[initialen griffier]
beschikking van de kantonrechter van 8 mei 2025 op verzoek van:
[naam] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene. procedure De kantonrechter heeft kennisgenomen van: de beschikkingen van de kantonrechter van 2 augustus 2022 en 29 februari 2025; het verzoekschrift, ontvangen op 14 maart 2025; de schriftelijke reactie van Verder Bewind Zuid B.V., Kvkno. 14051037, Postbus 164, 6440 AD Brunssum, de bewindvoerder van betrokkene, ontvangen op 26 maart 2025. De zaak is behandeld ter zitting van 2 mei 2025. Van hetgeen is besproken op de zitting zijn aantekeningen gemaakt. Ter zitting zijn betrokkene en de bewindvoerder verschenen. beoordeling Bij beschikking van de kantonrechter van 31 januari 2017 zijn alle goederen die aan betrokkene (zullen) toebehoren onder bewind gesteld vanwege de lichamelijke en of geestelijke toestand. De bewindvoerder is thans Verder Bewind Zuid B.V. Verzocht wordt het bewind over de goederen van betrokkene op te heffen. Betrokkene acht zich in staat haar financiën zelfstandig te beheren. Zij heeft de Wsnp drie à 4 jaar geleden met een schone lei afgerond, zij is zich ervan bewust dat zij niet meer geld kan uitgeven dan dat er inkomt en zij heeft een mooie buffer opgebouwd. Daarnaast verloopt de samenwerking met de bewindvoerder niet altijd even prettig. Zij ontvangt wekelijks 50 euro extra leefgeld waarvan ze de kapper, kleding en verjaardagen moet bekostigen. Betrokkene is het hier niet mee eens. De bewindvoerder stemt niet in met het verzoek. Zij is van oordeel dat betrokkene niet in staat is haar vermogensrechtelijke belangen te behartigen. De bewindvoerder draagt hiertoe voorbeelden aan zoals de aanvragen die betrokkene heeft gedaan voor kinderbijslag (voor haar uitwonende kinderen) en bijzondere bijstand (in verband met extra zorgkosten). Beide aanvragen zijn buiten behandeling gesteld vanwege het niet tijdig toesturen van de benodigde stukken door betrokkene. Daarnaast heeft betrokkene een aanbetaling willen doen van 2000 euro aan een Engelse makelaar voor een particuliere huurwoning in november 2024. Verder wilde zij vliegtickets aanschaffen van 3000 euro om een bekende Australische dierenarts te kunnen bezoeken, omdat zij het idee had met hem een relatie te hebben. Ook wilde betrokkene extra geld om de uitgaven te kunnen bekostigen die een bezoek van deze dierenarts aan Nederland met zich meebracht. De bewindvoerder is van oordeel dat betrokkene makkelijk beïnvloedbaar is en zij daardoor (financieel) zeer kwetsbaar is, zoals in het verleden ook is gebleken. Tenslotte is de bewindvoerder van oordeel dat betrokkene geen financieel inzicht heeft doordat de bewindvoerder betrokkene niet uitgelegd krijgt dat extra geld niet mogelijk is omdat haar budget dit niet toelaat en zij ondanks herhaalde verzoeken geen betalingsbewijzen overlegt. Ter zitting heeft betrokkene gesteld dat de zaken met betrekking tot de makelaar en de dierenarts allemaal verleden tijd zijn. De afwijzing van de kinderbijslag en de bijzondere bijstand is haar inziens afgewezen, ondanks dat zij de waarheid aantoonde. Dat dit het gevolg was van het niet tijdig indienen van stukken, kan zij zich niet herinneren. Dit is al een tijd geleden, dat kan ze toch niet allemaal onthouden. Het gaat om het hier en het nu en wat geweest is, is geweest. De door de bewindvoerder verzochte betalingsbewijzen heeft ze nog niet overgelegd omdat ze zoveel aan hoofd heeft, als gevolg van de zorg voor haar moeder.
Betrokkene wil graag een eigen woning. Ze heeft hiertoe een goed gesprek gehad met de woningbouw en verwacht een urgentieverklaring te krijgen omdat haar zoon autisme heeft. Deze zoon zit nu op een internaat in België, evenals haar twee andere zonen. Er speelt nog een rechtszaak over de vraag of haar kinderen bij haar ex-partner gaan wonen, die ook in België woont. Betrokkene handhaaft haar standpunt haar financiën zelfstandig te kunnen beheren. De betalingen die zij verricht geven daar blijk van. De kantonrechter overweegt als volgt. Uit de beschikkingen van de kantonrechter van 2 augustus 2022 en 29 februari 2024 maakt de kantonrechter op dat eerdere verzoeken van betrokkene tot opheffing van het bewind zijn afgewezen in verband met onvoldoende financieel inzicht. Ook was er sprake van financiële kwetsbaarheid, het willen helpen van anderen die betrokkene maar kort kende en waarvoor ze niet voldoende financiële middelen had. Uit de onderliggende stukken en het behandelde op de zitting van 2 mei 2025 is niet gebleken dat betrokkene inmiddels wel financieel inzicht heeft. In de eerste plaats denkt betrokkene veel meer spaargeld te hebben, dan dat de bewindvoerder heeft aangegeven. Als betrokkene op zichzelf denkt te kunnen wonen is het belangrijk dat ze deze financiële kennis heeft. Het ontbreken van financieel overzicht blijkt tevens uit de afgewezen verzoeken voor de kinderbijslag en de bijzondere bijstand. Dit is volgens de bewindvoerder het gevolg geweest van het niet tijdig indienen van stukken door betrokkene. Ook het niet indienen van betalingsbewijzen, ondanks dat de bewindvoerder daar meerdere malen om heeft verzocht, en het feit dat betrokkene niet begrijpt dat extra geld alleen mogelijk is wanneer het budget dit toelaat, duidt erop dat de kijk van betrokkene op haar financiën niet reëel is. Dat betrokkene zich de reden van afwijzing van de verzoeken voor kinderbijslag en de bijzondere bijstand en de rapellen van de bewindvoerder om betalingsbewijzen in te dienen, niet herinnert, baart de kantonrechter zorgen. De laconieke reactie van betrokkene hierop ‘wat geweest is geweest’, geeft geen blijk van verantwoordelijkheid. Dit geldt ook voor de reactie van betrokkene dat zij betalingsbewijzen niet indient omdat ze druk is met de zorg voor haar moeder. De kantonrechter is van oordeel dat wanneer betrokkene zelf haar financiën zou beheren, ze zich hier ook niet achter kan verschuilen en ook aan haar financiële verplichtingen zal moeten voldoen.
Aan de wens van betrokkene om zelfstandig te gaan wonen, lijken nog meer haken en ogen te zitten dan het ontbreken van financieel overzicht. Betrokkene heeft namelijk ter zitting enerzijds gesteld urgentie voor een woning te krijgen omdat een van haar zonen autisme heeft, maar anderzijds heeft zij aangegeven dat deze zoon op een internaat zit in België en in verband met zijn studie hier langer zal blijven. Daarnaast zou er een rechtszaak spelen over de vraag of de kinderen bij de ex-partner van betrokkene gaan wonen. De kantonrechter is van oordeel dat de ene stelling haaks staat op de andere, hetgeen erop lijkt te duiden dat betrokkene het niet precies overziet.
Maar bovenal acht de kantonrechter het zorgelijk dat de financiële kwetsbaarheid van betrokkene en haar goedgelovigheid naar derden, nog actueel is, zoals blijkt uit de voorbeelden van de bewindvoerder met betrekking tot de Engelse makelaar en de Australische dierenarts. Door tussenkomst van de bewindvoerder is voorkomen dat betrokkene is opgelicht.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat er nog geen sprake is van zelfredzaamheid en betrokkene de bescherming van een bewindvoerder nog nodig heeft.
Zij zal het verzoek tot opheffing van het bewind daarom afwijzen. De kantonrechter voegt hieraan nog het volgende toe. Betrokkene heeft al meerdere opheffingsverzoeken gedaan, die steeds zijn afgewezen. De kantonrechter overweegt dat een nieuw verzoek enkel in behandeling wordt genomen indien sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden. beslissing De kantonrechter: - wijst het verzoek tot opheffing van het bewind af; - bepaalt dat een nieuw verzoek tot opheffing van het bewind door betrokkene, enkel in behandeling wordt genomen indien sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden. Deze beschikking is gegeven door mr. S.C.E.F. Moulen Janssen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2025. De griffier, De kantonrechter, Verzenddatum: Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch:
a. door de verzoeker en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.