26Borken. Vrijspraak strafbare voorbereiding. Hoewel de rechtbank uitgaat van een misdadig doel, kan niet worden vastgesteld welk misdadig doel de verdachte en de medeverdachten concreet voor ogen hebben gehad.
Rechtbank Rotterdam 24 June 2025
Jurisprudentie – Uitspraken
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2025:7381
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
24-06-2025
Datum publicatie
24-06-2025
Zaaknummer
71.291793.24
Rechtsgebied
Strafrecht
Bijzondere kenmerken
Eerste aanleg - meervoudig
ECLI:NL:RBROT:2025:7381text/xmlpublic2025-06-24T14:45:362025-06-24Raad voor de RechtspraaknlRechtbank Rotterdam2025-06-1971.291793.24UitspraakEerste aanleg - meervoudigNLRotterdamStrafrechtRechtspraak.nlhttp://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2025:7381text/htmlpublic2025-06-24T14:43:482025-06-24Raad voor de RechtspraaknlECLI:NL:RBROT:2025:7381 Rechtbank Rotterdam , 19-06-2025 / 71.291793.24 26Borken. Vrijspraak strafbare voorbereiding. Hoewel de rechtbank uitgaat van een misdadig doel, kan niet worden vastgesteld welk misdadig doel de verdachte en de medeverdachten concreet voor ogen hebben gehad.
Rechtbank Rotterdam Team straf 1 Parketnummer: 71.291793.24
Datum uitspraak: 19 juni 2025
Tegenspraak raadsman ex art. 279 Sv Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. N. Hendriksen, advocaat te Hoorn. 1Onderzoek op de terechtzitting Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 juni 2025. 2Tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. 3Eis officieren van justitie De officieren van justitie mrs. M. van der Zwan en C. Goedegebuure, hierna gezamenlijk: de officier van justitie, hebben gevorderd: bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit; veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden. 4Waardering van het bewijs4.1. Vrijspraak 4.1.1. Standpunt officier van justitie
Het ten laste gelegde kan wettig en overtuigend bewezen worden. De in de tenlastelegging opgenomen voorwerpen zijn aangetroffen onder de verdachte en de drie medeverdachten. De voorwerpen staan over en weer op de tenlastelegging omdat van medeplegen uit wordt gegaan en daarmee het voorhanden hebben van de voorwerpen iedere verdachte evenzeer wordt aangerekend. De voorwerpen kunnen, zowel afzonderlijk als gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm dienstig zijn voor het misdadig doel dat de verdachten met het gebruik daarvan voor ogen hadden, te weten diefstal met geweld en/of afpersing. Dat zij met de voorbereiding van dergelijke misdrijven bezig waren blijkt naast de voorwerpen die zij voorhanden hadden, ook uit de stelselmatige observaties van verschillende personen door de drie medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . De verdachte zat gedetineerd gedurende de periode dat door de medeverdachten observaties werden uitgevoerd. Uit de inhoud van de telefoons van de (mede)verdachten is gebleken dat de verdachte vanuit de gevangenis een aansturende rol had in het geheel. 4.1.2. Standpunt verdediging
De verdachte is niet betrokken geweest bij de feitelijke voorbereiding van enig strafbaar feit. Niet is gebleken dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de goederen die onder de medeverdachten in beslag zijn genomen en dat hij op enigerlei wijze wist met welk doel de objecten op de tenlastelegging waren verworven. Uit de twee telefoongesprekken die plaatsvonden tijdens de detentie van de verdachte, die de basis vormen voor de vervolging van de verdachte, volgt niet dat de verdachte een bijdrage heeft geleverd aan de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen, laat staan een bijdrage van een dermate gewicht dat van medeplegen gesproken kan worden. Het misdadig doel kan bovendien niet worden vastgesteld op basis van de goederen op de tenlastelegging en de verdachte was daarvan ook niet op de hoogte. 4.1.3. Beoordeling
Voor voorbereiding van een misdrijf als bedoeld in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is vereist dat met voldoende bepaaldheid blijkt op welk misdrijf de in die bepaling omschreven voorbereidingshandelingen en voorbereidingsmiddelen waren gericht en dat het opzet van de verdachte op het begaan daarvan was gericht. Uit het procesdossier en de behandeling ter terechtzitting volgt dat de verdachte vanuit detentie contact heeft gehad met een medeverdachte over uitvoering dan wel beëindiging van de observatie van enkele personen. De medeverdachten hebben in wisselende samenstellingen gedurende enige tijd observaties uitgevoerd. Dit gebeurde voornamelijk met behulp van trackers die zij plaatsten onder auto’s en het volgen van deze auto’s. Van personen die zij observeerden en volgden werden foto’s en video’s gemaakt. Ook werden er foto’s en video’s gemaakt van de voertuigen en de woningen en/of straten van die personen. Dit is door de politie opgemerkt, waarna de politie de medeverdachten zelf enige tijd is gaan observeren, waarna woningen en voertuigen van verdachten zijn doorzocht. Hierbij zijn op verschillende locaties de voorwerpen aangetroffen die zijn opgenomen in de tenlastelegging, zoals vuurwapens, bivakmutsen, handschoenen, spycams en GPS-trackers. Uit verklaringen van verdachten kan worden afgeleid dat het volgen van personen en de observaties – aan de hand van tips die zij kregen – er hoogstens toe zouden dienen om vast te stellen of die personen in verdovende middelen zouden handelen. De bedoeling was om, als de tip klopte, deze verdovende middelen geweldloos afhandig te maken en voor eigen gewin te verkopen. Om te beoordelen of die tips klopten, werden die personen eerst een tijdje geobserveerd. In alle gevallen concludeerden zij na verloop van tijd dat de observatie niets opleverde en stopten zij de observatie. Gelet op die observaties, de foto’s en de video’s op telefoons van medeverdachten en de verklaringen die zij hebben afgelegd, gaat de rechtbank er in de meeste gevallen waarop de tenlastelegging ziet, vanuit dat de observaties en het volgen van personen een misdadig doel hadden. Ook de bij de doorzoekingen aangetroffen voorwerpen zouden naar hun uiterlijke verschijningsvorm dienstig kunnen zijn aan een misdadig doel.
Maar, en daar gaat het in de kern om, het is niet buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat – kort gezegd – die observaties waren gericht op diefstal met geweld of afpersing, noch dat het opzet van de verdachten inderdaad was gericht op het begaan van (een van) deze misdrijven. Geen van de verdachten verklaart dit, en andere bewijsmiddelen waaruit dit volgt, ontbreken in het dossier. De strafbare voorbereiding zoals ten laste gelegd kan dan ook niet wettig en overtuigend worden bewezen. 4.1.4. Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken. 5Inbeslaggenomen voorwerpen5.1. Standpunt officier van justitie
De inbeslaggenomen draadloze camera, het gereedschap, de lockpickers, de geldtelmachine en het kogelwerend vest moeten worden verbeurd verklaard, de wapenstok moet worden onttrokken aan het verkeer en het horloge kan worden teruggeven aan de verdachte. 5.2. Beoordeling
De inbeslaggenomen wapenstok zal worden onttrokken aan het verkeer. De wapenstok behoort toe aan de verdachte en is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De wapenstok is bij gelegenheid van het onderzoek naar het feit waarvan de verdachte werd verdacht aangetroffen en kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van een soortgelijke feit. Nu de verdachte is vrijgesproken zal voor de overige inbeslaggenomen goederen een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte. 6Bijlage De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis. 7Beslissing De rechtbank: verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij; beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
1 STK Wapen [beslagnummer 4]; - gelast de teruggave aan verdachte van: 1 STK Filmcamera [beslagnummer 2]; 1 STK Horloge [beslagnummer 3]; 1 STK Gereedschap [beslagnummer 5]; 1 STK Gereedschap [beslagnummer 6]; 1 STK Niet te definiëren goederen (geldtelmachine) [beslagnummer 8]; 1 STK Vest [beslagnummer 9]. Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter,
en mrs. J.F. Koekebakker en D.H. Dongelmans, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.D. van der Veeke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld. Bijlage I Tekst tenlastelegging Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat hij in of omstreeks de periode van 3 april 2024 tot en met 1 oktober 2024
te Purmerend en/of Bodegraven en/of Rotterdam en/of Katwijk aan Zee
en/of Badhoevedorp en/of Lisserbroek en/of Heerhugowaard, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van het plegen van een misdrijf waarop naar de
wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is
gesteld, te weten diefstal met geweld (artikel 312 WvSr) en/of afpersing