Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:RBROT:2025:8321

Veroordeling wegens overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet. Het rijgedrag van de verdachte is aan te merken als rijgedrag zoals omschreven in artikel 5a WVW en derhalve ook als roekeloos in de zin van artikel 6 WVW. Oplegging van een taakstraf voor de duur van 180 uren met aftrek en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, m...

Rechtbank Rotterdam 10 July 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBROT:2025:8321 text/xml public 2025-07-10T11:57:57 2025-07-10 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Rotterdam 2025-07-09 10/129134-24 en 10/049279-22 en 96/310952-21 Uitspraak Eerste aanleg - meervoudig NL Rotterdam Strafrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2025:8321 text/html public 2025-07-10T11:57:05 2025-07-10 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBROT:2025:8321 Rechtbank Rotterdam , 09-07-2025 / 10/129134-24 en 10/049279-22 en 96/310952-21
Veroordeling wegens overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet. Het rijgedrag van de verdachte is aan te merken als rijgedrag zoals omschreven in artikel 5a WVW en derhalve ook als roekeloos in de zin van artikel 6 WVW. Oplegging van een taakstraf voor de duur van 180 uren met aftrek en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Vorderingen tul toegewezen.
Rechtbank Rotterdam
Team straf 2

Parketnummer: 10/129134-24

Parketnummers TUL: 10/049279-22; 96/310952-21

Datum uitspraak: 9 juli 2025

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:

[adres] , [postcode] [woonplaats] ,

raadsman mr. S. Lodder, advocaat te Rotterdam.
<nr>1</nr>Onderzoek op de terechtzitting
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 juni 2025.
<nr>2</nr>Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
<nr>3</nr>Eis officier van justitie
De officier van justitie mr. P.L. van Montfoort heeft gevorderd:

bewezenverklaring van het ten laste gelegde, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid;

veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar, een taakstraf voor de duur van 180 uur met aftrek van het aantal dagen dat de verdachte in verzekering gesteld is geweest en als bijkomende straf een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 24 maanden;

tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf in de zaak met parketnummer 10/049279-22 en tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 96/310952-21.
<nr>4</nr>Bewijswaardering 4.1.
Standpunt verdediging

De verdachte dient partieel te worden vrijgesproken. Roekeloosheid kan niet worden bewezen. Hoe hard de verdachte exact heeft gereden kan niet worden vastgesteld, nu de verkeersongevallenanalyse uitkomt op een indicatieve snelheid van 78 kilometer per uur. Uit het dossier blijkt dat de verdachte niet met onverminderde snelheid heeft gereden, maar dat hij wel degelijk heeft geremd. De verdachte was weliswaar afgeleid door een van zijn mobiele telefoons, maar hij had zijn blik daar niet continu op gericht. De telefoon lag op de bijrijdersstoel aan de lader/ in het vakje/ in de drinkbekerhouder. Hij heeft de voetgangers opgemerkt, maar te laat. De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij jeuk had aan zijn oog, dat hij de auto afremde en de voetgangers zag. Het letsel van beide slachtoffers kan niet worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel. Het enkele feit dat zij zijn geopereerd, is daarvoor onvoldoende. Dit is anders bij operatief ingrijpen van een zekere ernst. Daarvan is geen sprake.
4.2.
Beoordeling

Vooropgesteld wordt dat van roekeloosheid in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet

1994 (hierna: WVW) in elk geval sprake is als ook sprake is van een overtreding van artikel

5a, eerste lid, WVW (HR 15 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1405). Voor een bewezenverklaring van artikel 5a WVW dient de rechtbank te beoordelen of de verdachte (a) de verkeersregels heeft geschonden, (b) of hij dat in ernstige mate heeft gedaan, (c) of hij dat opzettelijk heeft gedaan en (d) of daardoor gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen te duchten was.

Op basis van de bewijsmiddelen staat vast dat de verdachte op 20 november 2023 meerdere verkeersregels heeft geschonden. Hij heeft als bestuurder van een personenauto met hogere snelheid gereden dan ter plaatse was toegestaan en terwijl hij een mobiele telefoon bediende. Hij is een verkeersoversteekplaats genaderd waar op dat moment voetgangers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] overstaken. De verdachte heeft hen niet tijdig opgemerkt en nagelaten hen voor te laten gaan, waardoor hij in botsing is gekomen met de voetgangers. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte deze verkeersregels opzettelijk in ernstige mate geschonden. Er was bovendien sprake van een situatie waarbij levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was. Dat dit gevaar zich ook daadwerkelijk heeft verwezenlijkt, blijkt uit het feit dat de voetgangers door de verdachte zijn geraakt en daardoor zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen. [slachtoffer 1] is geopereerd aan een breuk van de ellepijp bij de pols. Daarbij is de breuk gefixeerd met een plaat. [slachtoffer 2] is geopereerd aan diverse bandletsels aan de rechter knie (volledige scheuring van de achterste kruisband, van de binnenband en de binnenzijde van het ligament van de knieschijf). Daarbij is een reconstructie gemaakt van de achterste kruisband en van de andere aanwezige bandletsels. Het medisch ingrijpen was dus noodzakelijk en van voldoende ernst om van zwaar lichamelijk letsel te spreken.

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot de conclusie dat het rijgedrag van de verdachte is aan te merken als rijgedrag zoals omschreven in artikel 5a WVW en derhalve ook als roekeloos in de zin van artikel 6 WVW. Het gegeven dat de verdachte iets in zijn oog zou hebben gehad, maakt dit niet anders. Integendeel. Dit had juist aanleiding moeten geven om snelheid te minderen en extra oplettendheid te betrachten, zeker nu de verdachte heeft verklaard dat hij daar normaal rustig rijdt vanwege de slechte verlichting.
4.3.
Conclusie

Het ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.

De verdachte heeft het bewezen verklaarde feit op die wijze begaan dat:

hij op 20 november 2023 te Rotterdam als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door met dat motorrijtuig roekelooste rijden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Strevelsweg, welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar terwijl hij, verdachte, een voetgangersoversteekplaats, gelegen op de Strevelsweg naderde,

- met een hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, heeft gereden in de richting van voornoemde voetgangersoversteekplaats en

- ( aldus) zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast dat hij, verdachte, zijn motorvoertuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de weg kon overzien en waarover die weg vrij was en- een mobiele telefoon heeft bediend en zijn blik (continu) gericht hield op die mobiele telefoon en dus zijn aandacht niet voortdurend op de weg vóór zich heeft gehouden en

- ( aldus) niet tijdig heeft opgemerkt dat meerdere voetgangers, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , doende waren die Strevelsweg via voornoemde voetgangersoversteekplaats over te steken en

- die voetgangers niet heeft laten voorgaan en

- tegen die voetgangers is aangebotst en/of aangereden waardoor die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel werden toegebracht, te weten:

- bij [slachtoffer 1] een breuk van de ellepijp bij de pols en

- bij [slachtoffer 2] een volledige scheuring van de achterste kruisband, een volledige scheuring van de binnenband van de knie en een volledige scheuring van de binnenzijde van het ligament van de knieschijf;

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
<nr>5</nr>Strafbaarheid feit
Het bewezen feit levert op:

overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.
<nr>6</nr>Strafbaarheid verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
<nr>7</nr>Motivering straffen
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

De verdachte heeft als bestuurder van een personenauto een verkeersongeval veroorzaakt, waarbij twee voetgangers zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen. De verdachte heeft veel te hard gereden en was ook nog eens bezig met zijn telefoon waardoor hij twee voetgangers die wilden oversteken bij een zebrapad heeft aangereden. Een van de slachtoffers belandde op de motorkap en is 26 meter meegevoerd. Beide slachtoffers zijn geopereerd aan hun verwondingen. De verdachte heeft met zijn rijgedrag de veiligheid en gezondheid van verkeersdeelnemers in gevaar gebracht. Zijn rijgedrag was levensgevaarlijk en volstrekt onverantwoordelijk, temeer vanwege zijn bekendheid ter plaatse. De rechtbank neemt het de verdachte in het bijzonder kwalijk dat hij in een dubbele proeftijd liep wegens veroordelingen voor overtredingen van de WVW. De eerdere veroordelingen hebben er niet toe geleid dat de verdachte zijn rijgedrag heeft aangepast.

De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 april 2025, waaruit blijkt dat de verdachte op 24 mei 2022 door de kinderrechter van deze rechtbank is veroordeeld wegens overtreding van artikel 9, zevende lid, WVW en door de kantonrechter van deze rechtbank is veroordeeld wegens overtreding van artikel 5 WVW.

Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.

Bij het bepalen van de straffen heeft de rechtbank gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Op basis hiervan zou in de onderhavige zaak een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan de verdachte kunnen worden opgelegd. In de persoonlijke omstandigheden en de jonge leeftijd van de verdachte ziet de rechtbank echter aanleiding hiervan af te zien. Alles afwegend vindt de rechtbank een taakstraf voor de duur van 180 uren alsmede een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van

24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden.
<nr>8</nr>Vorderingen tenuitvoerlegging 8.1.
Vonnissen waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd

10/049279-22

Bij vonnis van 24 mei 2022 van de kinderrechter van deze rechtbank is de verdachte ter zake van overtreding van artikel 9, zevende lid, WVW veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 8 juni 2022.

96/310952-21

Bij vonnis van 24 mei 2022 van de kantonrechter van deze rechtbank is de verdachte ter zake van overtreding van artikel 62, bord A1 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 veroordeeld voor zover van belang tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 8 juni 2022.
8.2.
Standpunt officier van justitie

De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van voornoemde vonnissen.
8.3.
Standpunt verdediging

De verdediging heeft primair afwijzing van de vorderingen en subsidiair verlenging van de proeftijd verzocht.
8.4.
Beoordeling

Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van de vonnissen en voor het einde van de proeftijd in beide zaken gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan de vonnissen verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de voorwaardelijk opgelegde rijontzeggingen van 6 maanden (parketnummer 10/049279-22) en 4 maanden (parketnummer 96/310952-21).
<nr>9</nr>Toepasselijke wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
<nr>10</nr>Bijlagen
De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.
<nr>11</nr>Beslissing
De rechtbank:

verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek

176 (honderdzesenzeventig) uren te verrichten taakstraf resteert;

beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 88 (achtentachtig) dagen;

ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van

24 (vierentwintig) maanden;

bepaalt dat de duur van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, wordt verminderd met de duur van de invordering (en inhouding) van het rijbewijs op grond van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994;

bepaalt dat van deze ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen een gedeelte, groot 12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten;

verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaren;

gelast de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf van de bij vonnis van 24 juni

2022 van de kinderrechter van deze rechtbank (parketnummer 10/049279-22)

aan de veroordeelde opgelegde ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen;

gelast de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk strafdeel, groot 4 maanden, van de bij vonnis van 24 juni 2022 van de kantonrechter van deze rechtbank (parketnummer 96/310952-21) aan de veroordeelde opgelegde ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Oord, voorzitter,

en mrs. J. de Lange en P.C. Tuinenburg, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. J.D. Schmahl, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.

De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te onderteken.

Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

hij, op of omstreeks 20 november 2023 te Rotterdam, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door met dat motorrijtuig roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend, onachtzaam en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de ten dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Strevelsweg, welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar terwijl hij, verdachte, een voetgangersoversteekplaats, gelegen op de Strevelsweg naderde,

- met een snelheid van ongeveer 78 km/u, in ieder geval met een hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, heeft gereden en/of is blijven rijden in de richting van voornoemde voetgangersoversteekplaats en/of

- ( aldus) zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast dat hij, verdachte, zijn motorvoertuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de weg kon overzien en/of waarover die weg vrij was en/of

- een of meer mobiele telefoon(s) heeft bediend en/of zijn blik (continu) gericht hield op die mobiele telefoon(s) en/of (aldus doende) zijn aandacht niet voortdurend op de weg vóór zich heeft gehouden en/of

- ( aldus) niet of niet tijdig heeft opgemerkt dat meerdere voetgangers, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , doende waren die Strevelsweg via voornoemde voetgangersoversteekplaats over te steken en/of

- die voetgangersoversteekplaats met onverminderde snelheid is opgereden en/of

- die voetgangers niet heeft laten voorgaan en/of

- tegen die voetgangers is aangebotst en/of aangereden waardoor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel of zodanig letsel werd(en) toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, te weten:

- Bij [slachtoffer 1] een breuk van de ellepijp bij de pols en/of

- Bij [slachtoffer 2] een volledige scheuring van de achterste kruisband, een volledige scheuring van de binnenband van de knie en/of een volledige scheuring van de binnenzijde van het ligament van de knieschijf;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou

kunnen leiden:

hij, op of omstreeks 20 november 2023 te Rotterdam, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de voor het verkeer openstaande weg, de Strevelsweg, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg/wegen werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt en/of het verkeer op die weg/wegen werd gehinderd, althans kon worden gehinderd, welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar terwijl hij, verdachte, een voetgangersoversteekplaats, gelegen op de Strevelsweg naderde,

- met een snelheid van ongeveer 78 km/u, in ieder geval met een hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, heeft gereden en/of is blijven rijden in de richting van voornoemde voetgangersoversteekplaats en/of

- ( aldus) zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast dat hij, verdachte, zijn motorvoertuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de weg kon overzien en/of waarover die weg vrij was en/of

- een of meer mobiele telefoon(s) heeft bediend en/of zijn blik (continu) gericht hield op die mobiele telefoon(s) en/of (aldus doende) zijn aandacht niet voortdurend op de weg vóór zich heeft gehouden en/of

- ( aldus) niet of niet tijdig heeft opgemerkt dat een of meer voetgangers, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , doende waren die Strevelsweg via voornoemde voetgangersoversteekplaats over te steken en/of

- die voetgangersoversteekplaats met onverminderde snelheid is opgereden en/of

- die voetgangers niet heeft laten voorgaan en/of

- tegen die voetgangers is aangebotst en/of aangereden.

Artikel delen