Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:RBOBR:2025:3501

Wajong. Het UWV heeft niet aannemelijk gemaakt dat de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich in de toekomst op dusdanig wijze kunnen ontwikkelen dat niet uitgesloten is dat daarmee ook arbeidsvermogen zal ontstaan.

Rechtbank Oost-Brabant 8 July 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBOBR:2025:3501 text/xml public 2025-07-08T08:47:03 2025-06-18 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Oost-Brabant 2025-06-19 25/274 Uitspraak Eerste aanleg - enkelvoudig NL 's-Hertogenbosch Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOBR:2025:3501 text/html public 2025-07-08T08:42:59 2025-07-08 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBOBR:2025:3501 Rechtbank Oost-Brabant , 19-06-2025 / 25/274
Wajong. Het UWV heeft niet aannemelijk gemaakt dat de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich in de toekomst op dusdanig wijze kunnen ontwikkelen dat niet uitgesloten is dat daarmee ook arbeidsvermogen zal ontstaan.
RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummer: SHE 25/274
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juni 2025 in de zaak tussen [eiseres], uit [woonplaats], eiseres
(gemachtigde: mr. T.H. Hermans),

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV

(gemachtigde: [naam]).
Samenvatting
1, Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een Wajong-uitkering. Eiseres is het hier niet mee eens en voert een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van haar aanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het UWV geen juiste beslissing heeft genomen. Het UWV heeft onvoldoende gemotiveerd dat eiseres in de toekomst arbeidsvermogen zou kunnen ontwikkelen. Eiseres krijgt dus gelijk en het beroep is dus gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Procesverloop
2. Eiseres, geboren op [geboortedatum] 2005, heeft op 10 oktober 2023 een Wajong-uitkering aangevraagd. Het UWV heeft deze aanvraag met het besluit van 11 december 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 11 december 2024 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 22 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV. Ook heeft deelgenomen [naam], de moeder van eiseres.
Beoordeling door de rechtbank
Het bestreden besluit

3. Het UWV heeft beoordeeld of eiseres op haar 18e levensjaar ([geboortedatum] 2023) arbeidsvermogen heeft. Dit is niet het geval. Volgens het UWV zou eiseres in de toekomst wel arbeidsvermogen kunnen ontwikkelen. Daarom heeft zij geen recht op een Wajong-uitkering. Het UWV baseert zich op de rapporten van de verzekeringsarts Bezwaar en Beroep (B&B) van 19 november 2024 en de arbeidsdeskundige B&B van 8 december 2024.

Toetsingskader

4. Bij de aanvraag van een Wajong-uitkering wordt beoordeeld of de aanvrager aangemerkt kan worden als jonggehandicapte. Iemand is volgens de Wajong 2015 jonggehandicapte als hij: ‘…als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, duurzaam geen mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie.’ Dit betekent dat een arts of een andere medisch deskundige heeft vastgesteld dat de aanvrager door een medische oorzaak niet kan werken en dat dat ook duurzaam, dus blijvend is.
4.1.
Om een Wajong-uitkering te kunnen krijgen is dus vereist dat de aanvrager geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft en dat het ontbreken van dat arbeidsvermogen duurzaam is. Duurzaam betekent dat er geen mogelijkheden zijn om arbeidsvermogen te ontwikkelen.
4.2.
De aanvrager heeft geen arbeidsvermogen als hij :

( a) geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;

( b) niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;

( c) niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur, of;

( d) niet ten minste vier uur per dag belastbaar is.

De beoordeling van het arbeidsvermogen is gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek.

Het standpunt van eiseres

5. Eiseres vindt dat zij recht heeft op een Wajong-uitkering. Eiseres voert aan dat zij ook in de toekomst geen arbeidsvermogen zal ontwikkelen. Eiseres is al tien jaar onder behandeling. De behandeling is met name gericht op het stabiliseren van eiseres en het leven voor haar meer dragelijk te maken. De behandeling draagt niet bij aan de verbetering van haar klachten. Eiseres onderbouwt dit standpunt met een verklaring van 26 maart 2025 van behandelend GZ-psycholoog B. Aspers-Teeuwen.

De redenen voor de beslissing van de rechtbank

De zorgvuldigheid van het onderzoek

6. Eiseres heeft in beroep niets aangevoerd over de zorgvuldigheid van het onderzoek. Gelet op de onderzoeksactiviteiten die door de verzekeringsartsen zijn verricht is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben duidelijk, begrijpelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zij tot hun beoordeling zijn gekomen.

De voorwaarden van arbeidsvermogen

7. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres op [geboortedatum] 2023 geen mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) omdat zij voldoet aan de voorwaarden dat zij niet vier uur per dag belastbaar is en niet over basale werknemersvaardigheden beschikt. Partijen verschillen (uitsluitend) van mening over de duurzaamheid daarvan.

De duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen
7.1.
De beoordeling van de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen betreft een inschatting van de kansen op verbetering van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen). Duurzaamheid op grond van de Wajong wordt aangenomen in een situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet meer kunnen ontwikkelen. Gelet op de wetsgeschiedenis is hiervan sprake als een betrokkene geen enkel perspectief meer heeft op ontwikkeling en herstel is uitgesloten. Als het UWV stelt dat duurzaamheid ontbreekt, hoeft het UWV niet te onderbouwen dat een betrokkene in de toekomst zal beschikken over arbeidsvermogen. Het UWV moet in zo’n geval wel aannemelijk maken dat de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich in de toekomst op een dusdanige wijze kunnen ontwikkelen dat niet uitgesloten is dat op termijn arbeidsvermogen zal kunnen ontstaan. Daarbij zijn van belang de bij betrokkene bestaande mogelijkheden tot verbetering van belastbaarheid, verdere ontwikkeling en toename van bekwaamheden.
7.2.
Uit de medische informatie in het dossier, waaronder met name de informatie van behandeld GZ-psycholoog B. Aspers-Teeuwen, blijkt dat het vermoedelijke beloop van de klachten en beperkingen van eiseres onzeker is. Dat vindt ook de verzekeringsarts B&B. Volgens de verzekeringsarts B&B valt echter niet met zekerheid uit te sluiten dat er geen vooruitgang zal worden geboekt. De hypersensitiviteit voor omgevingsfactoren is van blijvende aard maar kan worden ondervangen door het gebruik van hulpmiddelen en aanpassing van de werkplek. Ten aanzien van de overige medische problematiek zijn er nog behandelmogelijkheden (EMDR, systeemtherapie, schematherapie en individuele therapie en begeleiding). Het doel van de behandeling is volgens de verzekeringsarts B&B vermindering van de klachten. Door de behandelingen kunnen de angstklachten afnemen, de stemming verbeteren en de dwang afnemen. Dit maakt dat ook de beperkingen van eiseres zullen afnemen waardoor zij arbeidsvermogen zal ontwikkelen. De behandeling kan nog lang lopen maar zal uiteindelijk worden afgebouwd en stoppen. Dit heeft gevolgen voor de beschikbaarheid van eiseres en daarmee voor de duurbelastbaarheid per dag, aldus de verzekeringsarts B&B.
7.3.
De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B zijn conclusie dat niet valt uit te sluiten dat in de toekomst het arbeidsvermogen zich nog in die mate zal ontwikkelen dat arbeidsvermogen zal kunnen ontstaan onvoldoende heeft onderbouwd. Die onderbouwing is met name ontoereikend gemotiveerd vanwege het beeld dat wordt gegeven in de medische informatie. De rechtbank licht dit nader toe.
7.4.
De behandelend GZ-psycholoog heeft aangegeven dat de behandeling van eiseres in de komende jaren vooral gericht zal zijn op ondersteuning, stabilisatie en zorg dat eiseres in ieder geval niet verder achteruit gaat. Volgens de GZ-psycholoog valt inderdaad niet uit te sluiten dat eiseres zich nog kan ontwikkelen maar zij geeft ook aan dat die ontwikkeling minimaal zal zijn. De kans is reëel dat de situatie van eiseres niet meer zal veranderen en dat zij voor de rest van haar leven last zal blijven houden van haar klachten. Dit scenario ligt volgens de GZ-psycholoog het meest in de verwachting. De complexiteit van de problematiek is dermate fors dat de inschatting dan ook is dat eiseres uiteindelijk niet zal kunnen deelnemen aan de maatschappij. De behandelingen bij [naam] zijn gericht op ondersteuning/stabilisatie/zorgen dat zij in ieder geval niet verder achteruit zal gaan. Als de behandelingen uiteindelijk aanslaan betekent dat in het meest gunstige geval dat de leefbaarheid voor eiseres zal toenemen. De inschatting is dat zij dan nog steeds fors beperkt is in haar deelname aan de maatschappij. Met leefbaar is bedoeld dat eiseres minder dissociaties heeft en dat haar stemming stabiel blijf, dat zij de dagen volhoudt en dat de gebeurtenissen uit haar verleden eiseres niet meer zo ontregelen. Het begrip leefbaar betreft minimaal functioneren.
7.5.
Uit deze toelichting van de behandelend GZ-psycholoog maakt de rechtbank op dat behandeling voornamelijk is gericht op stabilisatie en dat de mogelijkheden van ontwikkeling onzeker zijn, maar dat de verwachtingen somber zijn. Dat geldt vervolgens ook voor de mate waarin eiseres zich zou kunnen ontwikkelen en wat het resultaat van die ontwikkeling zou kunnen zijn. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat het UWV niet aannemelijk heeft gemaakt dat de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich in de toekomst op een dusdanige wijze kunnen ontwikkelen dat niet uitgesloten is dat daarmee ook arbeidsvermogen zal ontstaan. Het UWV heeft zijn standpunt dat eiseres arbeidsvermogen kan ontwikkelen ondanks meerdere rapportages van verzekeringsartsen (B&B) niet kunnen onderbouwen. Daarom gaat de rechtbank ervan uit dat het ontbreken van arbeidsvermogen in het geval van eiseres op [geboortedatum] 2023 duurzaam is. Daarmee voldoet eiseres aan de voorwaarden van artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong, zodat zij als jonggehandicapte moet worden aangemerkt.
Conclusie en gevolgen
8. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank neemt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht nu zelf een beslissing en bepaalt dat eiseres vanaf haar 18e levensjaar ([geboortedatum] 2023) recht heeft op een Wajong-uitkering.
8.1.
Omdat het beroep gegrond is moet het UWV het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten. Het UWV moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. In bezwaar heeft elke proceshandeling een waarde van € 647,-. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 907,-. Eiseres heeft in bezwaar gevraagd om vergoeding van de proceskosten. De gemachtigde heeft een bezwaarschrift ingediend, de hoorzitting bijgewoond, een beroepschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 3.108,-.
Beslissing
De rechtbank,

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het bestreden besluit van 11 december 2024;

- herroept het besluit van 11 december 2023 en bepaalt dat eiseres vanaf haar 18de levensjaar ([geboortedatum] 2023) recht heeft op een Wajong-uitkering;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit;

- bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 53,- aan eiseres moet vergoeden;

- veroordeelt het UWV tot betaling van € 3.108,- aan proceskosten aan eiseres.

Deze uitspraak is gedaan door mr. G. de Jong, rechter, in aanwezigheid van

E.H.J.M.T. van der Steen, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2025.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

Artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong

Kamerstukken II 2011/12, 33 161, nr. 3 onder 5.1

ECLI:NL:CRvB:2025:255

Artikel delen