Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:RBZWB:2025:2864

Subsidievaststelling Now-3, vierde tranche, op nihil, terugvordering voorschot, geen aanvraag ingediend, mondelinge uitspraak

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 21 May 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBZWB:2025:2864 text/xml public 2025-05-21T14:59:44 2025-05-13 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2025-05-12 BRE 23/8934 Uitspraak Mondelinge uitspraak Proces-verbaal NL Breda Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBZWB:2025:2864 text/html public 2025-05-21T14:59:29 2025-05-21 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBZWB:2025:2864 Rechtbank Zeeland-West-Brabant , 12-05-2025 / BRE 23/8934
Subsidievaststelling Now-3, vierde tranche, op nihil, terugvordering voorschot, geen aanvraag ingediend, mondelinge uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 23/8934

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 mei 2025 in de zaak tussen
[eiseres] V.O.F., uit [plaats] , eiseres
en
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder.
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres betreffende de definitieve vaststelling van de tegemoetkoming in de loonkosten en terugvordering van een uitbetaald voorschot op grond van de Derde tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid (Now-3), vierde tranche.

De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

De rechtbank heeft het beroep op 12 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft namens de minister mr. N. Regragui deelgenomen. Namens eiseres was niemand aanwezig.

Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
Beoordeling door de rechtbank
Procesverloop

1. Aan eiseres is met een besluit van 9 maart 2021 een tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de Now voor de vierde aanvraagperiode voor de maanden januari, februari en maart 2021 toegekend, waarvan een voorschot van € 3.606,= is uitbetaald.

Met het besluit van 9 mei 2023 heeft de minister de tegemoetkoming vastgesteld op nihil en het betaalde voorschot teruggevorderd, omdat eiseres geen aanvraag voor een definitieve berekening van de tegemoetkoming heeft ingediend.

Met het bestreden besluit van 25 juli 2023 is de minister bij dit besluit gebleven.

2. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Er is geen aanvraag voor de definitieve vaststelling ingediend door een puur administratieve, menselijke fout. Eiseres heeft toegelicht dat zij de brieven en e-mails niet zorgvuldig genoeg heeft gelezen en dat zij in alle dagelijkse drukte in de veronderstelling was dat zij de aanvraag al had ingediend. Een kort telefoontje zou zeer nuttig zijn geweest. Eiseres wil alsnog een aanvraag doen.

Aanvraag definitieve vaststelling

3. Op de werkgever rust de verplichting om ook de vaststelling van de subsidie aan te vragen. Eiseres had hiervoor tot uiterlijk 22 februari 2023 de tijd. De minister heeft eiseres in zijn brieven van 9 maart 2021, 21 juni 2022 en 19 januari 2023 aan die verplichting herinnerd. De termijn om de aanvraag te doen is met de brief van 28 februari 2023 nog verlengd tot 19 april 2023.

4. Vast staat dat eiseres geen aanvraag heeft ingediend voor de definitieve berekening van de tegemoetkoming.

5. De rechtbank is met de minister van oordeel dat niet is gebleken van een situatie van overmacht of bijzondere (persoonlijke) omstandigheden die maken dat de minister een aanvraag alsnog in behandeling zou moeten nemen. Eiseres is diverse keren schriftelijk gewezen op het belang van het doen van een aanvraag. Van de minister kan niet gevergd worden om alle werkgevers die geen aanvraag indienen ook nog telefonisch te benaderen. De minister heeft eiseres ook gewezen op de consequenties als zij een aanvraag niet zou indienen. De redenen die eiseres hiervoor opgeeft, vindt de rechtbank onvoldoende om voorbij te gaan aan de door de regelgever opgelegde termijn voor het doen van een aanvraag. Dit komt voor rekening en risico van eiseres.

Vaststelling definitieve tegemoetkoming

6. Omdat geen aanvraag is ingediend, kon de minister de definitieve tegemoetkoming op nihil vaststellen.

Terugvordering van het voorschot

7. In dit geval kan de minister een verstrekt voorschot terugvorderen. De minister moet daarbij een belangenafweging maken en uitleggen waarom tot terugvordering wordt overgegaan.

8. In het bestreden besluit is geen afweging gemaakt ten aanzien van de vraag of tot terugvordering moet worden overgegaan. Die motivering is in het verweerschrift wel gegeven. Aan het bestreden besluit kleeft dus een motiveringsgebrek. De rechtbank zal dit gebrek passeren, omdat eiseres niet is benadeeld door de later gemaakte belangenafweging.

Het belang van eiseres is gelegen in het niet hoeven terugbetalen van het voorschot. Het belang van de minister is om gemeenschapsgeld op een zorgvuldige manier te besteden. Dit is een legitiem doel. Terugvordering van de ten onrechte ontvangen tegemoetkoming is een geschikt en noodzakelijk middel om dat gerechtvaardigde doel te bereiken. Niet gebleken is van een zodanige financiële situatie dat het voorschot niet kon worden terugbetaald. Eiseres heeft het voorschot op 21 juni 2023 ook volledig terugbetaald. De rechtbank is daarom van oordeel dat terugvordering van het voorschot niet onevenredig is.
Conclusie en gevolgen
9. De minister heeft kunnen besluiten om de tegemoetkoming op nihil vast te stellen en het voorschot terug te vorderen. Het beroep is ongegrond. De minister moet wel het griffierecht aan eiseres vergoeden. Dit vanwege het motiveringsgebrek, zoals onder 8 is overwogen. Eiseres heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

10. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Beslissing
De rechtbank:

- verklaart beroep ongegrond;

- bepaalt dat de minister het griffierecht van € 365,= aan eiseres moet vergoeden.

Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2025 door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier. Het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak wordt geanonimiseerd gepubliceerd op rechtspraak.nl.

griffier

rechter

Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.

Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Artikel 24, eerste lid, van de Now-3.

Artikel 4:44, vierde lid, van de Awb (Algemene wet bestuursrecht).

Artikel 25 en artikel 12, aanhef en onder i, van de Now-3 en artikel 4:95, vierde lid, van de Awb.

Artikel 6:22 van de Awb.

Artikel delen