Dit boek is een praktijkgids met handvatten voor beleidsmakers en (juridisch) medewerkers bij de rijks- of decentrale overheid. De praktische handvatten helpen om beleidsdoelen te vertalen naar de concrete uitvoering, zodat het beleidsdoel ook echt kan worden gehaald. Deze handvatten kunnen iedere beleidsmaker helpen, los van het beleidsterrein waar deze actief is. Doordacht en consistent beleid maken dat werkt, is namelijk een vaardigheid die niet afhankelijk is van het beleidsterrein waarop je actief bent. Wij misten zelf een boek als dit bij het begeleiden van collega’s. Daarnaast denken wij dat het boek ook interessant is voor adviseurs, zoals consultants of advocaten die de overheid of private partijen adviseren over het gewenste beleid. Ook voor die adviseur geldt dat zij beter kunnen adviseren als zij de vaardigheid van het maken van goed uitvoerbaar beleid volledig in de vingers hebben.
Er is genoeg geschreven over hoe je een beleidsnota of een wet moet maken, maar nog niet over waar je allemaal aan moet denken om te komen tot beleid dat echt goed werkt. Volgens ons is de praktijk de meest waardevolle leerschool. Bovendien is een leuke anekdote makkelijker om te onthouden. Daarom behandelen wij, naast een noodzakelijk overzicht van de theorie, tien casussen als inspiratiebron om van die praktijkervaringen te leren. Uit de casussen en onze praktijkervaring leiden wij handvatten af die veel breder te gebruiken zijn dan de betreffende casus. Met het behandelen van de casussen willen wij dan ook bereiken dat je kunt leren van de ervaringen van anderen. Wij hebben casussen gekozen van gemeenten, provincies en het Rijk aan de hand van interessante rechterlijke uitspraken of nieuwsberichten.
Voor een aantal casussen hebben wij een verzoek om informatie gedaan (zo nodig op basis van de Wet Open Overheid) bij de betreffende bestuursorganen om de benodigde stukken voor de analyse te kunnen inzien. Wij zijn de behandelaars erkentelijk voor het snel toezenden van de informatie.
Alle tien de casussen zijn met onze analyse en handvatten voorgelegd aan de bestuursorganen die het betreft. Alle bestuursorganen hebben gereageerd en een aantal heeft ons van nuttige feedback voorzien, waarvoor hartelijk dank. Met de provincie Limburg en de gemeente Westerwolde hebben wij ook over hun casus gesproken. Veel dank aan beiden voor de toelichting, de moeite en tijd die zij beschikbaar hebben gesteld. Onze dank gaat ook uit naar de Universiteitsbibliotheek van de Rijksuniversiteit Groningen voor het mede mogelijk maken van onze literatuurstudie.
In het boek is verder een speciaal hoofdstuk opgenomen over het verdelen van schaarse rechten. Dit onderwerp heeft niet alleen onze bijzondere belangstelling vanuit onze werkervaring, maar is ook een nuttige inspiratiebron voor het ontwerpen van beleid, omdat elke stap in het proces systematisch doordacht moet worden. Nu het ook voor lagere overheden steeds meer voorkomt dat zij hiermee te maken krijgen, hebben wij ook daarvoor praktische handvatten en tips opgenomen in dit boek.
Tot slot hebben wij dit boek met veel plezier en enthousiasme geschreven en hopen dat dit aanstekelijk werkt tijdens het lezen.
Groningen, 9 maart 2024
Judith van der Vange en Ronald Diekema