Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:RBZWB:2023:8793

15 December 2023

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Middelburg

Zaaknummer: 10444265 CV EXPL 23-873

Vonnis van 22 november 2023

in de zaak van

de vennootschap onder firma

[eiser] ,

te [plaats 1] ,

eisende partij,

hierna te noemen: [eiser] ,

gemachtigde: mr. P.H. Pijpelink,

tegen

[gedaagde] ,

te [plaats 2] ,

gedaagde partij,

hierna te noemen: [gedaagde] ,

gemachtigde: Stichting Rechtsbijstand ZLM.

De zaak in het kort

Partijen hebben een consumentenkoopovereenkomst en een overeenkomst van aanneming van werk gesloten voor de installatie van vloerverwarming. [gedaagde] heeft deze overeenkomst geannuleerd. [eiser] wil naar aanleiding van die annulering een schadevergoeding en een contractuele boete van [gedaagde] ontvangen en is daarom deze procedure gestart. De kantonrechter wijst de vordering van [eiser] af. De overeenkomst is tot stand gekomen zonder dat partijen elkaar hebben gezien (op het bedrijf van [eiser] of bij [gedaagde] thuis). Dit betekent dat de overeenkomst is gesloten buiten de verkoopruimte / op afstand. Er is geen sprake van maatwerk. [gedaagde] mocht daarom de overeenkomst herroepen. De kantonrechter licht deze oordelen hieronder toe.

De procedure

2.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 5 juli 2023;

- de aantekeningen van de griffier van de op 19 oktober 2023 gehouden mondelinge behandeling, inclusief de door mr. Pijpelink namens [eiser] overgelegde en voorgedragen spreekaantekeningen.

2.2.Ten slotte is vonnis bepaald.

De feiten

3.1. [eiser] is een bedrijf dat vloeroppervlakteverwarming verkoopt en installeert.

3.2. [gedaagde] heeft via de website van [eiser] in januari 2022 een offerte opgevraagd, omdat hij vloerverwarming wilde laten aanleggen in zijn woning.

3.3.In reactie op deze aanvraag heeft [eiser] op 7 februari 2022 per e-mail een offerte naar [gedaagde] gestuurd voor het installeren van een elektrische infrarood vloerverwarming voor een bedrag van € 2.832,55 (incl. btw). Op deze offerte zijn van toepassing de Algemene Leverings- en Betalingsvoorwaarden van: [eiser] BV en de franchisenemers handelend onder de naam [eiser] (verder te noemen: de algemene voorwaarden).

3.4.In deze algemene voorwaarden staat onder meer:

“ Artikel 10.0 Weigering van goederen.

Bij weigering van de aangeboden goederen of

indien de koper c.q. opdrachtgever de order c.q.

opdracht geheel of gedeeltelijk annuleert of de

goederen wegens wanbetaling worden

teruggehaald, is door de koper terstond een boete

verschuldigd gelijk aan 25% van het

factuurbedrag, onverminderd de mogelijkheid van

[eiser] zijn schade te verhalen.”

3.5.Op 14 februari 2022 heeft [gedaagde] de ondertekende offerte retour gezonden. Nadien is [gedaagde] telefonisch akkoord gegaan met een bedrag van € 1.320,00 aan meerwerk voor een isolatievloer van kurk.

3.6.In april 2022 heeft [gedaagde] telefonisch meegedeeld aan [eiser] dat hij de opdracht wilde annuleren. Vervolgens heeft [gedaagde] op 18 april 2022 de volgende e-mail aan [eiser] gestuurd:

“Geachte

Betreft voorstel [nummer] .

Bij de voorbereiding zijn er bouwtechnische gebreken aan het licht

gekomen die plaatsing van de vloerverwarming onmogelijk maken.

Op diverse terugbel verzoeken is vanuit [eiser] geen reactie

gekomen wat ik ten zeerste betreur.

De door [eiser] uitgebrachte offerte d.d. 07-02-2022 met het [nummer]

wordt door onder genoemde geannuleerd.

Met vriendelijke groet,

[gedaagde] ”

3.7. [eiser] heeft op 16 mei 2022 – kort gezegd – gereageerd op deze e-mail met de mededeling dat de getekende offerte bindend is. [eiser] verwijst naar artikel 10 van haar algemene voorwaarden waaruit blijkt dat bij weigering een boetebedrag van 25% in rekening zal worden gebracht. Vervolgens heeft [eiser] op 31 mei 2022 een factuur van € 708,14 naar [gedaagde] gestuurd.

3.8. [gedaagde] heeft deze factuur niet betaald.

Het geschil

4.1. [eiser] vordert bij vonnis – samengevat – uitvoerbaar bij voorraad om [gedaagde] te veroordelen:

  • i) om aan [eiser] te betalen ten titel van schadevergoeding € 1.416,00 en ten titel van een contractuele boete € 857,96, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2023 tot de dag der algehele voldoening;

  • ii) om ten titel van buitengerechtelijke incassokosten aan [eiser] te betalen

€ 335,55, althans een ander in goede justitie door de kantonrechter te bepalen bedrag, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2023 tot de dag der algehele voldoening;

( iii) om aan [eiser] te betalen de proceskosten en de nakosten en te bepalen dat indien [gedaagde] niet binnen veertien dagen na dagtekening aan het vonnis voldoet, [gedaagde] de wettelijke rente is verschuldigd over deze kosten vanaf de vijftiende dag na het wijzen van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.

4.2. [eiser] legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] door het annuleren van de offerte tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst en de overeenkomst van aanneming van werk. Het annuleren van de offerte leidt er niet toe dat [gedaagde] van zijn verbintenissen is bevrijd. [eiser] heeft haar vordering tot nakoming van de overeenkomst vervolgens omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding. Daarnaast is [gedaagde] op grond van artikel 10 van de algemene voorwaarden een boete verschuldigd.

4.3. [gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.

4.4.Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

De beoordeling

Kwalificatie van de overeenkomst

5.1.Partijen verschillen van mening of de door hen gesloten overeenkomst kwalificeert als een koop buiten de verkoopruimte / koop op afstand. De kantonrechter oordeelt dat partijen een overeenkomst op afstand (artikel 6:230g lid 1 sub e BW) hebben gesloten en overweegt het volgende.

Partijen hebben een gemengde overeenkomst gesloten, die elementen bevat van een koopovereenkomst en van aanneming van werk. Bij een gemengde overeenkomst zijn de bepalingen die gelden voor consumentenkoop en voor aanneming van werk naast elkaar van toepassing. In geval van tegenstrijdigheid tussen die bepalingen gaan de bepalingen van de consumentenkoop voor.

Afdeling 6.5.2b. BW is een omzetting van (onder andere) Richtlijn 2011/83/EU van 25 oktober 2011 (verder te noemen: de richtlijn) betreffende consumentenrechten en deze bepalingen moeten richtlijnconform worden toegepast. Vaststaat dat vanaf het moment van het aanvragen van de offerte door [gedaagde] via de website tot het moment dat de overeenkomst is gesloten, door partijen uitsluitend gebruik is gemaakt van communicatiemiddelen op afstand. Ter zitting heeft [eiser] nog aangevoerd dat zij na het ondertekenen van de offerte [gedaagde] telefonisch heeft geadviseerd over de kurkvloer. Dit leidt niet tot een andere conclusie. Ook als partijen elkaar telefonisch hebben gesproken, gaat het nog steeds om een communicatiemiddel op afstand en blijft sprake van een overeenkomst op afstand.

Herroepingsrecht?

5.3.In artikel 6:230o lid 1 BW is bepaald dat een consument een koop op afstand zonder opgave van redenen kan ontbinden binnen veertien dagen na ontvangst van de zaak. Uit de richtlijn volgt dat de consument de overeenkomst op afstand ook kan ontbinden voordat hij de zaak geleverd heeft gekregen. Een consument kan het herroepingsrecht uitoefenen door een modelformulier voor ontbinding aan de handelaar ( [eiser] ) te zenden óf door een andere daartoe strekkende ondubbelzinnige verklaring te doen aan de handelaar (artikel 6:230o lid 3 BW). Uit de e-mail van [gedaagde] van 18 april 2022 volgt ondubbelzinnig dat [gedaagde] gebruik wil maken van zijn herroepingsrecht. [gedaagde] heeft dus op zichzelf correct van zijn herroepingsrecht gebruik gemaakt.

5.4.Op het herroepingsrecht van de consument zijn een aantal uitzonderingen. Deze uitzonderingen zijn neergelegd in artikel 6:230p BW. [eiser] doet – zo begrijpt de kantonrechter – een beroep op de uitzondering van artikel 6:230p sub f onder 1 BW. Daarin is bepaald dat geen recht op ontbinding bestaat wanneer het gaat om volgens specificaties van de consument vervaardigde zaken, die niet geprefabriceerd zijn en die worden vervaardigd op basis van een individuele keuze of beslissing van de consument, of die duidelijk voor een specifieke persoon bestemd zijn (maatwerk).

Volgens [eiser] gaat het om de volgende redenen om maatwerk. Allereerst staat op pagina 1 van de offerte vermeld dat het gaat om een installatie ‘OP MAAT’ van

een 1 millimeter dunne elektrische infrarood vloerverwarming. Daarnaast heeft [eiser] tekeningen bij haar offerte gevoegd als specificatie voor de (aanleg van) elektriciteit. Ook is in de offerte opgenomen dat [eiser] de situatie goed heeft bekeken en heeft berekend wat er nodig is voor een comfortabel verwarmingssysteem in de woonkamer. Verder geeft [eiser] in de offerte aan dat ze de vloer voorstrijken voor een optimale hechting en dat ze de vloer fixeren met egaliseermiddel. Tot slot heeft [gedaagde] een keuze gemaakt voor een

6 millimeter dikke isolatievloer van kurk en heeft hij moeten doorgeven welke ondervloer in de woonkamer lag. Dit laatste was van belang voor de keuze van de te installeren materialen. Dit alles maakt volgens [eiser] dat sprake is van een maatwerkproduct zodat [gedaagde] geen gebruik kan maken van zijn herroepingsrecht.

5.6.De kantonrechter oordeelt dat er in dit geval geen sprake is van maatwerk. De uitzondering van maatwerk doet zich namelijk alleen voor bij een uniek en gepersonaliseerd product. In de richtlijn wordt voor wat betreft maatwerk het voorbeeld van op maat gemaakte gordijnen genoemd (onder nr. 49) en in de memorie van toelichting bij artikel 6:230p BW wordt een door de consument samengesteld boek met vakantiefoto’s genoemd (Kamerstukken II 2012/13, 33520, 3, p. 40). In diezelfde memorie van toelichting staat geschreven: ‘Heeft een consument de keuze uit een aantal standaardmaten van bijvoorbeeld tafels, dan is er geen sprake van een volgens opgave van de consument vervaardigde zaak.’ In de offerte zijn geprefabriceerde standaard verwarmingselementen opgenomen. De offerte vermeld verder dat het benodigde materiaal voor de aanleg van de vloerverwarming uit voorraad leverbaar is. Het mag daarnaast zo zijn dat [gedaagde] een keuze heeft kunnen maken in de dikte van de isolatie, maar het ging hier slechts om de keuze uit een standaardoptie (een dikte tussen de 3-20mm). De behandeling van de vloer met voorstrijk en de fixatie van de vloer met egaliseer zijn evenmin specifieke handelingen die de vloerverwarming tot een maatwerkproduct maken. Tot slot kan uit het feit dat er tekeningen bij de offerte zijn gevoegd voor de aanleg van de elektriciteit evenmin worden afgeleid dat het gaat om een op maat gemaakte vloerverwarming volgens de specificaties van [gedaagde] .

5.7.De conclusie is dan ook dat [gedaagde] het herroepingsrecht kon inroepen en gerechtigd was de koop te ontbinden. Dat kan kosteloos; voor een boete of schadevergoeding is dus geen plaats. De vordering van [eiser] zal worden afgewezen. De nevenvorderingen treffen eenzelfde lot.

5.8. [eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:

- salaris gemachtigde € 464,00 (2,00 punten × € 232,00)

- nakosten € 116,00

Totaal € 580,00

De beslissing

De kantonrechter

6.1.wijst de vorderingen van [eiser] af;

6.2.veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 580,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eiser] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eiser] ook de kosten van betekening betalen;

6.3.verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. Van Dam en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2023.

Artikel delen