Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

ECLI:NL:RVS:2024:96

16 januari 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

202307158/2/R4.

Datum uitspraak: 16 januari 2024

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

Bess Trade B.V., gevestigd te Lelystad,

verzoekster,

en

de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 1 juni 2023 heeft de staatssecretaris Bess Trade B.V. gelast om zich met onmiddellijke ingang te onthouden van overtreding van artikel 10.60, tweede lid, van de Wet milieubeheer (hierna: de Wm), in samenhang met artikel 2, onder 35, sub f, van de Verordening (EG) nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PB 2006, L 190; hierna: de EVOA).

Bij besluit van 20 juni 2023 heeft de staatssecretaris het besluit van

1 juni 2023 ingetrokken.

Bij besluit van 10 oktober 2023 heeft de staatssecretaris het door Bess Trade B.V. tegen het besluit van 1 juni 2023 gemaakt bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft Bess Trade B.V. beroep ingesteld.

Bess Trade B.V. heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek samen met de zaak met nummer 202307370/1/R4 op 21 december 2023 gevoegd ter zitting behandeld. Op de zitting zijn Bess Trade B.V., vertegenwoordigd door haar bestuurder [gemachtigde A], [gemachtigde B] en [gemachtigde C], bijgestaan door mr. R.G.J. Laan, advocaat in Hoorn, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. K. Ulmer, A. Vink en ir. E.J. Christian, verschenen. Na de zitting zijn de zaken gesplitst.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Bess Trade B.V. is een bedrijf dat zich bezighoudt met het recyclen van PVC-materialen. De diverse door Bess Trade B.V. vervaardigde (grond)stoffen worden vervolgens, onder meer, verkocht en in containers overgebracht naar het buitenland.

3.       In april en mei 2022 wilde Bess Trade B.V. vijf containers overbrengen naar respectievelijk India, Algerije en Guatemala. Omdat op deze landen het OESO-besluit niet van toepassing is, mogen daar op grond van artikel 10.60, tweede lid, van de Wm in samenhang met artikel 2, onder 35, sub f, van de EVOA geen PVC-afvalstoffen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Kaderrichtlijn afvalstoffen (Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (Pb 2008, L 312)) naartoe worden overgebracht. Na controle van de vijf containers is de staatssecretaris tot de conclusie gekomen dat zij over onvoldoende informatie beschikte om te kunnen beoordelen of de containers wel of geen afval bevatten. Bij gebrek aan informatie is de inhoud daarom als afval gekwalificeerd en zijn de containers tegengehouden.

Bij besluit van 1 juni 2023 heeft de staatssecretaris aan Bess Trade B.V. een last onder dwangsom opgelegd om herhaling van overtreding van bovengenoemde artikelen te voorkomen. Dit besluit is vervolgens bij besluit van 20 juni 2023 ingetrokken, omdat na de controles in 2022 geen nieuwe overtredingen waren geconstateerd. In het besluit op bezwaar van 10 oktober 2023 is de staatssecretaris wel nog ingegaan op de inhoudelijke bezwaren van Bess Trade B.V. tegen het primaire besluit van 1 juni 2023 en heeft deze ongegrond verklaard. Ondanks dat er geen last onder dwangsom meer lag, heeft de staatssecretaris daarmee dus wel een rechtsoordeel gegeven. Tegen de inhoud van dit rechtsoordeel is Bess Trade B.V. in beroep gekomen.

4.       Bess Trade B.V. is het er niet mee eens dat de door haar vervaardigde stoffen als afval worden aangemerkt en het niet kunnen overbrengen daarvan heeft volgens haar grote financiële gevolgen voor haar bedrijf. Bess Trade B.V. heeft daarom de voorzieningenrechter gevraagd om bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat de door haar vervaardigde grondstoffen in de vorm van maalgoed/granulaat als niet afvalstof worden aangemerkt, zodat zij deze grondstoffen zonder belemmering kan overbrengen naar het buitenland.

4.1.    Met de intrekking van het besluit van 1 juni 2023 geldt de opgelegde last niet meer. Hoewel de voorzieningenrechter ervan uitgaat dat Bess Trade B.V. belang heeft bij een oordeel van de Afdeling over het rechtsoordeel, is er geen belang bij het treffen van een voorlopige voorziening met betrekking tot de last. De voorzieningenrechter merkt verder op dat het verzoek van Bess Trade B.V., dat er op neer komt dat de voorzieningenrechter hangende het beroep aan de staatssecretaris oplegt dat alle voornoemde transporten op grond van de EVOA doorgang mogen vinden, te verstrekkend is omdat het buiten de omvang van het geding valt. Een voorziening zoals door Bess Trade B.V. is gevraagd kan in het kader van een voorlopige voorzieningenprocedure dan ook niet worden getroffen, ook niet als er wel belang zou worden aangenomen.

5.       Gelet hierop wordt het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.

6.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. A. ten Veen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. V.H.Y. Huijts, griffier.

w.g. Ten Veen

voorzieningenrechter

w.g. Huijts

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 16 januari 2024

811

Artikel delen