RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10858978 \ CV EXPL 23-4381
Vonnis van 31 juli 2024 (bij vervroeging)
in de zaak van
[V.v.E.] ,
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: de VvE,
gemachtigde: mr. A. Heijink,
tegen
[gedaagde] ,
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.
Eisende partij, de vereniging van eigenaars, vordert van gedaagde betaling van de door haar gemaakte kosten. Gedaagde is lid van de vereniging van eigenaars. De kosten zijn gemaakt in verband met de inschrijving bij de Kamer van Koophandel, de bankrekening en de opstalverzekering van de vereniging. Hoewel de beide leden van de VvE nog geen vergadering hebben gehad, staat vast dat de kosten zijn gemaakt en dat ze enkel en alleen zijn gemaakt om te voldoen aan de verplichtingen die de VvE heeft op grond van de wet, de splitsingsakte en het reglement. Daarom wijst de kantonrechter de vordering toe.
2.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 mei 2024,
- de akte houdende producties en houdende vermeerdering van eis van de VvE,
- aanvullende producties 11 tot en met 14 van de VvE,
- aanvullende productie 15 van de VvE,
- de mondelinge behandeling van 18 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.Ten slotte is vonnis bepaald.
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten:
- [gedaagde] heeft een gebouw gebouwd aan de [adres] . Het gebouw is volgens de splitsintsakte gesplitst in twee appartementsrechten. Het appartementsrecht met appartementsindex 1, 160/310e onverdeeld aandeel, is eigendom van mevrouw [naam 1] . Het appartementsrecht met index 2, 150/310e onverdeeld aandeel, is eigendom van [gedaagde] .
- In de splitsingsakte is onder meer opgenomen:
F. SPLITSING IN APPARTEMENTSRECHTEN, VASTSTELLING REGLEMENT EN OPRICHTING VERENIGING VAN EIGENAARS
De gerechtigde:
- gaat hierbij over tot voormelde splitsing in appartementsrechten;
- brengt deze tot stand op de wijze als hiervoor vermeld:
- richt hierbij een vereniging van eigenaars als bedoeld in
artikel 5:112, lid 1 onder e van het Burgerlijk Wetboek op; en
- stelt hierbij een reglement vast als bedoeld in artikel 5:111 onder d van het Burgerlijk Wetboek als volgt:
van toepassing zijn de bepalingen van het modelreglement bij splitsing in appartementsrechten van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (met uitzondering van de bijbehorende ANNEX). Dit modelreglement is vastgesteld bij een akte verleden op negentien december tweeduizend zeventien voor mr. H.M. Kolster, notaris te Rotterdam. […]
- In het toepasselijke modelreglement (verder: MR) zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
Artikel 10
Schulden en kosten die voor rekening zijn van de gezamenlijke Eigenaars en reserveringen ten behoeve van het Reservefonds
De Eigenaars zijn verplicht om voor de in Artikel 8 bedoelde breukdelen bij te dragen in:
a. de in artikel 5:112, lid 1, onder a BW bedoelde schulden en kosten die voor
rekening van de gezamenlijke Eigenaars zijn; en
b. de jaarlijkse reserveringen ten behoeve van het Reservefonds, voor zover krachtens het bepaalde in Artikel 10.3 en/of Artikel 10.4 geen afwijkende bijdrageplicht geldt.
Tot de in Artikel 10.1 onder a bedoelde schulden en kosten worden gerekend:
a. die welke gemaakt zijn in verband met het onderhoud, het gebruik en het behoud van de Gemeenschappelijke Gedeelten en de Gemeenschappelijke Zaken;
b. die welke verband houden met noodzakelijke herstelwerkzaamheden, vernieuwingen en vervangingen van de Gemeenschappelijke Gedeelten en de Gemeenschappelijke Zaken, voor zover die ingevolge het Reglement of een rechterlijke beslissing als bedoeld in artikel 5:121 BW niet ten laste komen van bepaalde Eigenaars;
c. de schulden van de Vereniging, waaronder schulden uit geldlening en de kosten van de Vereniging, waaronder de kosten van administratie en beheer die op grond van het Reglement niet voor rekening van een of meer (doch niet alle) Eigenaar(s) komen;
d. het bedrag van de schadevergoeding door de gezamenlijke Eigenaars als zodanig
verschuldigd aan één van hen of aan een derde;
[…]
Artikel 19
Verzekeringen
19.1 Het Bestuur dient het Gebouw te verzekeren bij één of meer door de Vergadering aan te wijzen verzekeraars tegen water-, storm-, brand- en ontploffingsschade (opstalverzekering). Het Bestuur dient tevens een verzekering af te sluiten voor de wettelijke aansprakelijkheid die kan ontstaan voor de Vereniging en voor de Eigenaars als zodanig. […]
Artikel 57
Het Bestuur, Vertegenwoordiging Vereniging
[…]
Het Bestuur behoeft de machtiging van de Vergadering voor het instellen van en berusten in rechtsvorderingen of verzoekschriftprocedures, het aangaan van
vaststellingsovereenkomsten, alsmede voor het verrichten van rechtshandelingen en het geven van kwijtingen die een belang van een nader door de Vergadering vast te stellen bedrag te boven gaan. Zolang de Vergadering het bedoelde bedrag nog niet heeft vastgesteld, bedraagt dit bedrag vijfduizend euro (€ 5.000,=). […]
- Mevrouw [naam 1] staat bij de Kamer van Koophandel ingeschreven als bestuurder van de VvE.
De vordering van de VvE
4.1.De VvE vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 1.920,88, vermeerderd met rente en proceskosten.
De standpunten van de VvE
4.2.De VvE voert daarbij het volgende aan. [gedaagde] is als eigenaar van het appartementsrecht met index 2 op grond van artikel 5:125 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) van rechtswege lid van de VvE. Op grond van het reglement zijn de eigenaars verplicht om voor hun aandeel (breukdelen) bij te dragen in de kosten van de in artikel 5:112 lid 1 onder a BW bedoelde schulden en kosten die voor rekening van de gezamenlijke eigenaars zijn. De kosten staan onder meer in artikel 10.1 en 10.2 a tot en met d van het reglement. Daarnaast is het bestuur op grond van artikel 19.1 reglement gehouden om het gebouw te verzekeren tegen onder andere wettelijke aansprakelijkheid, water-, brand- en ontploffingsschade. Het bestuur van de VvE wordt gevormd door mevrouw [naam 1] .
Het bestuur van de VvE heeft een bankrekening geopend en een opstalverzekering afgesloten. Ook zijn kosten gemaakt voor de inschrijving bij de Kamer van Koophandel. De totale algemene kosten bedragen op dit moment € 3.969,81. Het breukdeel van [gedaagde] bedraagt 150/310e deel volgens de splitsingsakte. Gelet daarop is de bijdrage van [gedaagde] tot en met juli 2024 € 1.920,88. [gedaagde] is per brief van 21 september 2023 verzocht om de kosten te betalen. Dat heeft hij niet gedaan. Daarom is hij in verzuim en ook wettelijke rente verschuldigd.
De reactie van [gedaagde]
4.3. voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van de VvE.
4.4. [gedaagde] voert daarbij aan dat hij geen lid is van de VvE. Er is nooit een vergadering geweest, ook geen oprichtingsvergadering. Hij was niet bekend met bankkosten of een verzekering. Hij had daarbij graag mee willen bepalen in de keuze. Er is geen sprake van een jaarlijks keuringsrapport van de technische installaties, zodat de verzekering waarschijnlijk niet uitkeert bij schade. [gedaagde] wil niet dat mensen zijn geld uitgeven zonder zijn goedkeuring.
4.5.Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
De rechtsgeldigheid van de VvE
5.1.In de splitsingsakte van 31 oktober 2022 is onder overweging F opgenomen de oprichting van een vereniging van eigenaars, de VvE. De splitsingsakte en het daarin opgenomen MR voldoen aan alle wettelijke vereistenn
De inhoud van de splitsingsakte en het MR in combinatie met de artikelen 5:109 lid 1, 5:111 aanhef en sub d, 5:112 lid 1 aanhef en sub e en 5:112 lid 2 BW
Procesbevoegdheid van het bestuur
5.2.Volgens artikel 57.5 van het MR kan het bestuur van de VvE rechtsvorderingen tot € 5.000,00 indienen zonder nadere machtiging. De kantonrechter is daarom, mede gezien artikel 5:131 lid 1 BW, van oordeel dat het bestuur de vereniging rechtsgeldig vertegenwoordigt in deze procedure.
[gedaagde] is lid van de VvE
5.3.Op grond van artikel 5:125 lid 2 BW is iedere appartementseigenaar van rechtswege lid van de vereniging van eigenaars. Het appartementsrecht van [gedaagde] ziet op de woning die onderdeel is van het gebouw van de VvE. Daarom is [gedaagde] van rechtswege lid van de VvE.
De leden moeten voor hun breukdeel bijdragen
5.4.Op grond van zijn lidmaatschap en het bepaalde in de splitsingsakte, is [gedaagde] verplicht voor zijn breukdeel, 150/310e, bij te dragen in de kosten van de VvE. Dit is door [gedaagde] niet betwist.
De VvE moet aan diverse verplichtingen voldoen
5.5.De kantonrechter begrijpt dat partijen met elkaar zijn verwikkeld in verregaande discussies over de bouw en (ver-)koop van de woningen en dat de VvE daarom op dit moment niet of nauwelijks functioneert. Dat neemt niet weg dat de VvE moet voldoen aan diverse verplichtingen. Daaronder valt de inschrijving in het handelsregister (artikel 6 lid 1 sub b Handelsregisterwet 2007), het afsluiten van een opstalverzekering (artikel 19 lid 1 MR) en het aanhouden van een bankrekening door het bestuur. Mevrouw [naam 1] heeft dit als bestuurder ten behoeve van de VvE geregeld.
[gedaagde] moet voor zijn breukdeel bijdragen in de gemaakte kosten
5.6. [gedaagde] heeft niet betwist dat de VvE aan deze verplichtingen moet voldoen. Wel heeft hij zich verweerd met de stelling dat hij de kosten om hieraan te voldoen niet hoeft te betalen, omdat eerst overleg tussen partijen nodig was over de vraag welke verzekering of bankinstelling zou moeten worden gekozen.
Het enkele feit dat geen sprake is geweest van overleg, betekent echter niet dat [gedaagde] niet hoeft bij te dragen in de gemaakte noodzakelijke kosten. Vast staat immers dat alleen kosten zijn gemaakt om aan de genoemde verplichtingen van de VvE, waarvan [gedaagde] zelf lid is, te voldoen. [gedaagde] heeft ook niet, althans onvoldoende gemotiveerd gesteld, dat de kosten ten onrechte zijn gemaakt of dat de door de bestuurder gemaakte keuze voor de huidige bankinstelling of verzekering onredelijk is, noch wat betreft de inhoud van de voorwaarden, noch wat betreft de hoogte van de daaraan verbonden kosten. Daarbij merkt de kantonrechter op dat ongeacht wie een verwijt te maken valt dat een vergadering niet heeft plaatsgevonden, het niet voldoen aan de verplichtingen door de VvE allerlei risico’s meebrengt, bijvoorbeeld als het gebouw bij een brand niet verzekerd zou zijn. Dat geldt ook wanneer in een vergadering [gedaagde] en [naam 1] door onderlinge twist niet tot overeenstemming zouden komen ten aanzien van de verplichtingen. Dit zou, gelet op de heftigheid van de verstoorde relatie ook niet ondenkbaar zijn. Onder deze omstandigheden mocht het bestuur de overeenkomsten aangaan om de verplichtingen veilig te stellen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat door het bestuur in redelijkheid niet gewacht hoefde te worden met het voldoen aan de genoemde verplichtingen van de VvE tot dat een vergadering had plaatsgevonden. Daarom gaat de kantonrechter aan het verweer van [gedaagde] voorbij.
Dat betekent dat de vordering van de VvE op dit punt zal worden toegewezen.
[gedaagde] moet wettelijke rente betalen
5.7.De VvE vordert vergoeding van wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de dag van opeisbaarheid. Op grond van artikel 6:119 BW is een partij wettelijke rente verschuldigd vanaf de dag van verzuim.
In het onderhavige geval is [gedaagde] per brief van 21 september 2023 door de VvE verzocht het openstaande bedrag van € 1.137,89 te betalen binnen een termijn van 14 dagen. [gedaagde] heeft niet binnen deze termijn betaald, zodat hij vanaf 6 oktober 2023 in verzuim was en de wettelijke rente verschuldigd is geworden. Volgens de VvE bedroeg de wettelijke rente op het moment van dagvaarden een bedrag van € 36,54. [gedaagde] heeft de verschuldigdheid van wettelijke rente en de hoogte van dit bedrag niet betwist, zodat de kantonrechter dit bedrag van € 36,54 aan wettelijke rente toewijst.
Op het moment van dagvaarden, 21 december 2023, bedroeg de gevorderde hoofdsom € 1.162,81. De VvE heeft bij akte, bij de rechtbank ingekomen op 9 juli 2024, haar vordering vermeerderd tot een hoofdsom van € 1.920,88. Zij heeft echter geen betalingsverzoek aan [gedaagde] overgelegd waarin zij betaling van het meerdere vraagt. Daarom is [gedaagde] nog niet in verzuim met het betalen van het meerdere. Daarom zal naast het toegewezen bedrag aan wettelijke rente, de wettelijke rente over de hoofdsom van € 1.162,81 worden toegewezen vanaf het moment van dagvaarden en over het meerdere pas als en wanneer [gedaagde] daarvan in verzuim zou geraken.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
5.8. [gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de VvE worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding |
€ |
107,32 |
|
- griffierecht |
€ |
328,00 |
|
- salaris gemachtigde |
€ |
612,00 |
(3,00 punten × € 204,00) |
- nakosten |
€ |
102,00 |
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing) |
Totaal |
€ |
1.149,32 |
5.9.De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
De kantonrechter
6.1.veroordeelt [gedaagde] om aan de VvE te betalen een bedrag van € 1.920,88 aan hoofdsom en een bedrag van € 36,54 aan wettelijke rente,
6.2.veroordeelt [gedaagde] om aan de VvE te betalen de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 1.162,81 met ingang van 21 december 2023 tot aan de dag van volledige betaling, met dien verstande dat het bedrag waarover de wettelijke rente berekend wordt, verhoogd wordt naar € 1.920,88 indien en wanneer [gedaagde] met betaling van de hoofdsom van € 1.920,88 alsnog in verzuim zal komen,
6.3.veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.149,32, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.5.verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is (bij vervroeging) gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2024.