Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:RBZWB:2025:3922

Ontbinding van een huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van meer dan vijf maanden. Afweging van belangen in het nadeel van huurder. Veroordeling tot betaling achterstallige huur, huur tot ontbinding en gebruiksvergoeding, inclusief gemotiveerde wettelijke huurverhoging.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 24 June 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBZWB:2025:3922 text/xml public 2025-06-24T08:52:51 2025-06-23 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2025-06-11 11550182 CV EXPL 25-656 (E) Uitspraak Bodemzaak NL Breda Civiel recht; Verbintenissenrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBZWB:2025:3922 text/html public 2025-06-23T16:58:54 2025-06-24 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBZWB:2025:3922 Rechtbank Zeeland-West-Brabant , 11-06-2025 / 11550182 CV EXPL 25-656 (E)
Ontbinding van een huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van meer dan vijf maanden. Afweging van belangen in het nadeel van huurder. Veroordeling tot betaling achterstallige huur, huur tot ontbinding en gebruiksvergoeding, inclusief gemotiveerde wettelijke huurverhoging.

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Breda

Zaaknummer: 11550182 CV EXPL 25-656

Vonnis van 11 juni 2025

in de zaak van

WONINGSTICHTING WOONVIZIER,

gevestigd en kantoorhoudend in Made, gemeente Drimmelen,

eisende partij,

hierna te noemen: Woonvizier,

gemachtigde: LAVG Groningen,

tegen
<nr>1</nr> [huurder],
wonende in [plaats 1]

2. [bewindvoerder] B.V. in de hoedanigheid van bewindvoerder van [huurder]

te [plaats 2],

gedaagde partij,

hierna te noemen: de bewindvoerder,

procederend in persoon.
<nr>1</nr>De zaak in het kort
De kantonrechter moet in deze zaak beoordelen of de huurovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden en huurder de woning moet verlaten, omdat sprake is van een huurachterstand. De kantonrechter wijst de vorderingen van de verhuurder toe en legt hieronder uit waarom.
<nr>2</nr>De procedure 2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 12 maart 2025

- de mondelinge behandeling van 8 mei 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.

Tijdens de mondelinge behandeling zijn de bewindvoerder en de onderbewindgestelde verschenen.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
<nr>3</nr>De feiten
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten:

- Woonvizier verhuurt aan [huurder] de onroerende zaak aan [adres] [verder: het gehuurde]. Op de overeenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing. De huur is op dit moment € 476,79 per maand.

- [huurder] heeft vanaf december 2023 ondanks aanmaningen meerdere maanden de huur niet of niet volledig betaald.
<nr>4</nr>Het geschil 4.1.
Woonvizier vordert - samengevat - uitvoerbaar bij voorraad ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en veroordeling van de bewindvoerder tot betaling van een bedrag van € 3.316,77 aan huurachterstand tot en met februari 2025, daarna vervallen huurpenningen en schadevergoeding wegens huurderving als niet tijdig wordt ontruimd, vermeerderd met wettelijk toegestane huurverhogingen. Ook wil zij dat de bewindvoerder wordt veroordeeld in de proceskosten.
4.2.
Woonvizier voert daarbij aan dat [huurder] zich schuldig heeft gemaakt aan wanprestatie, omdat hij over de maanden december 2023 tot en met februari 2024 en vanaf november 2024 de huur niet, althans niet volledig heeft betaald.
4.3.
[huurder] erkent dat sprake is van de huurachterstand zoals Woonvizier die heeft berekend. Dat is het gevolg van betalingsproblemen. Hij wil niet dat de huurovereenkomst ontbonden wordt en wil graag in de woning blijven wonen. Inmiddels is sprake van beschermingsbewind.
<nr>5</nr>De verdere beoordeling 5.1.
De kantonrechter stelt voorop dat een eventuele veroordeling van [bewindvoerder] B.V. tot ontruiming van het gehuurde ook door [huurder] moet worden nageleefd. Voor zover [bewindvoerder] B.V. in deze procedure wordt veroordeeld, is dat uit hoofde van haar taak als bewindvoerder en treft de veroordeling haar niet persoonlijk.

De huurachterstand tot en met februari 2025 moet betaald worden
5.2.
[huurder] heeft de huurachterstand van € 3.316,77 tot en met februari 2025 erkend. Dat betekent dat de kantonrechter de vordering tot betaling van dit bedrag zal toewijzen.

Ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning
5.3.
Woonvizier vordert ontbinding op grond van artikel 6:265 lid 1 BW. Uit dat artikel volgt dat de rechter de vordering tot ontbinding moet toewijzen als de huurder tekortschiet in de nakoming van één van zijn verplichtingen op grond van de huurovereenkomst, tenzij de tekortkoming vanwege zijn aard of geringe betekenis de ontbinding niet rechtvaardigt. De huurder zal moeten motiveren waarom de tekortkoming niet voldoende ernstig is om de ontbinding te rechtvaardigen. De rechter moet bij de beoordeling daarvan rekening houden met alle omstandigheden van het geval, waaronder ook het (woon)belang van de huurder.
5.4.
Vast staat dat sprake is van een huurachterstand van meer dan vijf maanden. Dat is een aanzienlijke tekortkoming, zodat de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming in beginsel toegewezen kunnen worden.

Wel moet daarbij het belang van [huurder] worden afgewogen tegen het belang van Woonvizier. [huurder] heeft diverse omstandigheden aangevoerd waardoor de betalingsachterstand is ontstaan en waardoor hij voor verbetering belang heeft bij behoud van zijn woning. Deze omstandigheden - hoe vervelend ook - komen echter voor rekening en risico van [huurder]. Het is immers zijn eigen verantwoordelijkheid om te zorgen voor (tijdige) huurbetaling. Niet blijkt dat de omstandigheden zodanig zijn dat sprake is van een uitzonderingssituatie. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het belang van Woonvizier bij een huurder die wel (tijdig) aan zijn betalingsverplichtingen voldoet zwaarder weegt dan het (woon-)belang van [huurder]. Daaruit volgt dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. De vordering tot ontbinding en tot ontruiming van het gehuurde zullen daarom worden toegewezen.
5.5.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Woonvizier toegezegd dat zij, na het wijzen van een vonnis, bereid is om met [huurder] een zogenoemde tweedekansovereenkomst te sluiten. Daarin zullen diverse voorwaarden worden opgenomen waaraan [huurder] zich zal moeten houden, waaronder in ieder geval het betalen van de huur, het inlopen van de betalingsachterstand en voorzetting van de bewindvoering. Zolang [huurder] zich aan de voorwaarden houdt, heeft Woonvizier niet de intentie te ontruimen. Een vonnis waarbij ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning worden uitgesproken, dient voor Woonvizier alleen als stok achter de deur. De kantonrechter vertrouwt erop dat Woonvizier zich aan die toezegging zal houden.

Huur na februari 2025 tot en met de ontruiming van het gehuurde
5.6.
De vordering tot betaling van de huur van € 476,79 per maand na februari 2025 tot aan de datum van ontbinding van de huurovereenkomst zal worden toegewezen.
5.7.
De kantonrechter wijst ook toe de vordering tot betaling van een gebruiksvergoeding van € 476,79 per maand voor de tijd dat [huurder] het gehuurde nog niet heeft verlaten en ontruimd nadat de huurovereenkomst is ontbonden. De wettelijke huurverhoging over de gebruiksvergoeding zal worden toegewezen voor zover op 1 juli van ieder kalenderjaar daadwerkelijk wordt geïndexeerd.

Proceskosten
5.8.
De bewindvoerder is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Woonvizier worden begroot op:

- kosten van de dagvaarding



146,14

- griffierecht



514,00

- salaris gemachtigde



476,00

(2 punten × € 238,00)

- nakosten



135,00

(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)

Totaal



1.271,14
<nr>6</nr>De beslissing
De kantonrechter
6.1.
ontbindt met ingang van de dag na vandaag de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning aan [adres],
6.2.
veroordeelt [bewindvoerder] B.V. in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [huurder] om die woning met alle daarin aanwezige personen en goederen, voor zover deze laatste niet het eigendom van Woonvizier zijn, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te verlaten en te ontruimen, en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Woonvizier te stellen,
6.3.
veroordeelt [bewindvoerder] B.V. in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [huurder] om aan Woonvizier te betalen

een bedrag van € 3.316,77 aan huurachterstand tot en met februari 2025,

een bedrag van € 476,79 na februari 2025 tot aan de ontbinding,

een bedrag van € 476,79 per maand of gedeelte daarvan aan gebruiksvergoeding vanaf de ontbinding van de huurovereenkomst tot de feitelijke ontruiming van het gehuurde, te verhogen met de wettelijke huurverhoging telkens wanneer per 1 juli van ieder jaar wordt geïndexeerd;
6.4.
veroordeelt [bewindvoerder] B.V. in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [huurder] in de proceskosten van € 1.271,14, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als de bewindvoerder niet op tijd aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet zij ook de kosten van betekening betalen,
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,

Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2025.

Artikel delen