Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:RBROT:2025:5699

Toepassing wettelijke schuldsaneringsregeling. Afwijzing eerdere ingangsdatum omdat de inspanningsplicht gedurende het voorafgaande schuldhulpverleningstraject niet vergelijkbaar is met de wsnp.

Rechtbank Rotterdam 12 May 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBROT:2025:5699 text/xml public 2025-05-12T11:34:23 2025-05-12 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Rotterdam 2025-02-10 FT RK 24/1409 Uitspraak Eerste aanleg - enkelvoudig NL Rotterdam Civiel recht; Insolventierecht Faillissementswet 284 Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2025:5699 text/html public 2025-05-12T11:33:26 2025-05-12 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBROT:2025:5699 Rechtbank Rotterdam , 10-02-2025 / FT RK 24/1409
Toepassing wettelijke schuldsaneringsregeling. Afwijzing eerdere ingangsdatum omdat de inspanningsplicht gedurende het voorafgaande schuldhulpverleningstraject niet vergelijkbaar is met de wsnp.
Rechtbank Rotterdam
Team insolventie

insolventienummer: [nummer]

vonnis van: 10 februari 2025

op het verzoek van:

[verzoekster] ,

wonende te [adres] ,

[postcode] [woonplaats] .

Waar deze zaak over gaat

Mevrouw [verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [verzoekster] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. Daarnaast zal de rechtbank een beslissing nemen over de mogelijkheid van een alternatief aanvangsmoment van de WSNP. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.
1De procedure 1.1.
Mevrouw [verzoekster] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 27 januari 2025. Op de zitting zijn verschenen:

- mevrouw [verzoekster] ,

- mevrouw [persoon A] , schuldhulpverlener.
2De beoordeling van het verzoek De toelating 2.1.
Mevrouw [verzoekster] kan worden toegelaten tot de WSNP als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat mevrouw [verzoekster] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
Mevrouw [verzoekster] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
2.3.
De verplichtingen waaraan mevrouw [verzoekster] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.4.
Als mevrouw [verzoekster] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op mevrouw [verzoekster] kunnen verhalen.
2.5.
Gedurende het traject geldt een tijdelijke postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan mevrouw [verzoekster] . Als de schuldsaneringsregeling eerder eindigt, stopt ook de postblokkade.
2.6.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van mevrouw [verzoekster] in Nederland ligt.

De ingangsdatum
2.7.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.8.
De Hoge Raad heeft over de omvang van de inspanningsplicht in zijn arrest van 20 december 2024 (ECLI:NL:HR:2024:1913) prejudiciële vragen beantwoord. Hieruit volgt dat de WSNP op een eerdere datum kan ingaan als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het minnelijke schuldhulpverleningstraject (MSNP) zijn nagekomen. De verplichtingen in dat traject hoeven niet geheel gelijk te zijn aan, maar moeten wel vergelijkbaar zijn met de inspanningsplicht die geldt tijdens de WSNP.
2.9.
Als uitgangspunt geldt daarbij ten eerste dat de schuldenaar tijdens de MSNP maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is.
2.10.
Ten tweede moet de schuldenaar tijdens de MNSP aan alle andere verplichtingen uit de MSNP hebben voldaan. Het is hierbij niet vereist, zo blijkt uit het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad, dat de schuldenaar tijdens de MSNP precies dezelfde inspanningen verricht als waartoe hij in het kader van de WSNP gehouden is. De inspanningsverplichting in de MSNP moet echter wel een vergelijkbare inhoud hebben als de inspanningsverplichting die binnen de WSNP geldt.
2.11.
Binnen de WSNP omvat de inspanningsverplichting onder andere de verplichting voor een schuldenaar om gedurende de looptijd van de schuldsaneringsregeling minimaal 36 uur per week te werken. Indien een schuldenaar geen 36-urige werkweek heeft en er geen sprake is van arbeidsongeschiktheid, dient hij of zij minimaal vier keer per maand te solliciteren naar een passende baan.
2.12.
Mevrouw [verzoekster] heeft zich niet gehouden aan deze inspanningsverplichting. De rechtbank licht dat als volgt toe: mevrouw [verzoekster] is 44 jaar oud en een alleenstaande moeder van twee kinderen van 15 en 17 jaar oud. Zij heeft gedurende de MSNP niet voltijds (36 uur) gewerkt. Sinds 2016 ontvangt zij een PW-uitkering. Zij heeft geen ontheffing van de arbeidsplicht. De gemeente die de PW-uitkering heeft verstrekt, geeft aan dat mevrouw [verzoekster] , gezien haar arbeidsverleden en lange afstand tot de arbeidsmarkt een re-integratie traject nodig zal hebben om haar aan een betaalde baan te helpen. Zij doet nu vrijwilligerswerk en zal mogelijk een kortdurende opleiding volgen, met de toestemming van de Sociale Dienst, om haar kans op de arbeidsmarkt te vergroten. Mevrouw [verzoekster] heeft ter zitting verklaard ongeveer éénmaal per jaar contact te hebben met de Sociale Dienst die de uitkering verstrekt en af en toe te hebben gesolliciteerd. Sollicitatiebewijzen kan zij, hoewel opgevraagd voorafgaand aan de zitting, niet aanleveren.
2.13.
Deze feitelijke inspanningsverplichtingen wijken duidelijk af van de eisen die gelden binnen het wettelijk WSNP-traject en zijn daarmee niet vergelijkbaar. Dat de gemeente kennelijk afwijkende verplichtingen oplegt aan mevrouw [verzoekster] moet, ondanks dat dit haar op zichzelf niet kan worden verweten, toch voor haar rekening blijven. De rechtbank moet namelijk ook de belangen van de schuldeisers in acht nemen. Die mogen er immers op rekenen dat hun schuldenaar zich, tegenover de verkrijging van de schone lei, gedurende 18 maanden maximaal (vergelijkbaar met de verplichtingen die gelden binnen de WSNP) zal inspannen.
2.14.
De rechtbank komt dus tot de conclusie dat er geen eerdere ingangsdatum zal worden bepaald.
3De beslissing
De rechtbank:

- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:

[verzoekster] ,

geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] ,

wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ;

- benoemt tot rechter-commissaris mr. M. Aukema

en tot bewindvoerder R.I. de Jong,

gevestigd te Postbus 2022,

4200 BA Gorinchem;

- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 10 februari 2025 en de einddatum op 10 augustus 2026;

- draagt de bewindvoerder op de post van mevrouw [verzoekster] in te zien;

- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:

- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,

- voor zover de boedel toereikend is.

Dit is de beslissing van mr. M. Aukema, rechter, in samenwerking met A.B.T. Fernandes Pedra, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2025.

Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.

Artikel delen