RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/904
en
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen een beslissing van verweerder van 19 juli 2023 (bestreden besluit) over de vaststelling van het projectplan ‘ [naam projectplan] ’.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
1. Verweerder wil de [locatie] in de gemeente Hulst herinrichten om het watersysteem in de polder te verbeteren. De [locatie] ligt ten oosten van [plaats 2] en wordt aan de noordzijde begrensd door de zeedijk langs de [naam monding] en aan de zuidzijde door [dijk 1] en [dijk 2] . Ten behoeve van de herinrichting heeft verweerder op 6 juli 2023 een maatregelenpakket vastgesteld in de vorm van een projectplan op grond van artikel 5.4 van de Waterwet. Verweerder heeft dat besluit voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure. Eiseres heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van het projectplan.
2. Uit de Awb volgt dat een belanghebbende tegen een besluit beroep in kan stellen bij de rechtbank.n
Artikel 8:1 van de Awb. Artikel 7:1 van de Awb.
3. De rechtbank stelt vast dat eiseres geen bezwaarschrift heeft ingediend tegen het projectbesluit. Eiseres heeft bij brief van 19 augustus 2024 desgevraagd toegelicht waarom niet eerst bezwaar is gemaakt tegen het projectbesluit. Het is voor eiseres – als vrijwilligersorganisatie – onmogelijk om alle besluiten waar erfgoed in het geding kan zijn te screenen op belangen en termijnen. Daarnaast heeft eiseres aangevoerd dat het in sommige gevallen mogelijk is om haar belangen rechtstreeks bij de rechtbank te verdedigen. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft eiseres verwezen naar recente jurisprudentie. Eiseres heeft daaraan toegevoegd dat zij wel tijdig bezwaar heeft aangetekend tegen de partiële herziening van het bestemmingsplan. Tussen die herziening en het bestreden besluit bestaat een samenhang, omdat die allebei zien op een beoogde agrarische bestemming op een plaats met kreekrestanten.
4. De rechtbank stelt vast dat eiseres geen bezwaar heeft gemaakt tegen het projectplan. Omdat eiseres geen bezwaar heeft ingediend bij verweerder, staat er gelet op artikel 6:13 van de Awb ook geen beroepsmogelijkheid voor haar open bij de rechter. Naar het oordeel van de rechtbank kan – gelet op het hierna volgende – redelijkerwijs aan eiseres worden verweten dat zij geen bezwaar heeft gemaakt tegen het projectplan. Uit de door eiseres overgelegde stukken blijkt dat verweerder op 19 juli 2023 kennis heeft gegeven van de vaststelling van het projectplan in het Waterschapsblad. In die kennisgeving staat ook dat tot en met 30 augustus 2023 bezwaar kon worden gemaakt tegen dat besluit. Gelet daarop had eiseres tijdig op de hoogte kunnen zijn van de vaststelling van het projectplan en de bezwaarmogelijkheid. Dat eiseres de bekendmaking niet heeft gezien en daarom geen bezwaar heeft gemaakt, dient voor haar rekening en risico te komen.n
ABRvS 31 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:380, r.o. 7.3. ABRvS 14 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:786, r.o. 4.4. Zaken over besluiten op grond van de Waterwet worden als omgevingsrechtelijke zaken beschouwd (zie ABRvS, 14 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:786, r.o. 4.9). Onder het huidig recht: het wijzigen van het Omgevingsplan op grond van de Omgevingswet.
5. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. Voor een proceskostenvergoeding bestaat daarom geen aanleiding.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 10 oktober 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier |
rechter |
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.