Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:RBZWB:2025:4498

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing en perspectief besluit

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 16 July 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBZWB:2025:4498 text/xml public 2025-07-16T09:55:40 2025-07-11 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2025-07-04 C/02/429005 / JE RK 24-2126 Uitspraak Rekestprocedure NL Breda Civiel recht; Personen- en familierecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBZWB:2025:4498 text/html public 2025-07-16T08:59:27 2025-07-16 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBZWB:2025:4498 Rechtbank Zeeland-West-Brabant , 04-07-2025 / C/02/429005 / JE RK 24-2126
Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing en perspectief besluit
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht

Locatie Breda

Zaaknummer: C/02/429005 / JE RK 24-2126

Datum uitspraak: 4 juli 2025

Nadere beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING EN JEUGDRECLASSERING,

gevestigd te Amsterdam,

hierna te noemen de gecertificeerde instelling (de GI),

over

[minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2017 in [geboorteplaats] ,

hierna te noemen [minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen de moeder,

wonende in [woonplaats] ,

advocaat mr. P. Doorakkers te Oosterhout.

Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:

- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,

hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.
<nr>1</nr>Het (verdere) verloop van de procedure 1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:

de in deze zaak gegeven beschikking van 8 januari 2025 en de daarin genoemde stukken;

de brief van de GI, ontvangen op 23 april 2025;

het rapport van de Raad, ontvangen op 17 juni 2025;

het e-mailbericht van [minderjarige] , ontvangen op 3 juli 2025;

de tekening van [minderjarige] , ontvangen op 4 juli 2025.
1.2.
Op 4 juli 2025 heeft de kinderrechter de zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:

- de advocaat van de moeder;

- een vertegenwoordiger van de Raad;

- een vertegenwoordiger van de GI.
1.3
Hoewel daartoe correct opgeroepen, is de moeder niet bij de mondelinge behandeling verschenen. Desgevraagd deelt de advocaat van de moeder aan de kinderrechter mee dat de moeder al eerder had laten doorschemeren niet te zullen verschijnen vanwege haar financiële situatie. De advocaat is gemachtigd om haar te vertegenwoordigen. De kinderrechter besluit daarop de mondelinge behandeling voort te zetten bij afwezigheid van de moeder.
1.4
De kinderrechter heeft [minderjarige] om haar mening gevraagd. [minderjarige] is niet naar het kindgesprek gekomen maar heeft een tekening en een e-mailbericht gestuurd. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft getekend en geschreven. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.
<nr>2</nr>De feiten 2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft in een pleeggezin.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 8 januari 2025 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 18 januari 2026. Daarnaast is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 18 juli 2025 en voor het overige aangehouden.
<nr>3</nr>Het (resterende) verzoek 3.1.
Aan de orde is het resterende deel van het verzoek van de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
3.2.
De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
<nr>4</nr>De standpunten 4.1.
Namens de GI is tijdens de mondelinge behandeling, samengevat, het volgende aangevoerd. De afgelopen periode is er veel gebeurd. De moeder is een traject aangeboden, waaronder een detoxprogramma, maar zij heeft dit helaas niet afgerond. Op dit moment verblijft de moeder bij een vriend in [plaats] . De GI vindt deze woonplek onveilig vanwege eerdere signalen van huiselijk geweld. Desondanks verloopt het contact tussen de moeder en de GI goed; er is wekelijks contact. Ook de contactregeling tussen de moeder en [minderjarige] verloopt naar wens. [minderjarige] verblijft inmiddels enige tijd in een nieuw pleeggezin en heeft het daar erg naar haar zin. Er heeft een wisseling plaatsgevonden in de begeleiding van de contactmomenten. Voortaan zal een vaste medewerker de contacten begeleiden, wat bijdraagt aan een duidelijker en stabieler kader omdat dit in het verleden niet altijd soepel verliep. De samenwerking tussen de moeder en het nieuwe pleegezin verloopt ook positief. dat is een verbetering ten opzichte van de situatie met het vorige pleegezin, waar de samenwerking moeizaam was. Toch zijn de zorgen over de moeder onverminderd. Zij kampt met een verslaving aan harddrugs en alcohol en beschikt niet over een stabiele woonsituatie. Het lukt haar niet hier verandering in aan te brengen. Het is positief dat er inmiddels duidelijkheid is over het perspectief van [minderjarige] . [minderjarige] heeft hier veel behoefte aan. Na de zomervakantie zal haar therapie van start gaan. Daarnaast staat binnenkort een vakantie gepland waar zij erg naar uitkijkt.
4.2
Namens de moeder is tijdens de mondelinge behandeling, samengevat, naar voren gebracht dat zij geen bezwaar heeft tegen toewijzing van resterende verzoek. Het is niet de wens van de moeder dat het perspectief van [minderjarige] definitief buiten haar ligt, maar zij heeft zich hier wel bij neergelegd. Zij zou dolgraag zelf voor [minderjarige] willen zorgen, maar het lukt haar niet. Het is geen kwestie van onwil, maar van onmacht. De moeder ervaart het als pijnlijk dat zij haar wensen niet kan waarmaken en dat het op dit moment niet goed met haar gaat. Tegelijkertijd denkt zij in het belang van [minderjarige] en ziet zij in dat de huidige situatie het beste is voor haar dochter. Het contact met het pleeggezin verloopt goed. Het pleeggezin zal binnenkort met [minderjarige] op vakantie gaan naar Frankrijk. De moeder gunt haar dochter deze reis van harte. Zij heeft dan ook geen twijfels over het welzijn van [minderjarige] , en dat helpt haar bij het accepteren van de huidige situatie.
4.3
Namens de Raad is tijdens de zitting, samengevat, naar voren gebracht dat er onderzoek is gedaan naar het toekomstperspectief van [minderjarige] . Het toekomstperspectief van [minderjarige] ligt in het pleeggezin waar zij momenteel verblijft. Tijdens het onderzoek zijn de reeds bestaande zorgen over de moeder bevestigd. De moeder heeft moeite om stabiliteit in haar leven te creëren. Tegelijkertijd is het goed om te benoemen dat de moeder in het belang van [minderjarige] wel meewerkt. Zij staat achter de plaatsing en de aanstaande vakantie van [minderjarige] met het pleeggezin. Het is positief dat zij op deze manier aan de zijlijn betrokken blijft. De moeder heeft nu als doel om de beste moeder aan de zijlijn te worden. Helaas lukt het de moeder niet op dit moment om zelf de benodigde stabiliteit te bereiken. De Raad vindt het bewonderenswaardig dat de moeder een zekere mate van acceptatie toont ten aanzien van de huidige situatie en dat verdient erkenning.
<nr>5</nr>De beoordeling
Het wettelijk kader
5.1.
Op grond van artikel 1:265c lid 2 BW kan de kinderrechter, mits aan de grond als bedoeld in artikel 1:265b lid 1 BW is voldaan, de duur van de machtiging uithuisplaatsing telkens verlengen met ten hoogste een jaar.

Inhoudelijke beoordeling
5.2
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke vereisten zoals hierboven vermeld. De kinderrechter wijst derhalve het resterende deel van het verzoek van de GI toe. Dit betekent dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening van pleegzorg wordt verlengd tot 18 januari 2026. De kinderrechter licht dit als volgt toe.
5.3
De kinderrechter stelt vast dat er nog steeds ernstige zorgen bestaan over de ontwikkeling van [minderjarige] . Zij heeft in haar jonge leven al veel meegemaakt en heeft intensieve begeleiding nodig – zowel in haar opvoedsituatie als voor haar persoonlijke ontwikkeling. Onlangs heeft de Raad een onderzoek gedaan naar het toekomstperspectief van [minderjarige] en heeft het advies gegeven dat het toekomstperspectief van [minderjarige] in het pleeggezin ligt omdat de moeder niet in staat is om zelfstandig de verantwoordelijkheid te kunnen dragen voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige] . De moeder is niet in staat gebleken om een stabiele opvoedsituatie te bieden of vast te houden. Zij kampt met een verslaving aan alcohol en harddrugs er zijn tevens zorgen over haar psychische gesteldheid. Helaas heeft de inzet intensieve begeleiding, waaronder [hulpverlening] 24 uurs zorg, begeleiding van het FACT-team en [verslavingszorg] , tot op heden niet geleid tot de noodzakelijke verbetering van de situatie. Het lukt de moeder niet om te stoppen met alcohol en drugs, waardoor ook haar woonsituatie niet stabiel wordt en zeker niet stabiel genoeg om [minderjarige] een thuis te kunnen bieden. Wat wel duidelijk zichtbaar is gebleken, is de liefde van de moeder voor haar kind. Hoewel zij de wens heeft uitgesproken zelf voor [minderjarige] te willen zorgen, erkent zij dat dit haar nu niet lukt en dat dit ook niet in het belang van [minderjarige] is. Dat getuigt van haar moederhart, dat nog steeds op de juiste plaats zit. [minderjarige] verblijft momenteel in een stabiel pleeggezin, waar rust en continuïteit zijn ontstaan. Het is van groot belang dat deze rust behouden wordt. Om dit te waarborgen vindt de kinderrechter het noodzakelijk de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen. Daarnaast neemt de kinderrechter de conclusies van de Raad over; het perspectief van [minderjarige] ligt niet meer bij de moeder. Wel is het in het belang van [minderjarige] en de moeder dat zij een goed contact houden.

Uitvoerbaar bij voorraad
5.4
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.
5.5
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.
<nr>6</nr>De beslissing
De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg met ingang van 18 juli 2025 tot 18 januari 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2025 door mr Tempel, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Busselaar als griffier, en op schrift gesteld op 11 juli 2025.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;

door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Artikel delen