verzoek op basis van artikel 1:262b BW, geschillenregeling, betreffende de vervangende toestemming voor een gezinsopname
Rechtbank Rotterdam 24 June 2025
Jurisprudentie – Uitspraken
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2025:7141
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
18-06-2025
Datum publicatie
24-06-2025
Zaaknummer
C/10/698446 / JE RK 25-827
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Bijzondere kenmerken
Beschikking
ECLI:NL:RBROT:2025:7141text/xmlpublic2025-06-24T11:39:512025-06-18Raad voor de RechtspraaknlRechtbank Rotterdam2025-05-27C/10/698446 / JE RK 25-827UitspraakBeschikkingNLRotterdamCiviel recht; Personen- en familierechtRechtspraak.nlhttp://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2025:7141text/htmlpublic2025-06-24T11:37:432025-06-24Raad voor de RechtspraaknlECLI:NL:RBROT:2025:7141 Rechtbank Rotterdam , 27-05-2025 / C/10/698446 / JE RK 25-827 verzoek op basis van artikel 1:262b BW, geschillenregeling, betreffende de vervangende toestemming voor een gezinsopname
RECHTBANK ROTTERDAM Team jeugd Zaaknummer: C/10/698446 / JE RK 25-827
Datum uitspraak: 27 mei 2025 Beschikking van de kinderrechter op basis van de geschillenregeling in de zaak van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, gevestigd te Dordrecht,
hierna te noemen: de GI, over
[minderjarige 1]
, geboren op [geboortedatum 1] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2]
, geboren op [geboortedatum 2] 2017 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3]
, geboren op [geboortedatum 3] 2021 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] . De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder]
,
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
[naam vader]
,
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats 2] . 1Het verloop van de procedure1.1. De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift van 23 april 2025 met bijlagen, ontvangen op 24 april 2025;
- het bericht van mr. R.S. Boonstra, namens de moeder, met als bijlage een brief van de moeder, ontvangen op 18 mei 2025. 1.2. De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 27 mei 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam 1] en [naam 2] . 1.3. De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen. 1.4. De kinderrechter heeft [minderjarige 1] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige 1] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige 1] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren. 2De feiten2.1. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] . 2.2.
[minderjarige 1] verblijft op een groep van [naam instelling] . [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verblijven in een pleeggezin. 2.3. Bij beschikking van 22 augustus 2024 zijn [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht gesteld tot 22 augustus 2025. 2.4. Bij beschikking van 23 december 2024 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 22 augustus 2025. 2.5. Bij beschikking van 11 februari 2025 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 22 augustus 2025. 3Het verzoek3.1. De GI verzoekt primair op grond van artikel 1:262b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) vervangende toestemming te verlenen voor de gezinsopname bij GGZ Drenthe in Beilen voor [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 1] samen met de vader.
Subsidiair verzoekt de GI op grond van artikel 1:262b BW een verklaring voor recht dat de gezinsopname voor vader met [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 1] gezamenlijk noodzakelijk is om zo spoedig mogelijk perspectief te kunnen bepalen voor de minderjarigen.
Meer subsidiair verzoekt de GI op grond van art. 1:265b BW een (traject)machtiging te verlenen om [minderjarige 2] en [minderjarige 3] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg, gevolgd of tussentijds vervangen/onderbroken door een gezinsopname in een accommodatie voor jeugdhulp (te weten GGZ Drenthe in Beilen) tot het einde van de ondertoezichtstelling.
De GI verzoekt de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. 4De standpunten4.1. De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volgt toe. Hoewel de moeder in eerste instantie toestemming gaf voor de gezinsopname van de vader met [minderjarige 2] en [minderjarige 3] , wil de moeder niet dat [minderjarige 1] wordt betrokken bij de gezinsopname en geeft zij hiervoor geen toestemming. Het is van belang de drie kinderen tegelijk de gezinsopname kunnen volgen, zodat er een compleet beeld kan worden verkregen. Ook de vriendin van [minderjarige 1] kan hierbij worden betrokken. Op het moment dat de toestemming van de moeder rond is, zal de GI alle benodigde stukken opsturen. Na vier weken zal er een intake met de vader plaatsvinden, waarna de gezinsopname kan starten. De gezinsopname start met een samenwerkingsfase met de vader voor de duur van zes weken en na zes weken zullen de kinderen erbij betrokken worden. 4.2. De vader voert ter zitting geen verweer. De vader wil zo snel mogelijk gaan starten met de gezinsopname. Hij betreurt de vertraging die nu optreedt. 5De beoordeling5.1. Op grond van artikel 1:262b BW kunnen de geschillen die de uitvoering van een ondertoezichtstelling betreffen, die omtrent gedragingen als bedoeld in artikel 4.2.1. van de Jeugdwet uitgezonderd, aan de kinderrechter worden voorgelegd. De kinderrechter neemt een zodanige beslissing als in het belang van de minderjarige wenselijk voorkomt. Alvorens te beslissen beproeft de kinderrechter een vergelijk tussen de betrokkenen. 5.2. De kinderrechter constateert dat de moeder niet ter zitting is verschenen. De moeder is hiertoe behoorlijk opgeroepen en uit haar brief, ontvangen op 18 mei 2025, blijkt dat zij op de hoogte is van de zittingsdatum. Er is geen bericht van de moeder ontvangen waaruit blijkt waarom zij niet op de zitting is verschenen. Gezien ook de urgentie van het verzoek ziet de kinderrechter geen aanleiding om de mondelinge behandeling aan te houden. Nu de moeder niet ter zitting is verschenen, kan de kinderrechter helaas geen vergelijk tussen de betrokkenen beproeven. De kinderrechter stelt vast dat overeenstemming tussen betrokkenen door de afwezigheid van de moeder niet mogelijk is en meent dat de volgende beslissing in het belang van [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 1] wenselijk is. 5.3. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling ter zitting volgt dat sprake is van een geschil in het kader van artikel 1:262b BW die de uitvoering van de ondertoezichtstelling betreft. De GI is al langere tijd voornemens te starten met een gezinsopname van de vader met [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 1] bij GGZ Drenthe in Beilen. Hiervoor is echter toestemming vereist van de gezaghebbende ouder(s), in dit geval de vader en de moeder. Ondanks herhaaldelijke pogingen en een duidelijke onderbouwing van de GI weigert de moeder haar toestemming te verlenen voor de gezinsopname van de vader met [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 1] en is er een geschil ontstaan. De kinderrechter is van oordeel dat dit geschil de uitvoering van de ondertoezichtstelling betreft. De gezinsopname is immers nodig om duidelijkheid te kunnen krijgen over het perspectief van [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 1] . Gelet op de complexe gezinssituatie en ingrijpende gebeurtenissen die binnen het gezinssysteem hebben plaatsgevonden, is het noodzakelijk dat zorgvuldig en gedegen onderzoek wordt gedaan naar de mogelijkheden voor een thuisplaatsing van [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 1] bij de vader. De gezinsopname bij GGZ Drenthe in Beilen is in dit kader passend. GGZ Drenthe te Beilen is gespecialiseerd in gezinnen met meervoudige en complexe problematiek en biedt continu toezicht. 5.4. De moeder geeft in haar brief, ontvangen op 18 mei 2025, aan dat zij niet wil dat [minderjarige 2] en [minderjarige 3] tezamen met [minderjarige 1] de gezinsopname met de vader starten. De moeder geeft er de voorkeur aan dat vertraging wordt opgelopen dan dat er een – in haar ogen – overhaast en ondoordacht besluit wordt genomen, waar [minderjarige 2] en [minderjarige 3] schade van zullen ondervinden. Anders dan de moeder is de kinderrechter van oordeel dat het in het belang van [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 1] noodzakelijk is dat zij alle drie tezamen aan de gezinsopname met de vader kunnen deelnemen. Dit is nodig om een compleet beeld te kunnen krijgen. Daarnaast zijn er gedurende de gezinsopname continu professionals aanwezig die zullen ingrijpen op het moment dat er iets niet goed zou gaan. [minderjarige 2] en [minderjarige 3] zijn jong waardoor de aanvaardbare termijn van deze kinderen - de periode waarin zij in onzekerheid kunnen leven over hun perspectief -, kort is en het noodzakelijk is dat er snel duidelijkheid komt. Ook [minderjarige 1] heeft grote behoefte aan duidelijkheid. [minderjarige 1] heeft in de afgelopen periode op verschillende plekken verbleven en heeft de wens om bij de vader te gaan wonen. De kinderrechter vindt het niet in het belang van de drie kinderen om – zoals de moeder vraagt – met de gezinsopname te wachten totdat de strafrechtelijke procedures zijn afgerond. De ervaring leert dat dat een (te) lange tijd zal duren. 5.5. Gelet op het bovenstaande is de kinderrechter van oordeel dat de gezinsopname bij GGZ Drenthe in Beilen in het belang van [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 1] wenselijk is. De kinderrechter zal daarom het verzoek van de GI op grond van artikel 1:262b BW toewijzen om vervangende toestemming te verlenen voor de gezinsopname bij GGZ Drenthe in Beilen voor [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 1] samen met hun vader. Indien GGZ Drenthe het voor een goede beoordeling noodzakelijk vindt dat de vriendin van [minderjarige 1] op enig moment bij de gezinsopname wordt betrokken, valt dit ook onder de te verlenen toestemming. 5.6. Nu de kinderrechter het primaire verzoek van de GI toewijst, komt de kinderrechter niet meer toe aan een beoordeling van het subsidiaire en meer subsidiaire verzoek van de GI. 6De beslissing De kinderrechter: 6.1. verleent toestemming, welke toestemming die van de moeder met gezag vervangt, voor het gehele en volledige traject van de gezinsopname bij GGZ Drenthe voor [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 1] samen met hun vader; 6.2. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2025 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.N. van Geest als griffier, en op schrift gesteld op 10 juni 2025.