederlandse rechter bevoegd is om van de verzoeken kennis te nemen en welk recht van toepassing is.
5.2.
De vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft in deze internationale kwestie, dient te worden beantwoord aan de hand van de herschikte verordening (EU) Nr. 1215/2012 (Brussel I bis). Op grond van artikel 21 lid 1 sub a Verordening Brussel I bis is de Nederlandse rechter bevoegd om kennis te nemen van het onderhavige geschil.
5.3.
De vraag wat het toepasselijke recht is, dient te worden beantwoord aan de hand van de verordening (EG) Nr. 593/2008 (Rome I). Op grond van artikel 8 lid 2 Rome I wordt de arbeidsovereenkomst beheerst door het Nederlands recht, nu [eiser] zijn arbeid gewoonlijk bij DAF in Eindhoven (Nederland) verrichtte.

Beoordelingskader in kort geding
5.4.
De kantonrechter moet in dit kort geding, aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten en zonder nader onderzoek, beoordelen of de vorderingen in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat vooruitlopend daarop toewijzing van een voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. In het bijzonder zal beoordeeld moeten worden of DAF goede gronden heeft om [eiser] niet toe te laten tot zijn eigen werkzaamheden.
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de aard van de vorderingen volgt dat [eiser] voldoende spoedeisend belang bij een voorlopige beslissing heeft. Bovendien duurt de op non-actiefstelling nu al geruime tijd, zodat ook om deze reden het geven van een beslissing over het al dan niet langer laten voortduren daarvan, een spoedeisend belang oplevert.
5.6.
Vooropgesteld wordt dat een algemeen recht op feitelijke tewerkstelling niet rechtstreeks uit de wet volgt, maar dat dit recht voortvloeit uit de verplichting van de werkgever om zich bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst als een goed werkgever te gedragen. Als uitgangspunt geldt dat een goed werkgever een werknemer slechts de mogelijkheid mag onthouden om de overeengekomen arbeid te verrichten wanneer de werkgever daarvoor een redelijke grond heeft. De werkgever moet dus een redelijk belang hebben dat zwaarder weegt dan het in beginsel zwaarwegende belang van de werknemer om de overeengekomen arbeid te blijven verrichten.
5.7.
In de ontbindingsprocedure die DAF heeft aangespannen, is de door DAF verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij beschikking van vandaag afgewezen. Geoordeeld is dat het handelen van [eiser] niet zodanig is, dat van DAF in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, terwijl ook geen sprake is van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding.
5.8.
De reden voor de non-actiefstelling van [eiser] , heeft DAF ook aan het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ten grondslag gelegd. Nu dat verzoek is afgewezen, ziet de kantonrechter ook geen aanleiding om de non-actiefstelling in stand te houden. De vordering tot wedertewerkstelling in de overeengekomen werkzaamheden zal bij gebrek aan zwaarwegende omstandigheden die met zich brengen dat van DAF niet verlangd kan worden [eiser] toe te laten tot zijn werkzaamheden, worden toegewezen, met dien verstande dat daar een termijn van drie dagen na dagtekening van dit vonnis aan gekoppeld zal worden.
5.9.
De gevorderde dwangsom zal worden afgewezen, nu DAF (onder randnummer 44 van de conclusie van antwoord) heeft toegezegd dat zij gehoor zal geven aan een veroordeling, en [eiser] niet heeft onderbouwd waarom desondanks een dwangsom nodig zou zijn.
5.10.
DAF is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:

- kosten van de dagvaarding



148,04

- griffierecht



90,00

- salaris gemachtigde



814,00

- nakosten



135,00

(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)

Totaal



1.187,02
5.11.
De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de 15e dag nadat DAF schriftelijk tot betaling van deze kosten is aangemaand tot aan de dag van voldoening.
<nr>6</nr>De beslissing
De kantonrechter
6.1.
veroordeelt DAF om [eiser] binnen drie dagen na dagtekening van dit vonnis toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden,
6.2.
veroordeelt DAF in de proceskosten van € 1.187,02, te vermeerderen met de eventuele explootkosten van betekening van het vonnis;
6.3.
veroordeelt DAF in de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de 15e dag na aanschrijving tot de dag van voldoening;
6.4.
verklaart dit vonnis tot zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. A. Wijsman - Van Veen en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2025.

Artikel delen