ECLI:NL:RBROT:2025:7142text/xmlpublic2025-06-24T11:46:512025-06-18Raad voor de RechtspraaknlRechtbank Rotterdam2025-05-27C/10/695638 / JE RK 25-469UitspraakBeschikkingNLRotterdamCiviel recht; Personen- en familierechtRechtspraak.nlhttp://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2025:7142text/htmlpublic2025-06-24T11:45:302025-06-24Raad voor de RechtspraaknlECLI:NL:RBROT:2025:7142 Rechtbank Rotterdam , 27-05-2025 / C/10/695638 / JE RK 25-469 afwijzing verlenging ondertoezichtstelling
RECHTBANK ROTTERDAM Team jeugd Zaaknummer: C/10/695638 / JE RK 25-469
Datum uitspraak: 27 mei 2025 Beschikking van de kinderrechter over een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling in de zaak van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, gevestigd te Dordrecht,
hierna te noemen: de GI, over
[minderjarige 1]
, geboren op [geboortedatum 1] 2013 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2]
, geboren op [geboortedatum 2] 2018 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3]
, geboren op [geboortedatum 3] 2022 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] ,
[minderjarige 4]
, geboren op [geboortedatum 4] 2023 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige 4] . De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder] & [naam vader],
hierna te noemen: de ouders, wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. G.E. Doelman, kantoorhoudende te Dordrecht. 1Het verdere verloop van de procedure1.1. De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- de beschikking van 29 april 2025 en de daaraan ten grondslag liggende stukken. 1.2. Op 27 mei 2025 heeft de kinderrechter de zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- de ouders met hun advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam 1] . 1.3. Aangezien de ouders de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig zijn, maar wel de Arabische taal (Syrisch), heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van [naam 2] , tolk in de Arabische taal (Syrisch). De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers. 1.4. De kinderrechter heeft [minderjarige 1] in de gelegenheid gesteld haar mening te geven. 2De feiten2.1. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] . 2.2.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] wonen bij hun ouders. 2.3. Bij beschikking van 29 april 2025 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] kort verlengd tot 2 juni 2025 en is de beslissing op het verzoek voor het overige aangehouden. 3Het aangehouden verzoek De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Over de eerste maand van het verzoek is al beslist. Nu moet nog worden beslist over de resterende elf maanden, te weten de periode tot 2 mei 2026. 4De standpunten4.1. De GI handhaaft ter zitting het aangehouden verzoek en licht dit als volgt toe. In het afgelopen jaar is er weinig tot geen hulpverlening ingezet. Er was langere tijd geen jeugdbeschermer beschikbaar en er was tijd nodig om alles op een rijtje te krijgen. Tien voor Toekomst zal volgende week starten en bij de ouders langs gaan om de doelen met elkaar te bespreken. Het is belangrijk dat er rust en duidelijkheid wordt gecreëerd in het gezin en er inzicht wordt verkregen in de financiële situatie en in de emotionele beschikbaarheid van de ouders. Ook is het belangrijk dat de ouders leren om hulp te vragen en om aan te sluiten bij de behoeften van de kinderen. De ouders willen hulp bij de huisvesting en het vinden van werk. De huisarts en de dominee hebben bevestigd dat er geen zorgen meer zijn over de psychische gesteldheid van de vader sinds hij met zijn medicatie is gestart. De GI geeft desgevraagd aan dat zij geen direct gevaar ziet en er ook in het vrijwillig kader mogelijkheden zijn. Tien voor Toekomst kan ook in het vrijwillig kader worden voortgezet. 4.2. Door en namens de ouders wordt ter zitting verweer gevoerd tegen een verlenging van de ondertoezichtstelling. Er is geen sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen en de ouders zien geen meerwaarde in een ondertoezichtstelling. Het afgelopen jaar is er geen hulpverlening in gang gezet en de ouders hebben pas na een half jaar het eerste contact gehad met een jeugdbeschermer. Vanuit de GI zijn geen concrete doelen gesteld waaraan de komende periode gewerkt moet worden. Hoewel Tien voor Toekomst sinds 13 mei 2025 is betrokken, is het niet duidelijk wat zij precies kunnen betekenen voor de ouders. De aanleiding van de ondertoezichtstelling was de psychische problematiek van de vader, maar die is inmiddels onder controle. De huisarts heeft aangegeven dat de vader geen psychische hulpverlening nodig heeft. Daarnaast heeft de vader inmiddels de Nederlandse nationaliteit. Dit geeft de vader rust. De ouders geven toe dat zij hulp nodig hebben op bepaalde vlakken, zoals huisvesting en het vinden van werk, en zij willen hieraan in het vrijwillig kader verder werken. 5De beoordeling5.1. De kinderrechter is gelet op de stukken en de mondelinge behandeling ter zitting van oordeel dat niet langer wordt voldaan aan het wettelijk criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). 5.2. Bij beschikking van 2 mei 2024 zijn [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] onder toezicht gesteld. In het afgelopen jaar is er weinig betrokkenheid geweest van de GI. Zo was er in het eerste half jaar geen vaste jeugdbeschermer beschikbaar en is er pas sinds kort ingezet op hulpverlening. De ouders hebben op 13 mei 2025 een intakegesprek gehad met Tien voor Toekomst en volgende week staat er een huisbezoek gepland. Ondanks dat het lang geduurd heeft voordat er hulpverlening beschikbaar komt, is er sprake van een positieve ontwikkeling. Zo zijn er geen grote zorgen meer over de psychische klachten van de vader. De vader gebruikt medicatie en de huisarts heeft op 11 maart 2025 aangegeven dat hij geen indicatie ziet voor een doorverwijzing naar psychische hulpverlening. Daarnaast erkennen de ouders dat zij hulp nodig hebben op bepaalde vlakken en staan zij hiervoor open. 5.3. De kinderrechter is van oordeel dat geen sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging, zoals bedoeld in artikel 1:255 BW, van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] . Zo zijn er geen concrete en ernstige zorgen over hun ontwikkeling. De doelen die in het gezinsplan zijn vermeld zijn algemeen geformuleerd en onvoldoende onderbouwd (“Structuur krijgen in het gezin”, “Draagkracht van de ouders vergroten”) of hebben onvoldoende betrekking op een ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen (“Ondersteuning bij administratie en financiën.”). Daarnaast is de GI voornemens de nodige kwesties te gaan onderzoeken (taalachterstand, zelfvertrouwen, angst) zonder dat voldoende onderbouwd is dat deze problemen op dit moment (nog) spelen. 5.4. Positief is dat de ouders ervoor open staan om in het vrijwillig kader met de hulpverlening aan de slag te gaan. De kinderrechter verwacht dat de ouders deze positieve lijn in het belang van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] zullen voortzetten en dat zij, waar nodig, hulp zullen aanvaarden. 5.5. Gelet op het voorgaande ziet de kinderrechter geen aanleiding de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] te verlengen. De betrokkenheid van een jeugdbeschermer is niet langer noodzakelijk. De kinderrechter zal dan ook het verzoek van de GI afwijzen. 6De beslissing De kinderrechter wijst het aangehouden deel van het verzoek van de GI af. Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2025 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.N. van Geest als griffier, en op schrift gesteld op 16 juni 2025. Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen: degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak; andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.